nurkse linkse. Hij moest er wel een beetje om lachen. Het paste precies in haar karakter. Toch vond hij haar niet kwaad. Ze zou een uitstekende officier van justitie zijn. Keihard, maar eerlijk.
‘Dat was Maria. De dochter van de bakker aan de overkant. Vond je haar aardig?’ ‘Ja, hoor. Jullie zijn niet lang gebleven.’ Niets kon haar ontgaan. ‘Nee.’ Hij glimlachte naar haar, benieuwd wat ze wou. Rustig wachten, want hij kende ze, die vrouwen van Abraham de Geweldige. Ze beschermden hun toekomst als een leeuwin haar welpen. En hun toekomst, dat waren de mannen van de Keizersgracht. Maria was oneerlijke concurrentie. Hij zou haar dan ook maar niet vertellen dat hij de bakkersdochter alweer om zes uur bij de winkel had afgeleverd. Om de spanning erin te houden. En hij zou helemaal nooit kunnen vertellen dat hij de rest van de avond en een goed stuk van de nacht in de Odeonkelder had doorgebracht. Met Nick.
‘May is gisteren erg dronken geworden.’ ‘Echt waar?’ ‘Ze is weggegaan met die jongen uit Leiden.’ ‘Zo.’ Adrie wond zich weer op. ‘Ik ben vanmorgen bij haar langsgegaan. Ze moet weten hoever ze kan gaan. Ze heeft zich aangesteld als een eerstejaars. Treurig gewoon.’ Ze graafde in de tabak en likte aan een nieuw vloeitje. Het gesprek liep niet goed. Ze kreeg geen vat op hem. Ze kon net zogoed weggaan. Nog één sigaretje en dan ging ze. Vervelend dat-ie haar zo zat aan te staren. Hij stond op en pakte het keteltje om opnieuw in te schenken. Zijn andere hand legde hij op haar schouder. ‘Vind je dat dan zo erg? Ben jij nooit eens dronken?’ Hij bleef naast haar staan, het keteltje in de hand. Nu keek ze hem wel aan. Een rilling liep over haar rug tot tussen haar benen. Ze voelde haar bevende schouder gloeien dwars door de jas. O, dat zinkende gevoel in haar maag! Moest ze nu haar wang op die hand leggen en zo de warmte door heel haar schonkerige lijf laten trekken? Zo uren blijven zitten en de hele wereld vergeten en zeggen dat ze van hem hield? Iets van pijn klopte in haar hoofd, achter haar ogen, door haar gespleten ziel. Ze kon het niet. Wat dacht hij wel, dat ze zich zo gemakkelijk liet pakken? Nooit! Ze was geen poes. Ze was intelligent en gereformeerd. Dat schiep verplichtingen. Ze leunde achteruit op de rechte stoel. De hand werd teruggenomen.
‘Dat wel. Maar niet zo. Je moet het er maar eens met haar over hebben. Als ze dit soort dingen doet, maakt ze zich volslagen belachelijk. De hele sociëteit heeft het gezien. Dat is te gek natuurlijk.’
Hij knikte. ‘Wil je nog koffie?’
‘Nee, dankje. Ik moet weg. Ik wou de trein van twee uur halen.’
‘Waarom blijf je niet eens een weekend in de stad? Best gezellig.’
‘Nee. Er wordt thuis op me gerekend.’ Ze stond al op. De knopen gingen één voor één dicht. Een weekend bij hem in bed kruipen, zeker? Gezellig, ja. Het enige waar die jongens aan dachten. Ze trok de deur open en vroeg: ‘Ga jíj niet naar huis?’ ‘Nee, ik heb nog veel te doen. Woensdag tentamen.’
‘Nou, sterkte dan. Ik kom donderdag wel even vragen hoe het ging.’
‘o.k. Prettig weekend.’
De deur ging dicht. Langzaam liep ze de smalle trap af, alsof haar voeten nog een beetje bij hem wilden blijven. Ze veegde een paar slierten blond haar uit haar ogen. Waarom lukte het nou niet? Maar ze zou het nog niet opgeven. Donderdag had ze een goede reden om weer naar hem toe te gaan. Ze zou Nescio voor hem meenemen. Dat had hij vast nog niet gelezen. En Der Stellvertreter.
Buiten zette Nick juist zijn fiets tegen de muur. ‘Hoi Adrie.’ ‘Hoi Nick. Heb jij woensdag ook tentamen?’ ‘Ik?’ Nick's blauwe ogen keken haar aan. Toen keek hij naar de grond. ‘Ja, het is weer werken geblazen dit weekend.’ ‘Veel plezier.’ ‘Ja. Aju.’
Voor hij aanbelde, zag hij hoe ze weg reed: zwart en onwrikbaar. En sterk, want ze scheurde over de gracht.