| |
| |
| |
Jacques Lameriks
Gedichten
Esthetica
Honend, dacht ik, maar het kon ook blozend zijn,
stroopte zij haar zwarte kleding op
en toonde zij mij een kleine, ingezalfde tatouage,
bloeddoorkerfd ikoon, pijnlijk fijn erotisch werkje
op of in de linkerbovenarm, bijna
op de ronding naar de bakelieten schouder;
pezen scherper gepolijst dan in de jaren
dat mijn nicotinehand haar trouwring droeg.
Bicepsappel uit ivoor gesneden.
Sleutelbeen onzichtbaar, jammerlijk verborgen,
maar direct door mijn herinnering geschetst met stalen punt,
hoornen lijnenspel door Hem persoonlijk aangelegd.
‘Hij is nog vers, het doet nog pijn,’
bekende zij, ‘hoe vind je hem?
Het ontwerp is van mezelf.’
Geroerd boog ik me naar haar over,
niet te dicht. Met geuren weet ik mij geen raad.
Verrast bezag ik twee gekruiste degens,
en weer was mij de lesbische esthetica een raadsel.
| |
| |
| |
Vader
Rond de torenramen van mijn flat
vlogen deze winter honderd meeuwen,
alle zilverwit, behalve één,
die op zijn rug zo bruin was als een adelaar.
Zijn snavel was veel krommer dan behoort,
en steeds zweefde hij een meter hoger
dan de rest, die hem eerst gekroond
en dan verstoten leek te hebben.
Hij deed me denken aan mijn vader,
dat is ook zo'n bodemloos fantast
met gouden monologen in de bruine aders.
Ik volgde hem een week of wat
en strooide dagelijks brokken brood
op het balkon. Alles dook erop,
hij niet. Hij keek wel uit
voor mijn gebroken ogen in het venster.
Toen ging hij aan 't schreeuwen, op het laatst
zo dreigend, dat ik angstig de gordijnen sloot,
het nummer van mijn vader draaide
en vroeg hoe het met hem ging.
| |
Initiatie
In december werd hij zeven, dus de opvoedkunde riep.
Toen ik hem apart nam en van man tot man
hem onderwees dat Tarzan,
heer der jungle, koning van de apen,
op wie ik zelf een beetje meen te lijken,
in de wandelgangen J. Weismuller heet,
geloofde hij meteen ook niet meer in de hemel,
en bekende toen mij diep te haten.
| |
| |
| |
Sportherinnering
- of waren het eigenlijk langere? -
afijn, de zuivere pijpjes aan de hemelsblauwe sportbroek
de appeldijen van de oudere dame
- gulden snede, zoete vrucht -
het gemengde dubbelspel beproefde.
Zij danste met zoveel veerkracht
voor me heen en voor me heen
dat het wel leek, en niet alleen maar leek,
of zij zich rukkend met haar blonde hoofd
van het groene broekje wilde ontdoen.
De slang die vurig worstelt
Ivoren Toren. Gouden Huis.
Biddend stond ik stil in het achterveld.
| |
| |
| |
Liefde in sepia
Ommuurde speelplaats bij de kleuterschool,
de lieve non met vleugelhoofd is binnen,
welzeker telefoon met kerk, of anders
geseling met knopenkoord door paus.
Kinderen krijten om een fort van tractorbanden,
snotneusgeneraal in paardedeken roert de trom,
alarm, de vijand nadert, lansen boven het hoofd,
schichtig komt een ploert mij tegemoet,
ongewapend, zelfs geen zakdoek op het hoofd,
de ogen vreemd als kralen op een kippeëi.
Ongewoon, in angstige razernij verloren,
schopt zij hard een puntvoet in mijn kruis.
Mijn lappenvaandel valt, ik schreeuw,
onteerd, verwonderd. Maar reeds heeft iets in mij
haar beetgegrepen. Tanden voel ik,
lippen en een vuist. De ogen sluit ik
voor het paarse mysterie van de moord
die hier voltrokken wordt. Minuten later
heeft bedroefde non ons bij de oren,
sist mij heen. In vrede ga ik.
Dertig jaar wil ik geen bloed meer zien,
| |
Doodmoe
Graag had ik een vagina gehad,
en borsten, desnoods oudewijventieten,
want eigenlijk ligt lyriek me niet.
met een hengstepaal bij kaarsmuziek
en tranentango's, neen, mijn fluit kan weg.
Wat ik wil, is droomloos slapen als een vrouw,
een rustig hoenderhok, aarde,
vaatwerk en tien poepluiers
per dag. Geen poëzie meer.
| |
| |
| |
Slaap
Mijn rug is ongeschikt voor pikhouweel en marmerzaag.
De treinen naar het zuiden zijn niet comfortabel,
en van bouwkunst weet ik bijna niets.
Italianen, heeft men mij verteld, zijn onbetrouwbaar volk.
Mijn chef ziet mijn verzoek in drievoud om verlof al komen.
En dan de kosten bij de huidige marktprijs
van het marmer. Met roken zou ik moeten stoppen.
Neen, die koepel waar ik nu van wakker lig,
moet maar stilletjes achterwege blijven.
Vastgebonden in het veel te kleine bed
weet ik mij een reus van ongekende krachten.
Laat ik nog maar eens masturberen.
| |
Vloedgolf
Vannacht bij duizenden de winkels ingekwakt
en nu te koop: de nieuwe Penthouse
waarin de blonde boezem van Vanessa
- God zij met haar; was Hij met haar? -
naakt in tintelende poses te bezichtigen valt.
Koopt de nieuwe Penthouse
en verdiept u in Vanessa's wildernis!
Vanmiddag ben ik aan mijn ark begonnen,
want de dijken en de muren zullen gaan bezwijken.
Het geraamte is reeds af. De dieren vang ik morgen wel.
Ik hoop te overleven. Hier en daar is het plaveisel vochtig,
maar bij publiekstoiletten gulpt het sperma al de poorten uit.
Koopt de nieuwe Penthouse
en verdiept u in Vanessa's wildernis!
|
|