Maatstaf. Jaargang 38

[p. 81]

Kees Klok
Gedichten

Lissabon

De stad ligt blozend aan
mijn voeten: een willige vrouw,
een spiegelbeeld dat
door het grijze water trekt.

Mijn trage daden van de dag
verscholen achter ramen waar
de avondlucht verschraald herinnert
aan vermoeide courtisanes.

Lissabon ligt er versleten bij. Ze
vraagt om barrevoets schuifelen,
geknield de berg op
en veel berusting.

Onder pastelkleurige cherubijnen
wrijft ze haar striemen,
vergroeit ze zonder klacht
met de zorgen van de straat.

De Taag zal morgen weer
onverstoorbaar schitteren.

[p. 82]

Voor een vriend

Eens bezochten we in Haarlem
een vrouw
die we beiden hebben liefgehad.

Wij lieten dat onuitgesproken.

Maar zij kletste ons
onverbiddelijk de nacht in:
haar nieuwe leven
beviel onduldbaar goed.

Jij zat er tussen droogbloemen
met een dameshoedje op.
Ik was nog eerder dronken.