overlegde, geldig en veroordeelde de bruid tot een schadevergoeding van, ik geloof, $ 250, - uit hoofde van contractbreuk. Voor dat geld kon de jongeman zich een nieuwe bruid aanschaffen en hij verliet tevreden de rechtszaal. De ouderlijke piëteit beheerste toen nog het gehele Chinese familieleven en Chiang Kai-shek toonde, althans in zijn jonge jaren, een heilig respect voor de Chinese tradities. (Zie hierover het boek van S.I. Hsiung ‘The Life of Chiang Kai-shek’, London, Peter Davies, 1948, dat ook gegevens bevat over diens afstamming en diens gedenkschriften over zijn grootouders en ouders.)
Zo stond de moeder van Chiang er op dat hij in het voorjaar van 1901 in het huwelijk trad met de gecontracteerde bruid.
Ik heb Croziers boek niet gelezen en ik kan niet nagaan in hoeverre Arthur Stams andere opmerkingen juist zijn, maar ten aanzien van het bovenstaande slaat hij de plank mis. ‘Definitieve’ biografieën zullen er wel nooit verschijnen en wat Chiang Kai-shek aangaat, vijf jaar na zijn dood, zal dat ook wel niet mogelijk zijn, want onder het communistische bewind is geschiedvervalsing al in volle gang. Maar er is nog een zee aan leesstof en andere gegevens voorhanden, waarmee biografen zich kunnen bezighouden.
Belangwekkende lectuur vindt men bijvoorbeeld in het boek van Emily Hahn: ‘Chiang Kai-shek’, an unauthorized biography, uitgegeven bij Doubleday's Company, 1955. Zij is ook de schrijfster van ‘The Sung-Sisters’, een boek dat wel geauthoriseerd is en dat zij morrend heeft geschreven, omdat de Sungzusters er telkens in lieten veranderen.
Pikante gegevens vindt men in de ‘Stillwell Papers’. Chiang Kai-shek en Stillwell waren als water en vuur.
In die zee van gegevens zag ik nooit het feit vermeld, dat mijn oude school- en studiemakker Jef Last mij indertijd vertelde, namelijk dat Chiang Kai-shek, toen hij in 1923 naar Rusland ging, een visum van Sneevliet kreeg, die toen in het geheim als Ruslands vertegenwoordiger in China optrad.