week veertien uur per dag moesten zwoegen op het land of in een fabriek, zonder eten en met veel slaag, je zou ze alsnog een draai om de oude oren geven - helaas betrap ik me er steeds veelvuldiger op dat ik zelf ook deze fout bega en tot snikkens toe bewogen pijnlijke dingen uit mijn kindertijd zit te verkondigen aan een snel uitdunnende kring van toehoorders, dingen die soms niet eens waar zijn, die ik ter plaatse fantaseer, maar die best waar hadden kúnnen zijn, en dat is nog veel erger. Dromen doe ik er ook nog van, je schaamt je kapot maar het is de waarheid.)
Ook deze keer werd ik, komend uit die ijzerwinkel, de gang onder de huizen door ingezogen naar de binnenplaats met de zandbak en nog dezelfde grote boom, de kleuterschool eerst en daarachter, met aparte ingang, de lagere school, en al gauw bevond ik me weer in de ijzige greep der herinneringen - ik beheers me, ik zal er zo weinig mogelijk over vertellen, de gruwelijkste feiten zal ik verzwijgen. En had het nu nog maar enige zin gehad, al die schooljaren, maar buiten lezen en schrijven heb ik er niets dan onzin geleerd, werd er met de lieve Here Jezus en Oranje-fascisme de meest kromme moraal ingestampt, terwijl letterlijk iedereen macht over je had, meesters en juffrouwen en kongsi's van gluiperige medeleerlingen, terwijl ik na enige tijd slechts macht kreeg over één onderwijzeres, de goede juffrouw De Graaff, omdat ik die eens achter in het boeken- en schriftenmagazijn - hoe ik daar terechtkwam weet ik niet meer, mogelijk was ik met de sleutel gestuurd om er wat te halen, maar het kan ook dat zij bij vergissing de deur had opengelaten en ik was binnengedrongen om allerlei heerlijke dingen als nieuwe potloden, stukken stuf en schriften te stelen - had aangetroffen met haar hand onder haar rok, daarbij hele zachte piepgeluidjes makend (wat ze precies aan het doen was begreep ik maar half; wel stond het ogenblikkelijk voor me vast dat het hier een zondige handeling betrof en ik maakte me dan ook diep geschokt uit de voeten) en die naderhand stelselmatig vermeed me aan te kijken, me nooit meer beurten gaf en me voor al mijn schriftelijk werk automatisch een acht toekende zodat ik ook eens met een goed rapport thuiskwam, terwijl uitgerekend juffrouw De Graaff de enige was die ik graag mocht om haar milde wijze van optreden en haar fraaie zangstem.) Alles, of bijna alles, zal ik in machteloze woede met de mantel der liefde bedekken - van mijn vierde tot mijn twaalfde levensjaar ben ik omring geweest door het schuim der natie, laten we het daarop
houden, het tuig van de richel, enfin, ik moet het hierbij laten voor ik volkomen van streek raak.
Ik zal me beperken tot één voorval, dat ook zal worden ongenomen in mijn alles onthullende en in christelijke onderwijskringen al diep gevreesde levenswerk ‘Mijn vrolijke schooljaren’. Het voorval heeft me destijds op mijn kleuterschool, toen nog bewaarschool (hier bewaart men kinderen) of bij de aanhangers van het ruwe taalgebruik kakschool geheten, volkomen onmogelijk gemaakt. Het was trouwens mijn tweede kleuterschool al; van de eerste ben ik na een week lang volhardend huilen en krijsen verwijderd - dat schoolgebouw in die sombere Insulindestraat is na de oorlog tijdelijk ingericht als hulpgevangenis om de grote toevloed van foute Nederlanders te kunnen herbergen, en ik moet zeggen dat de autoriteiten met deze daad blijk hebben gegeven van een goede smaak en een fijne neus: dat schoolgebouw wás een gevangenis, ze hoefden alleen maar tralies voor de ramen te plaatsen.
Het spijt me enigszins dat het betreffende voorval van seksuele aard is, maar dat kan ik niet helpen, de waarheid mag geen geweld worden aangedaan, ook al loopt men de kans te worden beschuldigd van goedkope effectjagerij. Te veel wordt trouwens nog vergeten dat ook jongetjes van vier tot zes zich niet alleen druk bezighouden met het mysterie der voortplanting, maar er ook reeds naar verlangen er metterdaad aan deel te nemen, ook al hebben ze nog maar een vaag idee wat er in dat geval