| |
| |
| |
[Nummer 8]
Raymond Carver
Voorzichtig
Na een hoop heen-en-weergepraat - wat zijn vrouw, Inez, evaluatie noemde - verhuisde Lloyd naar een eigen ruimte. Hij had twee kamers en een bad boven in een huis van drie verdiepingen. In de kamers liep het dak sterk schuin af. Als hij rondliep moest hij zijn hoofd intrekken. Hij moest bukken om uit zijn ramen te kijken en voorzichtig zijn met in en uit bed stappen. Er waren twee sleutels. Met de ene kwam hij in het huis zelf. Dan moest hij een paar trappen op die door het huis naar een overloop liepen. Daarna ging hij nog een trap op naar de deur van zijn kamer en opende het slot daar met de andere sleutel.
Toen hij een keer 's middags thuiskwam, met een zak met drie flessen André-champagne en wat vleeswaren, bleef hij staan op de overloop en keek in de woonkamer van zijn hospita. Hij zag de oude vrouw op haar rug op het vloerkleed liggen. Zo te zien sliep ze. Toen realiseerde hij zich ineens dat ze misschien dood was. Maar de tv stond aan, dus hield hij het er maar op dat ze sliep. Hij wist niet wat hij ervan denken moest. Hij nam de zak van de ene arm op de andere. En op dat moment liet de vrouw een kuchje horen, legde haar hand tegen haar zij en bleef daarna weer stil en rustig liggen. Lloyd liep verder de trap op en maakte zijn deur open. Later die dag, tegen de avond, zag hij toen hij uit zijn keukenraam keek de oude vrouw beneden in de tuin met een strohoed op, haar hand in haar zij. Ze stond met een gietertje een paar viooltjes water te geven.
In zijn keuken had hij een koelkast met een gasstel erop. Het was een klein koelkastje en een klein gasstelletje en het geheel stond klem tussen het aanrecht en de muur. Hij moest bukken, bijna op zijn knieën gaan zitten, om iets uit de koelkast te halen. Maar het gaf niet, want hij had er toch niet veel in staan - alleen maar vruchtesap, vleeswaren en champagne. Het gasstel had twee pitten. Nu en dan zette hij water op in een steelpannetje en maakte oploskoffie. Maar soms dronk hij de hele dag geen koffie. Hij dacht er niet aan, of hij had gewoon geen zin in koffie. Een keer werd hij 's ochtends wakker en zat hij voor hij het wist crumb-doughnuts te eten en champagne te drinken. Er was een tijd geweest, een aantal jaren terug, dat hij zou hebben gelachen om een dergelijk ontbijt. Nu leek het niet bijzonder ongewoon. Sterker nog, hij had er pas bij stilgestaan toen hij in bed lag en zich probeerde te herinneren wat hij die dag gedaan had, te beginnen met hoe hij 's ochtends uit zijn bed was gekomen. Eerst
| |
| |
kon hij zich niets opmerkelijks herinneren. Toen schoot hem te binnen dat hij die doughnuts had opgegeten en champagne had gedronken. Vroeger zou hij dat toch wel een enigszins wonderlijke zaak gevonden hebben, iets om aan zijn vrienden te vertellen. Hoe langer hij er vervolgens over nadacht, des te duidelijker zag hij in dat het niets uitmaakte. Hij ontbeet met doughnuts en champagne. Nou en?
In zijn gemeubileerde kamers had hij ook een eethoekje, een kleine bank, een oude luie stoel en een tv op een laag tafeltje. Hij betaalde er de elektriciteit niet, het was zijn tv niet eens, dus soms liet hij de tv dag en nacht aanstaan. Maar hij hield het geluid zacht tenzij hij zag dat er iets was waar hij naar wilde kijken. Hij had geen telefoon, maar dat gaf niet. Hij hoefde geen telefoon. Er was een slaapkamer met een tweepersoonsbed, een nachtkastje, een ladenkast, een badkamer.
De enige keer dat Inez op bezoek kwam was het elf uur 's ochtends. Hij zat toen twee weken in zijn nieuwe ruimte en hij had zich al afgevraagd of ze niet een keer langs zou komen. Maar hij probeerde ook iets te doen aan zijn drankgebruik, dus hij was blij dat hij alleen was. Dat had hij in elk geval duidelijk weten te maken - alleen zijn, daar had hij het meest behoefte aan. De dag dat ze kwam lag hij in zijn pyjama op de bank en sloeg met zijn vuist tegen de rechterkant van zijn hoofd. Even voor hij zich weer een klap zou geven hoorde hij beneden op de overloop stemmen. Hij onderscheidde de stem van zijn vrouw. Het geluid klonk als het gemompel van een gezelschap op afstand, maar hij wist dat het Inez was en hij wist op de een of andere manier dat het een belangrijk bezoek was. Hij gaf zijn hoofd nog een stomp met zijn vuist en kwam toen overeind.
Hij was die ochtend wakker geworden en had gemerkt dat zijn oor vol zat met smeer. Hij hoorde niets duidelijk en het leek wel of hij daarmee ook zijn evenwichtsgevoel kwijt was, zijn balans. Het afgelopen uur had hij op de bank steeds vertwijfelder aan zijn oor liggen knoeien, en nu en dan sloeg hij tegen zijn hoofd met zijn vuist. Af en toe masseerde hij het kraakbeen in het onderste gedeelte van zijn oor of trok aan zijn oorlel. Dan weer wroette hij verwoed in zijn oor met zijn pink en deed zijn mond open alsof hij moest gapen. Maar hij had alles al geprobeerd wat hij wist te verzinnen en was zo langzamerhand aan het eind van zijn Latijn. Hij hoorde de stemmen onder zich hun gemompel afbreken. Hij gaf zichzelf nog een flinke dreun voor zijn kop en dronk het glas champagne leeg. Hij zette de tv uit en liep met het glas naar de gootsteen. Hij pakte de open fles champagne van het aanrecht en liep ermee naar de badkamer, waar hij hem achter de wc-pot zette. Toen liep hij naar de deur om hem open te maken.
‘Hai, Lloyd,’ zei Inez. Ze lachte niet. Gekleed in fleurige voorjaarsmode stond ze in de deuropening. Hij had die kleren nooit eerder gezien. Ze had een tas van canvas met opgestikte zonnebloemen in haar hand. Hij had die tas ook nog nooit gezien.
| |
| |
‘Ik dacht dat je me niet gehoord had,’ zei ze. ‘Ik dacht dat je misschien weg was of zo. Maar die vrouw van beneden - hoe heet ze ook weer? Mevrouw Matthews - die dacht dat je er wel was.’
‘Ik hoorde je ook wel,’ zei Lloyd. ‘Maar met moeite.’ Hij trok zijn pyjamabroek op en haalde een hand door zijn haar. ‘Ik ben er eerlijk gezegd besodemieterd aan toe. Kom verder.’
‘Het is elf uur,’ zei ze. Ze kwam naar binnen en deed de deur achter zich dicht. Ze deed of ze hem niet gehoord had. Misschien had ze dat ook niet.
‘Ik weet hoe laat het is,’ zei hij. ‘Ik ben al een hele tijd op. Ik ben al op sinds acht uur. Ik heb nog een stuk van Today gezien. Maar op het moment word ik bijna gek. Mijn oor zit verstopt. Weet je nog die andere keer dat ik dat had? We woonden daar naast die afhaalchinees. Waar de kinderen thuiskwamen met die buldog die met zijn ketting liep te slepen? Toen moest ik naar de dokter om mijn oren uit te laten spuiten. Dat weet je toch nog wel? Jij bracht me met de auto en we moesten lang wachten. Nou, zo is het nu weer. Zo erg is het, bedoel ik. Alleen kan ik vanochtend niet naar de dokter. Ik heb niet eens een dokter. Ik word hier dol van, Inez. Ik zou mijn hoofd wel van mijn romp willen hakken of iets dergelijks.’
Hij ging aan het ene eind op de bank zitten en zij aan het andere. Maar het was een kleine bank, en ze zaten toch nog dicht bij elkaar. Ze zaten zo dicht bij elkaar dat hij met zijn hand bij haar knie had gekund. Maar hij stak zijn hand niet uit. Ze keek rond in de kamer en vestigde haar blik toen weer op hem. Hij wist dat hij zich niet geschoren had en dat zijn haar recht overeind stond. Maar zij was zijn vrouw en ze wist alles van hem.
‘Wat heb je geprobeerd?’ zei ze. Ze keek in haar tas en haalde er een sigaret uit. ‘Ik bedoel, wat heb je er tot zover aan gedaan?’
‘Wat zei je?’ Hij draaide de linkerkant van zijn hoofd naar haar toe. ‘Inez, ik zweer het, ik overdrijf niet. Ik word er gek van. Als ik praat is het of ik binnen in een ton zit te praten. Het rommelt in mijn hoofd. En ik hoor ook niet goed. Als jij praat klinkt het of je door een loden pijp praat.’
‘Heb je geen wattenstaafjes, of Wesson-olie?’ zei Inez.
‘Schat, dit is serieus,’ zei hij. ‘Nee, ik heb geen wattenstaafjes of Wesson-olie. Hoe kom je erbij?’
‘Als we een beetje Wesson-olie hadden, dan kon ik dat opwarmen en er wat van in je oor doen. Dat deed mijn moeder altijd,’ zei ze. ‘Daar wordt het misschien wat zachter van daarbinnen.’
Hij schudde zijn hoofd. Hij had een vol gevoel in zijn hoofd en het was of er een vloeistof in rondklotste. Het was net zo'n gevoel als wanneer hij vroeger tot bij de bodem van het gemeentebad zwom en bovenkwam met allemaal water in zijn oren. Maar destijds was het simpel om het water weg te krijgen. Hij hoefde alleen maar zijn longen vol te laten lopen met lucht, zijn mond dicht te doen en zijn neus goed dicht te knijpen. Dan blies hij zijn wangen op en perste lucht in zijn hoofd. Daarop plopten
| |
| |
zijn oren open en had hij enkele ogenblikken de prettige gewaarwording dat er water uit zijn hoofd liep en op zijn schouders druppelde. Dan hees hij zich uit het bad.
Inez rookte haar sigaret op en drukte hem uit. ‘Lloyd, er zijn dingen waar we over moeten praten. Maar goed, alles op z'n tijd. Ga op de stoel zitten. Niet díe stoel, de stoel in de keuken! Krijgen we misschien wat opheldering in de situatie.’
Hij gaf zijn hoofd nog een klap. Toen ging hij op een van de rechte stoelen zitten. Ze kwam erbij en ging achter hem staan. Ze raakte met haar vingers zijn haar aan. Toen haalde ze het haar weg bij zijn oren. Hij wilde haar hand pakken maar zij trok hem weg.
‘Welk oor zei je ook weer dat het was?’ zei ze.
‘Het rechter oor,’ zei hij. ‘Het rechter.’
‘In de eerste plaats,’ zei ze, ‘moet je hier blijven zitten en je niet bewegen. Ik zoek even een haarspeld en een papieren zakdoekje. Dan probeer ik daarmee naar binnen te komen. Misschien helpt het.’
Het vooruitzicht dat ze een haarspeld in zijn oor zou gaan steken vervulde hem met schrik. Hij zei ook iets in die geest.
‘Wat?’ zei ze. ‘Christus, ik hoor jou ook niet. Misschien is het besmettelijk.’
‘Toen ik klein was, op school,’ zei Lloyd, ‘hadden we een vrouw die gezondheidsleer gaf. Ze was ook een soort verpleegster. Die zei dat je elleboog het kleinste was dat je ooit in je oor mocht steken.’ Hij herinnerde zich vagelijk een wandplaat waarop een kolossaal, schematisch oor was afgebeeld, compleet met een ingewikkeld stelsel van kanalen, doorgangen en wanden.
‘Ja, maar die verpleegster van jou heeft nooit voor dit specifieke probleem gestaan,’ zei Inez. ‘En we moeten toch wát proberen. Eerst proberen we dit. Als het niet gaat, proberen we iets anders. Zo is het leven, toch?’
‘Bedoel je daar iets mee, iets duisters of zo?’ zei Lloyd.
‘Ik bedoel ermee wat ik zeg. Maar je mag denken wat je wilt. Ik bedoel, we leven in een vrij land,’ zei ze. ‘Goed, ik pak er even bij wat ik nodig heb. Stil blijven zitten.’
Ze rommelde in haar tas, maar ze kon niet vinden wat ze zocht. Ten slotte gooide ze haar tas leeg op de bank. ‘Geen haarspelden,’ zei ze. ‘Hè.’ Maar het was of ze die woorden uitsprak in een andere kamer. In zekere zin was het haast of hij zich had verbeeld dat ze die woorden uitsprak. Er was, lang geleden, een tijd geweest dat ze het gevoel hadden dat ze paranormaal begaafd waren als het erom ging wat de ander dacht. Ze konden de zinnen afmaken die de ander begon.
Ze pakte een nagelknippertje, prutste er een tijdje aan, en toen zag hij het dingetje in haar vingers opengaan: het ene deel draaide weg van het andere deel. Er stak een nagelvijl uit het knippertje omhoog. In zijn ogen zag het eruit alsof ze een kleine dolk vasthield.
‘Dat ga je in mijn oor steken?’ zei hij.
| |
| |
‘Als jij iets beters weet,’ zei ze. ‘Dit heb ik en anders weet ik het ook niet. Heb je misschien een potlood? Wil je dat ik het daarmee doe? Of misschien heb je ergens een schroevedraaier,’ zei ze, en ze schoot in de lach. ‘Rustig maar. Luister, Lloyd, ik doe je geen pijn. Ik heb gezegd dat ik voorzichtig zou zijn. Ik zal een stukje papier om de punt draaien. Er kan niets misgaan. Ik doe het voorzichtig, zoals ik al zei. Blijf jij hier even zitten, dan pak ik een papieren zakdoekje. Maak ik een soort wattenstokje.’
Ze ging de badkamer in. Ze bleef enige tijd weg. Hij bleef zitten op de rechte stoel. Hij begon te denken aan de dingen die hij tegen haar zou moeten zeggen. Hij wilde haar zeggen dat hij zich beperkte tot champagne, alleen maar champagne. Hij wilde haar zeggen dat hij met die champagne nog aan het minderen was ook. Het was nu alleen nog een kwestie van tijd. Maar toen ze terugkwam, was hij niet in staat iets te zeggen. Hij wist niet waar hij moest beginnen. Maar ze keek hem niet aan ook. Ze viste een sigaret uit de stapel dingen die ze op het kussen van de bank had uitgestort. Ze stak de sigaret aan met haar aansteker en ging voor het raam aan de straatkant staan. Ze zei iets, maar hij kon de woorden niet onderscheiden. Toen ze ophield met praten, vroeg hij haar niet wat ze gezegd had. Wat het dan ook was, hij wist dat hij niet wilde dat ze het nog eens zei. Ze drukte de sigaret uit. Maar ze bleef voorovergeleund bij het raam staan, met het schuin aflopende dak op maar een paar centimeter van haar hoofd.
‘Inez,’ zei hij.
Ze draaide zich om en kwam naar hem toe. Hij zag papier om de punt van de nagelvijl.
‘Draai je hoofd opzij en hou het zo,’ zei ze. ‘Zo ja. Stil blijven zitten nu en niet bewegen. Niet bewegen,’ zei ze nog eens.
‘Wees voorzichtig,’ zei hij. ‘In godsnaam.’
Ze gaf geen antwoord.
‘Alsjeblieft, alsjeblieft,’ zei hij. Toen zei hij niets meer. Hij was bang. Hij deed zijn ogen dicht en hield zijn adem in toen hij de nagelvijl op verkenning in het binnenste van zijn oor de bocht om voelde gaan. Hij wist zeker dat zijn hart stil zou blijven staan. Toen ging ze een stukje verder en begon heen en weer te draaien met de vijl, wroetend in wat er zat daarbinnen. Hij hoorde een piepend geluid in zijn oor.
‘Au!’ zei hij.
‘Doet het pijn?’ Ze haalde de nagelvijl uit zijn oor en deed een stap achteruit. ‘Voelt het al anders, Lloyd?’
Hij legde zijn handen tegen zijn oren en liet zijn hoofd zakken.
‘Het is nog precies hetzelfde,’ zei hij.
Ze keek hem aan en beet op haar lippen.
‘Ik moet naar de wc,’ zei hij. ‘Voor we verder gaan moet ik eerst langs de badkamer.’
‘Ga je gang,’ zei Inez. ‘Ik denk dat ik even beneden ga kijken of je hospita misschien Wesson-olie heeft of zo iets. Ze heeft
| |
| |
misschien zelfs wel wattenstaafjes. Ik weet niet waarom ik daar niet eerder aan gedacht heb. Om het aan haar te vragen.’
‘Dat is een goed idee,’ zei hij. ‘Ik ga naar de wc.’
Ze bleef staan bij de deur en keek hem aan, en toen deed ze de deur open en ging naar buiten. Hij liep door de woonkamer, ging zijn slaapkamer binnen en deed de badkamerdeur open. Hij stak zijn hand achter de wc-pot en pakte de fles champagne. Hij nam een grote slok. De champagne was warm maar ging recht naar beneden. Hij nam nog een slok. In het begin had hij echt gedacht dat hij door kon gaan met drinken als hij zich beperkte tot champagne. Maar binnen de kortste keren bleek hij drie tot vier flessen per dag te drinken. Hij wist dat hij er op korte termijn iets aan moest doen. Maar eerst moest hij zijn gehoor terug hebben. Alles op z'n tijd, zoals ze zelf gezegd had. Hij dronk het laatste restje champagne op en zette de lege fles op zijn plaats achter de pot. Toen zette hij de kraan open en poetste zijn tanden. Nadat hij de handdoek weer had opgehangen, ging hij terug naar de andere kamer.
Inez was teruggekomen en stond bij het gasstel iets op te warmen in een pannetje. Ze keek een moment in zijn richting maar zei aanvankelijk niets. Hij keek over haar schouder door het raam naar buiten. Er vloog een vogel van de ene boom naar de andere, waar hij zijn veren gladstreek. Maar vogelgeluiden, als het beest die al maakte, hoorde hij niet.
Ze zei iets wat hem ontging.
‘Zeg het nog eens,’ zei hij.
Ze schudde haar hoofd en draaide zich weer naar het gasstel. Maar toen draaide ze zich nog een keer om en zei, luid en langzaam genoeg dat hij het kon horen: ‘Ik heb je geheime reserve zien staan in de badkamer.’
‘Ik probeer te minderen,’ zei hij.
Ze zei nog iets. ‘Wat?’ zei hij. ‘Wat zei je?’ Hij had haar echt niet verstaan.
‘Praten doen we later wel,’ zei ze. ‘Er zijn dingen waar we het over moeten hebben, Lloyd. Geld, om maar wat te noemen. Maar er zijn ook nog andere dingen. Eerst moet er wat aan dat oor gedaan worden.’ Ze hield haar vinger in de pan en haalde de pan toen van het gas. ‘Ik zal het een tijdje laten afkoelen,’ zei ze. ‘Het is nu te heet. Ga zitten. Sla die handdoek om je schouders.’
Hij deed wat ze zei. Hij ging op een stoel zitten en legde de handdoek om zijn nek en schouders. Toen sloeg hij met zijn vuist tegen de zijkant van zijn hoofd.
‘Godverdomme,’ zei hij.
Ze keek niet op. Ze hield haar vinger nog een keer in de pan om te voelen. Toen goot ze de vloeistof uit het pannetje in zijn plastic glas. Ze pakte het glas en kwam naar hem toe.
‘Niet schrikken,’ zei ze. ‘Beetje baby-olie van je hospita, dat is alles. Ik heb tegen haar gezegd wat er aan de hand was, en zij dacht dat dit misschien zou helpen. Geen garantie,’ zei Inez.
| |
| |
‘Maar misschien komt het een beetje los. Ze zei dat haar man het ook wel eens had. Ze zei dat ze een keer een heel stuk smeer uit zijn oor heeft zien vallen, en het was net een grote prop. Maar het was oorsmeer, dat was het. Ze zei dat ik dit maar eens moest proberen. En wattenstaafjes had ze niet. Daar begrijp ik niets van, dat ze geen wattenstaafjes heeft. Dat verbaast me echt.’
‘Oké,’ zei hij. ‘Best. Ik probeer alles desnoods. Inez, als ik zo door moest, dan ging ik nog liever dood, denk ik. Snap je? Ik meen het, Inez.’
‘Nu moet je je hoofd helemaal schuin houden,’ zei ze. ‘Niet bewegen. Ik giet hier je oor mee vol, en dan hou ik deze theedoek ertegen om het af te sluiten. En dan moet je ongeveer tien minuten zo blijven zitten. Daarna moeten we maar eens kijken. Als dit niet helpt, tja, dan heb ik verder ook geen suggesties meer. Dan weet ik ook niet wat we moeten doen.’
‘Dit helpt,’ zei hij. ‘Als dit niet helpt, haal ik ergens een pistool vandaan en schiet mezelf overhoop. Ik meen het. Daar voel ik so wie so veel voor.’
Hij draaide zijn hoofd opzij en liet het neerhangen. Hij bekeek de dingen in de kamer vanuit dit nieuwe gezichtspunt. Maar het maakte geen verschil met de gewone manier van kijken, behalve dan dat alles op zijn zijkant lag.
‘Verder,’ zei ze. Hij hield zich aan de stoel vast om zijn evenwicht te bewaren en liet zijn hoofd nog verder zakken. Alle voorwerpen in zijn blikveld, alle voorwerpen in zijn leven, leek het wel, bevonden zich aan het andere eind van deze kamer. Hij voelde het warme goedje in zijn oor lopen. Toen legde ze de theedoek op zijn oor en hield hem daar. Even later begon ze de huid om zijn oor te masseren. Ze drukte in het zachte gedeelte van het vlees tussen zijn kaak en schedel. Ze verplaatste haar vingers naar boven zijn oor en liet haar vingertoppen heen en weer rollen. Na een tijdje wist hij niet meer hoe lang hij daar al zat. Tien minuten misschien. Misschien langer. Hij hield zich nog steeds vast aan de stoel. Nu en dan voelde hij, als haar vingers tegen de zijkant van zijn hoofd drukten, de warme olie die zij naar binnen had gegoten heen en weer spoelen door de kanalen in zijn oor. Als ze op een bepaalde manier drukte, meende hij binnen in zijn hoofd een zacht, ruisend geluid te kunnen horen.
‘Ga eens rechtop zitten,’ zei Inez. Hij ging rechtop zitten en drukte met de muis van zijn hand tegen zijn hoofd terwijl de olie uit zijn oor liep. Zij ving het goedje op in de doek. Toen veegde ze zijn oor aan de buitenkant droog.
Inez ademde door haar neus. Lloyd hoorde het geluid dat haar ademhaling op weg naar binnen en naar buiten maakte. Hij hoorde buiten op straat een auto voorbijkomen en achter het huis, onder zijn keukenraam, het duidelijke tsjik-tsjik van een tuinschaar.
‘Nou?’ zei Inez. Met haar handen op haar heupen, wenkbrauwen gefronst, wachtte ze af.
| |
| |
‘Ik hoor je,’ zei hij. ‘Het is weer goed! Ik bedoel, ik hóór weer. Het klinkt niet meer of je onder water tegen me praat. Alles is prima. Alles is oké. God, ik heb echt een tijdje gedacht dat ik gek werd. Maar nu voel ik me prima. Ik hoor alles. Luister, schat, ik zal koffie zetten. Er is ook nog sinaasappelsap.’
‘Ik moet weg,’ zei ze. ‘Ik moet ergens heen en ik ben al te laat. Maar ik kom terug. We gaan een keer lunchen. We moeten praten.’
‘Ik moet gewoon niet op deze zij slapen,’ ging hij verder. Hij liep achter haar aan naar de zitkamer. Ze stak een sigaret op. ‘Want dat was het. Ik heb de hele nacht op één kant van mijn hoofd geslapen, en toen is mijn oor verstopt geraakt. Volgens mij is er niks aan de hand zolang ik maar niet vergeet dat ik op deze zij moet liggen. Als ik maar voorzichtig ben. Begrijp je wat ik bedoel? Als ik maar op mijn rug slaap, of op mijn linkerzij.’
Ze keek hem niet aan.
‘Niet voor altijd natuurlijk, dat weet ik ook wel. Dat zou niet gaan. Mijn hele verdere leven, dat zou niet gaan. Maar toch wel voorlopig. Gewoon op mijn linkerzij, of anders plat op mijn rug.’
Maar al op het moment dat hij het zei begon hij op te zien tegen de nacht die kwam. Hij werd bang voor het ogenblik waarop hij zich klaar zou maken om naar bed te gaan en voor wat er dan misschien zou gebeuren. Het duurde nog uren voor het zover was, maar nu al zag hij er tegenop. Stel dat hij midden in de nacht per ongeluk op zijn rechterzij ging liggen, zodat door het gewicht van zijn hoofd op het kussen de smeer opnieuw de duistere kanalen van zijn oor zou verstoppen? Stel dat hij dan, niet in staat iets te horen, wakker werd, met het dak op maar tien centimeter van zijn hoofd?
‘Goeie God,’ zei hij. ‘Jezus, dit is afschuwelijk, Inez, ik heb net een soort vreselijke nachtmerrie. Inez, waar moet je heen?’
‘Dat zeg ik net tegen je,’ zei ze, terwijl ze alles terugdeed in haar tas en aanstalten maakte om te vertrekken. Ze keek op haar horloge. ‘Ik moet ergens heen en ik ben al te laat.’ Ze liep naar de deur. Maar bij de deur draaide ze zich om en zei nog iets tegen hem. Hij luisterde niet. Hij wilde niet. Hij keek hoe haar lippen bewogen tot ze had gezegd wat ze te zeggen had. Toen ze uitgepraat was, zei ze: ‘Dag.’ Daarna deed ze de deur open en trok hem achter zich dicht.
Hij liep naar de slaapkamer om zich aan te kleden. Maar al snel holde hij met alleen zijn broek aan weer naar buiten en liep naar de deur. Hij deed hem open en bleef staan luisteren. Beneden op de overloop hoorde hij Inez mevrouw Matthews bedanken voor de olie. Hij hoorde de oude vrouw zeggen: ‘Niets te danken.’ En toen hoorde hij haar een parallel trekken tussen hem en haar overleden echtgenoot. Hij hoorde haar zeggen: ‘Geeft u mij uw nummer. Dan bel ik als er wat gebeurt. Je weet nooit.’
‘Ik hoop dat het niet nodig zal zijn,’ zei Inez. ‘Maar ik zal het u toch maar geven. Heeft u iets om het op te schrijven?’
| |
| |
Lloyd hoorde mevrouw Matthews een la opentrekken en erin rommelen. Toen zei haar oudevrouwenstem: ‘Zegt u het maar.’
Inez gaf haar hun telefoonnummer van thuis. ‘Dank u,’ zei ze.
‘Het was leuk kennis met u te maken,’ zei mevrouw Matthews.
Hij luisterde en hoorde Inez verder de trap af lopen en de voordeur opendoen. Toen hoorde hij de deur dichtgaan. Hij wachtte tot hij haar hun auto hoorde starten en haar hoorde wegrijden. Toen deed hij de deur dicht en liep terug naar de slaapkamer om zich verder aan te kleden.
Nadat hij zijn schoenen had aangetrokken en de veters had vastgebonden, ging hij in bed liggen en trok de dekens op tot aan zijn kin. Hij liet zijn armen onder de dekens langs zijn zijden rusten. Hij sloot zijn ogen en deed of het avond was en deed of hij in slaap viel. Toen trok hij zijn armen op en sloeg ze voor zijn borst over elkaar om te kijken hoe die houding hem beviel. Hij hield zijn ogen dicht terwijl hij deze positie uitprobeerde. Best, dacht hij. Oké. Als hij niet wilde dat dat oor weer dicht ging zitten, dan zou hij op zijn rug moeten slapen, dat was alles. Hij wist dat hij het kon. Hij moest het alleen niet vergeten, ook niet in zijn slaap, en op zijn verkeerde zij gaan liggen. En trouwens, hij had per nacht toch maar vier of vijf uur slaap nodig. Het zou wel lukken. Er konden een mens ergere dingen overkomen. Het was in zekere zin een uitdaging. Maar hij voelde zich ertegen opgewassen. Hij wíst dat hij ertegen opgewassen was. Even later sloeg hij de dekens terug en stond op.
Hij had het grootste deel van de dag nog voor zich. Hij ging de keuken in, bukte zich voor het koelkastje en haalde er een nieuwe fles champagne uit. Hij haalde de plastic kurk zo voorzichtig mogelijk uit de fles, maar desondanks klonk er nog het feestelijke plop van champagne die wordt opengemaakt. Hij spoelde de baby-olie uit zijn glas en schonk het toen vol met champagne. Hij liep met het glas naar de bank en ging zitten. Hij zette het glas op het lage tafeltje. Zijn voeten kwamen naast de champagne op het lage tafeltje te liggen. Hij leunde achterover. Maar na een tijdje begon hij zich weer zorgen te maken over de komende nacht. Als nu eens, ondanks al zijn inspanningen, zijn andere oor besloot vol te lopen met smeer? Hij deed zijn ogen dicht en schudde zijn hoofd. Al weer vrij snel stond hij op en liep naar de slaapkamer. Hij kleedde zich uit en trok zijn pyjama weer aan. Toen ging hij terug naar de kamer. Hij ging weer op de bank zitten en legde zijn voeten weer op tafel. Hij bukte zich voorover en zette de tv aan. Hij regelde het geluid. Hij wist dat hij de zorgelijke gedachten over wat er misschien zou gebeuren als hij naar bed ging niet van zich af kon zetten. Het was gewoon iets waarmee hij zou moeten leren leven. In zekere zin deed de hele kwestie hem denken aan dat met die doughnuts en de champagne. Het was welbeschouwd helemaal zo opmerkelijk niet. Hij nam een slok champagne. Maar er zat
| |
| |
een smaakje aan. Hij ging met zijn tong langs zijn lippen, veegde toen zijn mond af aan zijn mouw. Hij keek en zag een dun laagje olie op de champagne drijven.
Hij stond op en liep met het glas naar het aanrecht, waar hij het in de gootsteen leeggooide. Hij liep met de fles champagne naar de kamer en installeerde zich op de bank. Hij hield de fles bij zijn hals als hij dronk. Het was niet zijn gewoonte om uit de fles te drinken, maar zo uitzonderlijk leek het nu ook weer niet. Zelfs al zou hij halverwege de middag in slaap vallen, op de bank gezeten, dan vond hij dat nog niet vreemder dan dat iemand uren achter elkaar op zijn rug moest liggen. Hij liet zijn hoofd zakken om uit het raam te kunnen kijken. Afgaande op de hoek van het zonlicht, en op de schaduwen die de kamer waren binnengekomen, schatte hij dat het ongeveer drie uur was.
|
|