| |
| |
| |
Herman Vernout
Reizen in de wereld van Slauerhoff
Ik leefde ook liever monogaam,
Maar ben veroordeeld als nomade,
Tot geen gestagen echt bekwaam,
Steeds af te wijken van de paden
Door elk van wieg tot graf bewandeld,
Strak afgewend van 't boos instinct:
Hun ziel voor welvaart vlot verhandeld,
Hun drift verdrongen en verminkt.
't Geluk, dit smadelijk verdrag
Toch te vergeten bij een gade:
Een zacht licht in een triesten dag,
Des nachts een donkere genade,
Wordt duur gekocht; die lieve lust
Groeit in een stadje vast en vaster,
Moet luisteren naar regel, rust,
Van klokgelui tot laf gelaster.
Ik zal wel heengaan op een nacht
Met stille trom: een desperado
Die smachtend zoekt als Eldorado
Een land nog niet in kaart gebracht.
Om eindlijk, door elk visioen
Verraden, mij te laten werven
Voor 't vreemdelingenlegioen,
Zoo eervol anoniem te sterven.
Complainte (v.g. p. 237-38)
De biografie van de schrijver en de inhoud van zijn werk vertonen vaak overeenkomsten. Het kennen van biografische gegevens kan het werk toegankelijker maken. Het mag echter geen noodzaak zijn dat we weten wie de schrijver was om zijn werk te kunnen begrijpen: biografische gegevens zijn hoogstens een hulpmiddel bij de interpretatie. De schrijver Slauerhoff vormde een eigen wereld, een wereld waarin zijn hoofdpersonen die handelingen konden uitvoeren die hem voor ogen stonden. Het ligt voor de hand om, voor wie enige kennis heeft
| |
| |
[Stoumont; 24 juli 1921]
Beste Maarten. Het land dat je ons zoo terecht aanbevolen hebt leent zich niet tot lange brieven: de bergen zijn overdag te stijl. Ik volsta dus met deze ‘acte de présence’. Je ziet dat wij op ons gemak reizen noch niet ver zijnde na 5 dagen. ‘Mais nous avons raison’. Jou kaart (dankbaar zijn we) slijt snel zoodat we je een andre aanbieden van welk land naar jou keuze. Morgen gaan we naar het geprezen Houffalize De Amblève heeft ons lang geboeid. Groeten van ons beiden!
tàt Jan.
over het leven van de persoon Slauerhoff, te veronderstellen dat hij schrijft over een wereld die hij zelf heeft gezien. Als we zijn China-proza en poëzie lezen en ons er daarbij van bewust zijn dat hij twee jaar langs de Chinese kust heeft gevaren, is het verleidelijk om aan te nemen dat hij over een bestaande wereld schrijft. Hetzelfde proces kan zich in omgekeerde richting voltrekken: het zoeken van de hoofdpersonen kan worden opgevat als het zoeken van de schrijver zelf. Hoewel er tussen de biografie van Slauerhoff en zijn werk grote overeenkomsten bestaan, kunnen we in zijn geval nauwelijks spreken van biografisch getint werk. Daarvoor kennen de werelden van de persoon en de schrijver te veel verschillen.
Het behalen van zijn artsendiploma betekende voor Slauerhoff het einde van een betrekkelijk rustige tijd. Na de beëindiging van zijn studie heeft hij nooit langer dan acht opeenvolgende maanden in dezelfde plaats vertoefd. Utrecht (acht maanden in 1930) en Tanger (zes maanden in 1934) zijn tussen januari 1924 en oktober 1936 de plaatsen geweest waar hij het langst vertoefde, de rest van zijn leven voltrok zich in onrust: enkele weken invallen als arts in een dorp; enkele dagen in Nederland tussen twee reizen in om de belangrijkste vrienden en vriendinnen te spreken; enkele maanden kuren om te proberen te herstellen van een nieuwe ziekte; een reisje naar een warmer land om de mogelijkheden zich daar als arts te vestigen te onderzoeken. Het
| |
| |
[Vlieland; 20 oktober 1921]
Beste Maarten. Dank voor je Teutoburger ansicht. Hierbij ook een historische terug. Hier (deze keer eens via Texel) komen uitrusten. Van 't slagen voor 1e deel doch stralen voor 't 2e (3 mnd.) Aetiologie zet ik wel eens uiteen. Begin novemb. weer in A'dam. Ik zag je vr v. Schagen op het kussen zelfs nog met [?] reliquien. Voldoening gesmaakt? Hoe vaar je, naar genoegen.
Tot ziens
tàt Jan.
klinkt cynisch als hij op 24 februari 1935 uit Parijs aan Hans Feriz schrijft: ‘Ik ben huiverig voor veranderen en ga niet te gauw ergens weg.’
Een dualisme, dat we in zijn werk ook tegenkomen, maakt het onmogelijk voor hem om zijn ideaal omtrent een geregeld en verzorgd leven te verwezenlijken. Op ieder gebied van het leven weet hij wat het beste voor hem is: een vaste vrouw, een vaste baan waarvoor hij zijn medicijnenstudie nodig heeft, een vaste verblijfplaats waar zijn gezondheid niet te veel gevaar loopt - het behoort allemaal tot zijn mogelijkheden. Maar hij kan het niet opbrengen om een eenmaal gevormd begin uit te bouwen tot dat waar hij behoefte aan heeft. Hij is getrouwd geweest maar zijn vrouw - Darja Collin - had een eigen leven met haar eigen besognes, waardoor ze niet volledig in dienst van hem kon staan; werk in de medische sector bracht altijd veel sociale verplichtingen met zich mee en tenslotte deugde geen enkel klimaat voor de gezondheid van Slauerhoff, want een vochtig klimaat was slecht voor zijn bronchitis, een warm klimaat slecht voor zijn tuberculose, een koud klimaat slecht voor zijn humeur en een wisseling van klimaten slecht voor alles. Het voortdurend verplaatsen biedt hem tenminste de illusie dat hij eens een streek zal vinden waar alles goed is.
De eerste reisjes en reizen die Slauerhoff maakt, geven hem een bepaalde sensatie. De tochten - tijdens zijn studie - naar de Ardennen,
| |
| |
[Parijs; 7 augustus 1923]
Alles wel. Brief volgt gauw.
Parijs en later naar Spanje en de eerste scheepsreizen naar Nederlands-Indië en langs de Chinese kust zijn allemaal min of meer uit eigen initiatief gemaakt. Hij had zich al vroeg een voorstelling gevormd van veel plaatsen op de wereld. In zijn pubertijd en gedurende de eerste jaren van zijn studie, heeft hij vele reisverslagen onder ogen gehad. Hij leest ze niet alleen maar bestudeert ze ook. In de dichtbundel Archipel - het debuut van Slauerhoff in boekvorm - vinden we een aantal gedichten over streken die hij pas later zal zien. De indrukken moeten ontleend zijn aan thema's van verhalen uit de tijdschriften en boeken die hij over deze gebieden heeft gelezen.
De uitstapjes tijdens zijn studiejaren naar de Ardennen (met zijn toenmalige verloofde Truus de Ruyter) en Parijs doen voor een literator in wording traditioneel aan. De eerste grote reis voert hem als scheepsarts naar Nederlands-Indië. Hij moet met grootse verwachtingen daarheen zijn gegaan, misschien zelfs met het idee om in deze contreien een bestaan op te bouwen. Zijn gids voor dit gebied is de Nederlandse koffie-inkoper Van Zanten, de hoofdpersoon uit het boek Van Zanten's gelukkige tijd van de Deense schrijver Laurids Bruun. Dit boek wordt door Slauerhoff en door een van zijn beste vrienden, Hans Feriz, aanvankelijk studiegenoot van hem en later specialist in Amsterdam, hogelijk bewonderd. Feriz en hij woonden enige jaren op kamers in hetzelfde huis in Amsterdam en zij hebben ongetwijfeld veel over dit boek gesproken. Voor Feriz - een Oostenrijker van geboorte
| |
| |
[Morlaix; 14 augustus 1923]
Beste Maarten,
Terwijl ik morgen al weer de 100 treden moet beklimmen (die naar station leiden) had ik haast jou vergeten en zooveel Cartes geschreven. Je zou mij wel een uitsluitend opportunist vinden. Bretagne is mij wat te idyllisch de zee aldoor kalm helaas. Dan weer naar Parijs. Dank nog voor nasporing denk aan beroepsgeheim, tot ziens.
t.à.t. Je Jean.
was het zelfs de reden om zijn studie in Amsterdam voort te zetten: ook hij wilde Van Zanten achterna. De bekoring van dit boek moet voor Slauerhoff hebben gelegen in de levenshouding van de hoofdpersoon. Deze verlaat de westerse maatschappij en komt terecht op een paradijselijk eiland in de Stille Zuidzee waar hij een ideaal natuurleven leidt. Hij gaat samenwonen met een prachtige inlandse vrouw, ze krijgen een kind en het gezinnetje leeft enige jaren in opperste geluksstemming, totdat een orkaan over het eiland raast waarbij de vrouw en het kind de dood vinden. Van Zanten - de grote, sterke man tegenover de tere, bijna slaafse vrouw - overleeft door een toeval en daarmee eindigt het verhaal.
Feriz raadt Slauerhoff aan te gaan varen en het zal geen toeval zijn geweest dat Nederlands-Indië, de springplank naar het paradijs, het reisdoel wordt. In de werkelijkheid echter gaat alles anders dan hij zich zal hebben voorgesteld. Hij krijgt op de heenreis een maagbloeding waardoor hij in Batavia verpleegd moet worden. Als passagier keert hij terug naar Nederland. Over Nederlands-Indië heeft Slauerhoff weinig goeds geschreven. Hij overweegt later nooit om zich daar te vestigen, hij stelt het voor als een uit de koers geraakt stuk Nederland waar de mensen nóg meer over elkaar roddelen en waar het leven nóg saaier is dan in Nederland zelf.
‘Maar naar Ned 01 wil ik niet, een provinciale kolonie waar je overal met dat moet omgaan wat je hier schuwt als de pest dat doe ik niet.’
| |
| |
[Malaga; mei/juni 1925]
Slauerhoff a/b Venus
(Uit een brief aan Hans Feriz eind februari 1930.)
Tandjong Priok, de havenplaats bij Batavia, leeft in de gedichten als volgt voort:
Het zwarte schip wordt langzaam ingeschoven
Het diepe dok tusschen de lange loodsen.
De strakke havens hebben al het doodsche
Van altijd voller grootestadskerkhoven.
Wat de poort tot het paradijs had moeten zijn, wordt nu verbonden met een zwakke gezondheid en de in Slauerhoffs ogen kinderachtige en voor de rest van zijn carrière als arts hinderlijke gevolgen daarvan. In mei 1924 is hij terug in Nederland. Tot mei 1925 neemt hij verschillende praktijken waar en wordt hij tandartsassistent bij D. Hessels in Haarlem met wie hij vele jaren contact zal houden. Een reis naar Spanje gedurende enkele weken in de maanden mei en juni 1925 maakt veel indruk op hem. Hij gaat per boot (‘Vrijd. a.s. ga ik van Rotterdam naar Spanje met de “Venus” maar zonder privé Venus’ uit een brief aan A. Roland Holst van 18 mei 1925) naar Malaga en keert over Madrid en Parijs terug naar Nederland (‘Ik maakte een korte maar hevige reis - Spanje van N. naar Zuid [Granada-Madrid San Sebasti-
| |
| |
[Parijs; 15 juni 1925]
B.M. Ik schreef uit Chevonne een brief maar postte die niet zelf zoodat ik voor alle zekerheid maar nog even een woord. Morgen moet ik weg helaas. Ik hoop je spoedig weer te zien. Groet [?] en je broer, tàt Jan S.
an] en even het geleefd Parijs’ - uit een brief aan Hans Feriz van 26 juni 1925). Zelden schrijft Slauerhoff in zijn brieven op deze manier, zonder ironie of cynisme over de reizen die hij maakt. Bovendien vinden we in de eerste bladzijden van het verhaal ‘Larrios’ uit de bundel Schuim en Asch, een verhaal dat Slauerhoff na aan het hart lag, deze reis terug: de hoofdpersoon gaat in Malaga van een schip, lift naar Granada en gaat per trein naar Madrid en Burgos ( v.p. p. 90-1). Een ontmoeting met Annie Grimmer, door hem altijd bewonderend met Larrios aangesproken, en Arthur Lehning in Parijs besluit deze voor hem indrukwekkende reis.
De voor zijn proza en poëzie belangrijkste reizen maakt Slauerhoff tussen augustus 1925 en november 1927. Het ziet er na zijn mislukte reis naar Nederlands-Indië aanvankelijk niet naar uit dat hij kans heeft om goedgekeurd te worden als scheepsarts. De verantwoordelijke arts in Amsterdam, G.P. Utermöhlen, wil Slauerhoff niet meer laten varen op schepen van maatschappijen waarvoor hij de verantwoordelijkheid heeft. Via een omweg die niet zonder risico's is, lukt het Slauerhoff toch. Hij laat zijn vriend Hans Feriz in Batavia een goed woordje voor hem doen bij de arts die verantwoordelijk is in Nederlands-Indië, dr. Van Leent, en gaat zelf in augustus 1925 op eigen kosten naar Batavia om zich daar door Van Leent te laten keuren. Zo krijgt hij een plaats op de boten van de Java-China-Japan lijn.
Twee van zijn drie romans, een groot aantal verhalen en meer dan een
| |
| |
[verzonden uit Tandjong Priok; geen datum]
Lieve allen, hier brieven en couranten maar spoedig weer weg dus even melden dat ik gezond ben. Blij dat er nu portretten [?] zijn, hoop ze nog in B. Papan te halen. Blacken beeze [?] is zeker aardig geweest, hoop volgend jaar daar eens verder zuidwaarts te gaan. Van [?] af over een week allen uitvoeriger bericht (?). Zoolang in liefs
Jan Slauerhoff
Arts Chinalijn T. Priok.
kwart van de poëzie van Slauerhoff hebben betrekking op China. Toch heeft hij nooit langer dan enkele opeenvolgende dagen in China vertoefd, alles bij elkaar kunnen het er nauwelijks meer dan honderd zijn geweest. China moet voor hem op een land van de duizend-en-één mogelijkheden hebben geleken. Elk dualisme kan hij hier terugvinden: de geweldige massa mensen tegenover de grote eenzaamheid, het gekrioel in de stad tegenover de eindeloze lege vlakten, leven tegenover dood etc. De eeuwenoude cultuur en de overweldigende hoeveelheid boeken over het land vervolmaken de onbegrensdheid en het onvatbare ervan. Het zijn vooral de beelden van de mensenmassa's die letterlijk de stad uitpuilen en op boten wonen die voor de stad liggen, van de eindeloze vlakten, van de grote hoeveelheid graven en tempels die we in het fictieve werk van Slauerhoff terugvinden. De kleuren die hij aan China geeft zijn grauw of grijs, bruin en geel.
Zijn China proza en poëzie vindt meestal zijn oorsprong in andermans werk. Wat het proza betreft kan ik verwijzen naar de verantwoording bij de door Lekkerkerker verzorgde uitgaven van Het Lente-eiland (Den Haag 1982) en Het Verboden Rijk (Den Haag 1983). Zijn gedichten zijn vaak bewerkingen van oude Chinese gedichten. Hij las deze gedichten in het Engels of Frans en werkte ze vervolgens om. Slauerhoff had een grote interesse voor alles wat over China geschreven was en werd; zijn kennis van het land, de geschiedenis en de gewoontes van de bevolking moet zeer groot zijn geweest. Bepaalde boeken en
| |
| |
[IJsland; 24 augustus 1928]
B. Broer, hierbij een kiek uit het hooge Noorden. Eergister een mooie autotocht naar de Geijzer - Ik moet na terugkomst nog naar Maastricht en Brussel. Voel je er iets voor mee te gaan en er een auto uitstapje van te maken? Zoo ja dan zorgt de a.n.w.b. voor papieren - t Is maar een voorstel - Dit is de laatste dag op IJsland. Morgen naar Noorwegen.
tàt Jan.
zeker een groot aantal details uit allerlei werken zijn hem zijn hele leven bijgebleven, want ook op momenten dat het hem onmogelijk was zijn bibliotheek te raadplegen, bleef hij over dit land schrijven.
De couleur-locale brengt hij aan met gebeurtenissen die hij zelf heeft meegemaakt of met beelden die hij heeft opgenomen. Een vergelijking tussen zijn Chinese reisbeschrijvingen (gepubliceerd in diverse kranten in de jaren twintig en gebundeld in Slauerhoff-Reisbeschrijvingen, Den Haag 1981) en het fictionele werk levert een groot aantal overeenkomsten op. Ook in zijn Dagboek (Amsterdam 1957) staan passages die op de een of andere manier in het fictionele werk terugkomen.
Het leven op een schip bevalt Slauerhoff niet goed. Hoewel hij het varen zélf aantrekkelijk vindt, mist hij de gesprekken over cultuur en heeft hij grote bezwaren tegen de klimaatswisselingen. Als zijn tweejarig contract met de Java-China-Japan lijn is afgelopen (1927), keert hij hals over kop terug naar Europa.
Een vriendin uit Indië is hem vooruit gereisd. Samen brengen ze enige tijd door in Frankrijk en ook in Nederland zien ze elkaar nog. Over deze Leni is niet veel bekend, ze is een van de vele vrouwen die gedurende langere of kortere tijd contact heeft met Slauerhoff. De relatie tussen Slauerhoff en Leni loopt af op een manier die typerend is voor de houding van Slauerhoff tegenover mensen die te dicht in zijn buurt komen. Al op 21 maart 1928 zit hij weer op een schip omdat de misère
| |
| |
[Southampton; 15 november 1928]
B. Hans. ik ben op 't laatste oogenblik van deze reis teruggekomen dus geen tijd om nog aan te komen: 1 uur uit de trein 2 uur keuring 900 [?] Polacken. Het is een prachtige tijd geweest. Het is maar goed dat ik voor deze tijd een avond kon anders was 't er weer bij gebleven. Ik hoop je weer te zien next time. Alleen wou ik je zeggen dat het niet goed is met de birtouris van je theorieën, de psyche van een ander in alle richtingen aan te snijden, als je opereert doe je 't toch ook niet kris en kras maar systematisch!! Hoe het zij ik heb het goed gehad hoop dat het jou ook goed gaat en zeg tot weder ziens. Het is slecht weer.
je Slauerhoff
aan wal moet worden afgebroken. De twijfels of hij juist gehandeld heeft tegenover Leni komen later - vooral in de brieven aan Annie Grimmer - naar voren. Maar dan is er geen weg terug meer: hij heeft voor een bepaalde tijd een contract getekend met de scheepvaartmaatschappij en hij moet dit uitdienen. Wat opvalt in het gedrag van Slauerhoff is de discrepantie tussen het plotseling afbreken van iets (in dit geval een relatie) aan de ene kant en het toch weer voorzichtig aanhalen van de banden met de achtergeblevenen aan de andere kant. Een beslissing is bij hem nooit een definitieve beslissing, hoe graag hij zelf ook anders zou willen. Definitieve beslissingen worden door de hoofdpersonen uit zijn proza genomen, dus niet in een bestaande wereld maar in een fantasiewereld.
De ik-persoon in Het leven op aarde denkt erover zijn schip definitief te verlaten om onder te duiken in China. In Amoy laat hij zich naar de kust roeien, aarzelt en keert terug naar zijn schip: Amoy is een bestaande plaats, wat de ik-persoon doet vertoont een grote overeenkomst met de handelswijze van de persoon Slauerhoff. Als het schip in Tai Hai ligt, een niet bestaande plaats, vertrekt de ik-persoon wel definitief. Vanaf dit moment begeeft het verhaal zich in een fantasiewereld, een wereld waarin wel plaats is voor een definitieve stap buiten de bekende, gecultiveerde maatschappij.
De reizen die Slauerhoff als scheepsarts in de daaropvolgende jaren maakt, brengen hem in totaal acht keer in Zuid-Amerika. De sche-
| |
| |
[Gistoux; 20 juli 1929]
B. Cees - how do you do? Laat eens iets hooren - ik zweeg lang stil, neme aanloop? pas. Ben je al reizend voor een Belangen des Boekh.? Denkelijk kom ik in 't najaar voor geruime tijd in Holland dicht bij A'dam. We zullen elkaar dan wel weer eens zien. Nu zit ik hier een ideaal zomerverblijf. Annie G. zit op de Veluwe dus Dujardinstraat gesloten. Zendt s.v.p. post hier naar toe. Groet Pa en Ma Kelk en Frits als je hem ziet.
tàt Slau.
Chateau Gistoux - Gistoux-Chaumont.
P.S. Hoe is het met die boden op de no 1's van Fleurs en van Oost Azië tàt S.
pen waar hij op vaart - de ‘Gelria’ en de ‘Flandria’ - zijn luxe passagiersschepen met een uitgebreid society leven aan boord waar hij niet van houdt. De route is iedere keer hetzelfde: naar Buenos Aires en terug. De eerste keren biedt dat Slauerhoff de gelegenheid om deze kant van Zuid-Amerika te ontdekken maar de telkens terugkerende herkenningspunten onderweg gaan hem al snel vervelen. Hij mist de spanning die het varen in het Verre Oosten hem wel bood en door de geringe afwisseling kan hij niet werkelijk in Zuid-Amerika doordringen. Hij is niet iemand die zich lange tijd op één plaats kan concentreren. Hij neemt iets vluchtig maar tegelijkertijd in details op en is snel uitgekeken. Als hij iets gezien heeft, kent hij het.
De Zuid-Amerika reizen vinden we zowel in proza als in poëzie in beperkte mate terug. De enige roman van Slauerhoff die in Spaans-Amerika gesitueerd is, speelt in Mexico, een land dat hij nooit heeft bezocht maar dat voor hem weer een ‘land nog niet in kaart gebracht’ is. In een dergelijk land kan zijn fictieve proza spelen; daarin kunnen de thema's die hij elders tegenkomt, de gebeurtenissen die hij zelf heeft meegemaakt en de kennis die hij ergens over heeft opgedaan, samenkomen. ‘Topografisch gezien klopt er weinig van en het ziet er allemaal anders uit dan in dat boek beschreven staat,’ vertelde Lou Lichtveld - Albert Helman - mij eens; van werkelijk belang is dat niet bij Slauerhoff, omdat het om de idee gaat.
Ook als Slauerhoff niet vaart als scheepsarts, verplaatst hij zich in snel
| |
| |
[Ibiza; augustus 1930]
B. Hans en Leony
Hier zou van Santen's glucklige Zeit nog wel te probeeren zijn. Geen toeristen op 't heele eiland, stranden stilte - een sympathiek primitief volk - Maar jullie zit op de Koninginneweg en wij hoopen jullie daar eindelijk eens in de loop v. sept. op te zoeken. Je Jan Slauerhoff
Fonda [?], Ibiza.
tempo. Gedurende de periode mei 1929-oktober 1930 neemt hij enkele maanden als arts waar in Beetsterzwaag, vertoeft hij enige tijd bij Du Perron op Gistoux, zit hij plotseling in Nice - als hij Gistoux verlaat weet zelfs Du Perron niet precies waarheen hij is gegaan - waar hij in een hospitaal verpleegd moet worden voor een blaasontsteking, brengt acht opeenvolgende maanden door in Utrecht, gaat dan weer naar Gistoux en brengt vervolgens enige tijd door op Ibiza met zijn verloofde Darja Collin: ‘Hier zou van Santen's glucklige Zeit nog wel te proberen zijn,’ schrijft hij aan Hans Feriz. Het samenzijn met Darja op het in die tijd nog niet door de toeristenindustrie ontdekte Ibiza, geeft hem weer hoop op de verwezenlijking van een aantal idealen. Na de achtste Zuid-Amerika reis komt Slauerhoff op 1 februari 1931 ziek, doodziek terug in Nederland. Hij heeft vele ziektes na elkaar en door elkaar en bezoekt een jaar lang ziekenhuizen en rusthuizen. Een eindeloze serie onderzoekingen wordt uitgevoerd maar voorlopig zonder resultaat. Zijn vrienden zijn zelfs bang dat hij het niet zal overleven maar hij komt er bovenop. Het einde van dat jaar trekt hij naar Merano om te kuren en zo weer volledig op krachten te komen. Darja volgt hem later, zij is in verwachting en vol spanning wachten ze op de bevalling. In maart 1932 wordt hun kind dood geboren; de ene slag volgt op de andere in deze tijd. Om alles te kunnen verwerken maken Slauerhoff en Darja een reisje langs de Italiaanse meren, maar aangezien de financiële toestand al penibel was en deze er niet beter op
| |
| |
[Merano; november 1931]
Z.G.H. Robbers - Mijn dank voor uw spoedig antwoord. Vroeger was het eens mijn eerzucht gedichten te schrijven met alleen gesteentes en moerassen er in - Dus Bornier is hoog; all zu menschlich - Ik houd het voor een der betere stukken - Werkelijk! 't Spijt me dat U er niet voor voelt - Natuurlijk geen rancune - ik zal nog wel eens wat sturen rekening houdend met uw voorkeur. Maar ik weet niet of ik 't rooien kan. Heeft u geen medelijden met die arme Dutrou - hij heeft geleefd en is gestorven; en ik heb van hem georven. Dit adres if goed;
uw Slauerhoff.
Villa Olanda/Merano.
wordt gedurende deze maanden, moeten ze terugkeren naar Nederland.
Slauerhoff zoekt overal naar werk, gaat zelfs naar Spanje en Portugal om te onderzoeken of hij daar een praktijk kan beginnen, maar ziet maar één uitweg: varen om de misère aan wal te ontlopen. September 1932 tot november 1933 vaart hij met de ‘Amstelkerk’ op Afrika, het is gezien zijn stemming in deze periode van zijn leven niet onlogisch dat Afrika in zijn werk nauwelijks voorkomt.
Inmiddels loopt ook de verhouding met Darja af. Enkele vrienden doen nog pogingen om het tweetal nader tot elkaar te brengen maar de kans van slagen is zeer gering.
Na de tweede reis met de ‘Amstelkerk’ vat Slauerhoff het plan op om zich definitief in het buitenland te vestigen. Hij denkt het beloofde land gevonden te hebben in Marokko. Het mag dan niet Van Zanten's eiland zijn - het lijkt er zelfs in de verste verte niet op - maar het biedt hem op het eerste gezicht een groot aantal voordelen: het klimaat lijkt er gunstig, van een collega die er al zit heeft hij gehoord dat er goede mogelijkheden zijn en het ligt dicht bij het geciviliseerde Europa. Er is één probleem: als gewoon arts heeft hij minder kans van slagen dan als specialist. Hij doet voor de zoveelste keer een poging om zich te specialiseren in de dermatologie maar net als de vorige keren mist hij het geduld ervoor en in december 1933 vertrekt hij uit Nederland. Via Spanje - waar hij enige tijd optrekt met zijn vriend Lou
| |
| |
[Merano, januari 1932]
Lieve Zus. Hart. dank voor je brief uit Haarlem en nieuwjaarswenschen - Ik had zooveel te schrijven dat het er tot nu toe bij is gebleven. Ook 't beste en 't liefste gewenscht. 't Bevalt ons goed hier, ofschoon er koude dagen zijn maar dan weer heerlijke zon. We zullen nog eens een foto v. ons beiden sturen. Beviel 't jullie goed in Haarlem?
Dag, je liefh. Jan.
Veel groeten van Darja.
Pension Petersburg Merano.
Lichtveld - komt hij terecht in Marokko en daar gaat hij op zoek naar een plaats waar hij een eigen praktijk kan beginnen. Dat het Tanger wordt ligt voor de hand, want Tanger heeft het voordeel dat het een internationale stad is waar zijn Nederlandse artsendiploma's geldig zijn. Overal anders zou hij opnieuw examen moeten doen.
Slauerhoff werkt in deze periode hard aan zijn roman Het leven op aarde. Hoewel Lichtveld - hij werkte aan Orkaan bij nacht - en hij elkaar weinig tot niets vertellen over de inhoud van hun werk, kon Lichtveld een goede indruk krijgen van de manier waarop Slauerhoff werkte. Deze noteerde zijn ideeën op vele kladblaadjes - net als de brieven die hij schreef: het papiertje dat het dichtst in zijn buurt lag, was toereikend - waarna de kladjes werden ingepast in het cahier waarin de roman gestalte kreeg. Slauerhoff moet over een fotografisch geheugen hebben beschikt dat hij zoveel jaar na zijn China reizen zich nog zo veel over het land wist te herinneren. Het beeld dat hij van China geeft, is ongetwijfeld geen reëel beeld, het is het beeld zoals het in zijn fantasie bestaan heeft, weer ‘het land nog niet in kaart gebracht’. Pas als het proza van Slauerhoff geheel ontleed zou worden, zouden we kunnen vaststellen wat berust op werkelijke ervaringen, wat gehaald is uit de boeken die hij gelezen heeft en - het meest interessante - wat voor hemzelf het ‘land nog niet in kaart gebracht’ inhield.
In ‘het beloofde land’ houdt hij het zes maanden uit. Zijn praktijk wil
| |
| |
[Harderwijk; 5 augustus 1932]
ZGH. Boutens
We zijn hier heerlijk buiten
Beauty en Jettij springen
Jo is bruin aan 't verkleuren
En is te lui te schrijven
Laat staan Grieksch te bedrijven!
(proeve van natuurpoezie en heksenmeters.)
Hartel. gr. uw Jo Landheer Slauerhoff.
niet echt lopen, ook omdat hij te behulpzaam is en te veel werk uit liefdadigheid doet. Het aantal artsen blijkt bovendien veel groter te zijn dan hij verwacht had, de eenzaamheid valt hem tegen - hij probeert veel vrienden zo ver te krijgen dat ze hem komen opzoeken - en het klimaat blijkt toch niet zo ideaal. Het is de bekende rij klachten en in oktober besluit hij terug te gaan. Hij houdt het huis in Tanger nog even aan als hij over Madrid - waar hij R. Flaes (F.C. Terborgh) bezoekt - naar Parijs gaat. Tijdens de jaarwisseling zit hij in Nederland, daarna gaat hij weer terug naar Parijs. In het voorjaar van 1935 probeert hij daar alle zaken op een rijtje te krijgen. Hij weet dat hij als schrijver geslaagd is maar dat is niet voldoende voor hem. Het schrijven alleen stompt hem af, hij voelt zich nog te jong om zich in de eenzaamheid van een schrijverscarrière terug te trekken. Hij moet iets in de medicijnen doen, hij wil absoluut bewijzen dat hij als medicus ook meetelt, maar hij begint het hopeloze ervan in te zien. Vele mogelijkheden worden opgeschreven, hij bepaalt zelf de volgorde van wenselijkheid. Alleen die ene mogelijkheid - Van Zanten's eiland - is er niet bij en daarom is het allemaal gedoemd te mislukken. Uit praktische overwegingen wordt maar weer voor varen gekozen, het gebeurt ditmaal met grote tegenzin. De reis voert naar West-Indië en Midden-Amerika, gebieden waar hij nog nooit is geweest, hetgeen de ellende van het varen enigszins vergoedt. In Midden-Amerika ziet hij zelfs weer nieuwe mogelijkheden, maar dit keer slaat het noodlot toe in die
| |
| |
[a/b ‘Amstelkerk’; tussen 28 maart en 20 juli 1933]
Beste Mien en Goos, hoe maken jullie het. Ik best, varen is mijn lust zoolang het aan wal zoo'n gekkenhuis is. In Aug. hopen we toch eens op Vlie te komen. Zoo mooi als Tenerife is het niet, maar 't kan toch meedoen. Nog veel dank voor je laatste brief. Dag.!! hart. Jan Slauerhoff a/b Amstelkerk.
zin dat hij wordt overgeplaatst op een Afrika-boot. Het lijkt alsof hij in Afrika opgeeft door zo ziek te worden - malaria - dat hij de reis niet kan voltooien. Via een hospitaal in Genua en het kuuroord Merano keert hij terug in Nederland waar het maken van plannen opnieuw begint. Hoe zieker hij in de loop van 1936 wordt, hoe meer plannen hij opschrijft: zich vestigen in Midden-Amerika, de Republikeinen helpen in de Spaanse Burgeroorlog; het zijn er enkele van de vele.
Leeuwarden, Amsterdam, Dronrijp, Baard, Kampen, Warmenhuizen, Vlieland, Haarlem, Rotterdam, Bergen, Beetsterzwaag, Utrecht, Hatert, Den Haag, Wassenaar, Hilversum: allemaal plaatsen in Nederland waar Slauerhoff kortere of langere tijd heeft gewoond. Batavia, Nice, Leiden, Scheveningen, Merano, Genua, Hilversum: enkele van de plaatsen waar Slauerhoff gedurende kortere of langere tijd in hospitalen of rusthuizen verpleegd is. Een aantal van de vaste logeeradressen: op de Veluwe, Chaumont-Gistoux, San Cugat del Valès (bij Barcelona), Madrid, Parijs. De lijst is waarschijnlijk nog iets langer. Een eindeloos lange rij van namen van plaatsen waar Slauerhoff één of meer dagen aan wal heeft doorgebracht, kan hieraan worden toegevoegd.
‘Of zou ik alles maar in Tanger laten waar 't nu toch eenmaal grotendeels staat, en verder met mijn eene koffer zien te leven?’ (brief aan Hans Feriz, 24 februari 1935)
| |
| |
[Barcelona; 1 februari 1934]
Beste Pk. Dank voor brief, neem me dat v.d. bibliografie niet kwalijk ik zal 't bij gelegenheid herstellen. Ik ontving herdr. Soleares doorgezonden, mijn dank voor 't aangetekend verzenden. Laat nog eens iets horen al is 't maar Haagsch nieuws naar:
Malaga
hollandsch consulaat
Alameda Colon 9
tàt Slauerhoff.
Het kiezen tussen het leven met een vaste basis en het zwerversleven; het heen en weer geslingerd worden tussen alsnog iets in de medicijnen gaan doen of zich uitsluitend toeleggen op literatuur; het vinden van een vaste levensgezellin of het blijven zoeken naar de ideale vrouw (‘Larrios’) - de eerste van de twee mogelijkheden betekent telkens dat het zoeken naar Van Zanten's eiland moet worden opgegeven:
Maar het is goed; ik zal met jou, lief, wonen
En zwaar gaan van de zorg om jouw bestaan,
En niet tot de eilanden, als zooveel schoone
Slaapsters, mij wachtend diep in de oceaan.
Bruiloftslied (v.g. p. 859-61)
Het blijkt iedere keer een te gevoelige aderlating, het zoeken moet doorgaan zelfs al weet hij dat hij het ideaal niet zal vinden. Als persoon kunnen we Slauerhoff nauwelijks een romanticus noemen, daarvoor was hij te cynisch en wist hij te goed dat zijn ideaal slechts op papier, in de literatuur bestond. Hij was niet op zoek naar een bepaald doel in het leven dat uiteindelijk onbereikbaar bleek. Misschien, toen hij net afgestudeerd was en zijn eerste reis naar Indië maakte, dat hij toen nog geloofde dat de literatuur werkelijkheid kon worden. Maar
| |
| |
[Tanger; 28 augustus 1934]
Lieve Zus, veel dank voor je laatste brief - Ik heb zooveel te schrijven, neem me niet kwalijk dat ik een ansicht stuur - Gelukkig dat de blonde blommen zoo goed leeren. Er zal altijd wel iets komen - Ik zou graag eens in Friesland willen zien maar er niet wonen. Gezondheid gaat wel, praxis wat drukker maar brengt nog steeds weinig in. Dag! Groet D. Cor
Jet -
Je broeder Jan.
de tegenslagen die hij tijdens en na die reis heeft ondervonden, moeten hem midden in het leven hebben gezet. Als arts kon hij zijn eigen kwalen niet verloochenen, hij kon ze slechts verwaarlozen.
Want leven is geen vast geluk, maar een rampspoedig
Van de gevoelens; wie de weg weet is hoogmoedig,
In zijn literatuur kon hij zich naar hartelust uitleven in zijn eigen ideeënwereld. De reizen die hij heeft gemaakt hebben hem geholpen om deze ideeënwereld zo uitgebreid mogelijk te maken, zo levensecht te doen lijken. Het lezen van zijn literatuur is niet het wegdromen in prachtige fantasieën maar het meebeleven, het in kaart willen brengen van wat er gebeurt. In zijn literatuur schept hij geen eiland van Van Zanten waarop alles even mooi en prachtig is totdat het leven daar in één klap verwoest wordt en de lezer met tranen in de ogen het boek sluit en even later denkt ‘ik ben bedrogen, dit bestaat niet’. Slauerhoff schept in zijn literatuur zijn eigen wereld die de lezer wil ontdekken en kennen. Het is verraderlijk; het lijkt of de wereld van Slauerhoff werkelijk bestaat omdat we de landen, de plaatsen en de zeeën op de
| |
| |
kaart kunnen aanwijzen maar als we naar die plaatsen toe zouden gaan om deze wereld te zien, bestaat hij niet.
Slauerhoff kende een grote drang tot zelfdestructie maar probeerde zich op het laatste moment weer vast te grijpen aan elke geboden strohalm. Het is hetzelfde dualisme dat we al vele malen eerder tegenkwamen: tegenover die drang tot zelfdestructie staat een sterke levenswil. Het woord zelfmoord - ik heb zijn werk nooit uitgevlooid op woordfrequentie - komt bij mijn weten slechts een heel enkele keer voor in zijn literatuur. Een dergelijk absoluut ingrijpen past niet in de wereld van Slauerhoff.
Verniel wat ik volbracht;
Vloek voor- en nageslacht;
Lachend den dood verwacht.
Ik deins niet voor de grens,
Nam afscheid van geen mensch,
Toch heb ik nog een wensch,
Dat men mij na zal geven:
‘Het goede deed hij slecht,
Beleed het kwaad oprecht,
Hij stierf in het gevecht,
Hij leidde recht en slecht
Een onverdraagzaam leven.’
In memoriam mijzelf (v.g. p. 916-17)
(cursivering van mij - hv)
Als schrijver kan Slauerhoff zijn literaire helden laten doen en zeggen wat hij wil. Hij laat de strijd zien die elk individu moet leveren om waar ook ter wereld de innerlijke rust te vinden die voor zijn welzijn het beste is. Ziekte en dood zijn hierbij geen beletsel, integendeel, het idee dat aan het einde van alles de dood overblijft is rustgevend.
Als persoon kon Slauerhoff deze innerlijke rust niet vinden. Hij was niet klaar voor de dood zoals hij die in zijn werk zag - hij zou er nooit klaar voor zijn. Er zou altijd te veel zijn overgebleven dat nog gezien moest worden.
|
|