Maatstaf. Jaargang 24(1976)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] R.A. Basart Gedichten Tramlijn begeerte Ze naaiden voort tot de dageraad De Turk en de tramkonduktrice. Geen woord werd gesproken tijdens de daad Daar in die verlaten remise. Ze dacht heel de nacht: ‘Di's de ware Voor een eenzame weduwvrouw. Ach bleef 't maar nacht. God beware! Als hij straks z'n bakkes maar houdt...’ Maar 't werd licht en hij zei: ‘Iekke koet?’ En toen vrat ze haar pet op van spijt. En hij nam een hap van zijn hoed Uit solidariteit. Samen oud Mijn vrouw smeert kachelglans op haar kale kop Terwijl ik dus een pijpjen smook. ‘Ben ik zo mooi?’ vraagt zij. Ik richt me op En sla haar zachtjes met de kachelpook: ‘Wat heet! Jij ouwe trouwe kalkedot!’ Ze lacht gevleid, aait een der twin- Tig katten... zo gezellig... tot- Dat een witte wagen loeiend in De straat verschijnt. Achter mijn gade Ren ik gebukt naar het kozijn: ‘Het licht uit! Op de barrikade!’ ‘Rood front!’ roept zij, en grijpt haar karabijn. Vorige Volgende