Maatstaf. Jaargang 24(1976)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Frits Dalenoord Gedichten Mystères de Paris Soms herdenk ik zekere verouderde franse dames wier schouders rond- spiedend vossebont droegen door lichtreklames, en herlees de novellen waarin zij namens Ve- nus haar korsetten en jarretelles afpellen bij de theeroos van een tafel- lamp, boogvormig ge- spannen als bittere maag- den van Racine. Regen- damp stuwt van het asfalt gefluister van vijftig doodgelopen romans en ik kan alleen maar katoliek grienen tegen haar beurse knieën, als van het sigarettenpijpje hoog- hartig wat as valt. [pagina 29] [p. 29] Middeleeuwen Bevlagde torens, waterkoele hoven beurden zijn handen uit het blokkenspel en ook een gouden loper voor de snel naderende hakjes in het trapgat boven. Haar meetronen en een wit paleis beloven en dan de blonde, haast volwassen rellebel opsluiten in een fraai getapisseerde cel, eerst met een handvol chloroform verdoven. Wat later at ze flikjes uit zijn hand. Zij was al lang de voordeur uitgestoven, - de trouweloze honden tolden door het zand. Ver, in een nest van omgevallen korenschoven, werd zij vlot ginnegappend aangerand door Kees de Kale en Jan zonder Land. (Uit een geplande serie: ‘Klassieke sonnetten’) Tropische morgen Raam om blauw rollend Niets. Spuit deze lasvlam uit een krul zwa- vel en flit duif en tafel? ik val nergens naar omhoog. Dit is een idioot maaien van geen distels bij steengroeven, geen staarten van meteoren om in te klimmen naar een uitein- delijk urinoir. Smak waar de straathond slaapt, drie- potige schurftlijder onder zijn vaste heester, graai de benen staart van de hond. Vorige Volgende