de Vecht van Venetië. Een merkwaardig trekje toch om het vreemde almaar als metafoor voor het bekende te willen zien en het bekende als metafoor voor het vreemde. De wereld als citaat: Brenta, Vecht van Venetië; Amsterdam, Venetië van het Noorden; Venetië, Marken aan de Adriatische zee.
De voornaamste attracties van de Brenta liggen langs het gedeelte tussen Venetië en Padua. Het zijn de buitenverblijven van Venetiaanse Croesussen uit de bloeitijd van de republiek; zeker voor tijdelijke nomaden als wij zijn een mooi verzetje. Vanaf de Noventa Padovana, de weg langs de Brenta, wijzen tientallen gele bordjes ze aan. Uit James Ackermann's Palladio weten we dat ook de grote bouwmeester zelf zich hier in de buurt heeft vereeuwigd met een Villa Foscari.
De dag die we voor onze ‘toeristische trip’ hebben bestemd is heet en nevelig. Hoewel de verschillende folders elkaar de loef proberen af te steken in het aanprijzen van de tocht die we langs de villa's gaan maken, zal het de hele dag doodstil blijven op de weg. De enige auto die we niet met het suffige lokaal verkeer in verband kunnen brengen behoort toe aan een Engelsman, die kennelijk hetzelfde van plan is als wij, getuige het fototoestel om zijn sneeuwwitte hals.
Geen kreek van enige naam, geen rivier van de minste of geringste faam of aan de oevers ervan heeft ooit wel een of ander kunstenaar een plukje inspiratie opgedaan. En geen gids, geen folder die zichzelf respecteert, of hij maakt er melding van.
De Blue Guide van Noord-Italië heeft voor de Brenta een notoir geval van reislust in voorraad: Byron. In het Palazzo Foscarini (tegenwoordig postkantoor) in het dorpje Mira schreef hij van 1817 tot 1819 de vierde Canto van Childe Harold, de laatste en, volgens gezaghebbende critici, de diepzinnigste. Hier stroomden dus uit 's dichters pen de woorden uit de 28ste en 29ste strofe:
The deep-dyed Brenta, where their hues instil
The odorous purple of a new-born rose,
Which streams upon her stream, and glass'd
Fill'd with the face of heaven, which, from afar,
Comes down upon the waters; etc.
Geen formidabele evocatie naar mijn smaak, en de toeristische informatie ervan is ook niet overweldigend, maar wie zegt dat over x-miljoen jaar, als de aarde alleen nog bewoond wordt door reusachtige eggheads, de Brenta niet alleen nog uit deze regels van Byron bekend is?
Ons eigen plaatsje Oriago ligt aan die Brenta, en aldaar doemt dan ook de eerste bezienswaardigheid op: Villa Costanzo (voorheen Widmann-Rezzonico-Foscari). Een bord licht toe: ‘Inizio xviii - Architetture di A. Tiruli, Affreschi di G. Angeli e G. Menegozzi - Colonna Oratoria con Tombe di Andriana ed Elisabetta Widmann-Rezzonico, nipoti di Papo Clemente xiii, Parca e Cantine.’ Weliswaar heeft van de heren Tiruli, Angeli en Menegozzi geen de onsterfelijkheid al bereikt, had ik met meer belangstelling ‘figlie’ in plaats van ‘nipoti’ gelezen (volgens de Winkler Prins was Clemens xiii ‘een goed zielzorger’ en een bestrijder van de Verlichting in Frankrijk, dus dat van die nichten zal wel geen eufemisme zijn, al blijf ik het een wat merkwaardige vermelding om de zaak mee aan te prijzen vinden) en zijn zowel Parca als Cantine voor het publiek gesloten, maar ook buiten de hekken is Villa Costanzo een fraai exempel van uit Frankrijk overgewaaide barok. Aan het interieur missen we hopelijk niet te veel.
Er pal tegenover, aan de andere oever van de Brenta treft een merkwaardige architecturale assepoester ons oog. Naast de keurig onderhouden Villa Valmarana (overigens niet aan te zien voor het Palazzo Valmarana van Palladio, dat in Vicenza te vinden is, en waartoe dit buitenhuis zich verhoudt als een Fallerhuisje