Maatstaf. Jaargang 28(1980)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] C. Buddingh' Ode aan Louis Paul Boon We hebben elkaar, Louis, maar een keer of vijf, zes ontmoet - en toch waren we meteen, die eerste minuut (in De Bijenkorf, weet je nog?) dikke vrinden. Vreemd misschien, want wat hebben we alles bij elkaar gemeen: jij Vlaamse arbeiderszoon, en ik, typisch Hollands intellectueeltje. Het socialisme, misschien? Want allebei dromen we - jij waarschijnlijk vaker dan ik - toch wel van een wereld waarin geen plaats meer voor privileges is, maar ook jij zou daar niet graag eerst een rij directeuren voor tegen de muur willen zetten. ‘Een grote kikvors in een kleine vijver’ hebben ze jou genoemd - en inderdaad: jij hebt laten zien dat een halve debiel niet onderdoet voor een Bourgondisch vorst, voor jou is Marie Antoinette, vergeleken bij een hoertje uit Aalst maar een muffe, sullige trut, een held is voor jou niet een man van roemruchte veldslagen, maar een onaanzienlijk schlemieltje, dat zorgt dat er twee uur minder gewerkt hoeft te worden, of met gevaar voor zijn hachje volhouden blijft dat ook een turfsteker recht heeft op een eigen plee. [pagina 78] [p. 78] Met jou hoef je niet over literatuur te praten, over syntax of stijl - voor jou telt alleen de mens: jij had een broertje van Brecht kunnen zijn, alleen heeft de partij voor jou nooit gelijk, want partij wil al zeggen: tactiek, strategie en onder dat mom zijn tienduizenden fijngemalen: gewoon pionnetjes, weet je, die moesten worden geofferd om ergens anders de grote slag te slaan: ja, ‘ammehoela’ zeggen wij hier in Dordt, wij weten, Louis, wat dat zeggen wil: pionnetjes: pakhuizen vol prikkeldraad. En toch: wat zou het mooi zijn, die wereld van jou: alleen maar Brigitte Bardots en Marilyn Monroes, erotiek besprenkeld met whisky-cola, tengere jongetjes voetballend onder waanzinnig wuivende appelbloesem en een kleine voorzittersraad bestaande uit alle eeuwenlang vertrapten van het dorp. Want wat moeten we, Louis, nog met steden - in steden worden enkel welvaartsrobots uitgebroed en God beware ons als de revolutie uit de tweede huisjes moet komen. [pagina 79] [p. 79] Jij hebt Vlaanderen harder geschopt dan Vlaanderen jou gevolg: dat je nu weer de grootste moeite hebt om de hh pastoors, die je tot voor kort het liefst op de brandstapel hadden gesmeten van je lijf en buiten de deur te houden. Want dat, Louis, is de ironie: als je in een beerput begint te rakelen blijken na een tijdje juist degenen die er hun stront in loosden plots op de bres te staan voor het betere loodgieterswerk en als je niet oppast bepalen ze ook nog wel even wie de rioleringen legt. Geen wonder dat je het af en toe niet meer ziet zitten, nu worden je van alle kanten schatten beloofd, maar toen je die paar duizend frank nodig had die net alle verschil zouden hebben gemaakt kon je weer een voorgevel gaan schilderen. Toch: bijna zestig boeken heb je geschreven, maskers afgerukt en een identiteit geschonken aan wat half je volk het liefst naamloos gelaten had. Ik zie je kleinzoon fietsen, hand in hand met kleine Eva uit de Kromme Bijlstraat. Had jij echt dan nog meer verlangd? 1976 Vorige Volgende