Maatstaf. Jaargang 22
(1974)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 66]
| |
Theo Kars Anatole France en mevrouw Arman de CaillavetZomer 1888. Anatole France is vijfenveertig jaar, en ziet er al sinds vijf jaar uit als vijfenvijftig. (Hij zal dit uiterlijk lang blijven behouden met als gevolg dat hij in 1906 niet meer ouder, maar jonger lijkt dan hij is. Zijn baard is dan alleen wat langer en zijn haar grijzer geworden). Zorgen over geld hoeft hij zich al lang niet meer te maken. Zijn boeken en artikelen in Le Temps en l'Univers Illustré leveren hem voldoende op om gemakkelijk te leven en kunst te gaan verzamelen. Hij is nog steeds aan de Senaatsbibliotheek verbonden, maar komt daar bijna nooit. (De hoofdbibliothecaris mag hem niet en probeert hem weg te werken. Dat lukt in 1890.) Hij heeft gezag in de literaire wereld, invloedrijke oudere vrienden (o.a. Renan) en talentvolle jonge bewonderaars (Barrès, Bourget), en is een geziene gast in de salons van mevrouw Aubernon, gravin de Martel (die schreef onder het pseudoniem Gyp), mevrouw de Loynes en mevrouw de Caillavet. Zijn schutterigheid is verdwenen; zijn verstrooidheid gebleven.Ga naar eind1 In deze zomer begint zijn verhouding met mevrouw de Caillavet.Ga naar eind2 Zij was maar enkele maanden jonger dan France, maar zag er blijkens een foto uit 1883 toen uit als vijfendertig. Met haar gebeurde het omgekeerde van wat France overkwam: na 1890 verouderde zij snel en in 1909 lijkt zij zeventig of nog ouder. Haar meisjesnaam was Léontine Lippmann. Zij was afkomstig uit een joodse bankiersfamilie van oostenrijkse origine. In 1868 trouwde zij met Albert Arman, de onbenullige, maar goedaardige zoon van een rijke reder. De keizer en keizerin waren bij hun huwelijk aanwezig. Haar echtgenoot vond zijn achternaam niet aristocratisch genoeg, en voegde er De Caillavet aan toe, de plaatsnaam van zijn wijngaarden. Albert Arman hield zich voornamelijk bezig met sport en speculeren. Hij verzorgde onder een pseudoniem de rubriek ‘Yachting’ in de Figaro en raakte een groot deel van zijn vermogen door onhandige manipulaties met aandelen kwijt. Het enige wat hij met zijn cultureel geïnteresseerde vrouw gemeen had, was hun zoon Gaston die in 1870 werd geboren. Zij leefden al snel ieder hun eigen leven in hetzelfde huis. Waarom Léontine Lippmann met Albert Arman is getrouwd, verklaart geen enkele biograaf. Redenen van financiële aard kunnen het niet zijn geweest, want zij was zelf zeer welgesteld. Waarom zij haar huwelijk met hem heeft voortgezet, wordt wel uitgelegd: vanwege hun zoon - een verklaring die mij niet bevredigt, want haar man bemoeide zich niet met de opvoeding van haar zoon, vermoedelijk omdat zij zelf er zich intens mee bezighield: zij had dus net zo goed kunnen scheiden, zeker toen haar verhouding met France duurzaam bleek. In 1888 was Gaston immers al achttien jaar. De werkelijke reden vloeit volgens mij uit haar mateloze eerzucht voort. Al heel vroeg koesterde zij het verlangen er een literair-mondaine salon op na te houden, het middelpunt te worden van Tout Paris. Zij had haar echtgenoot nodig voor dit doel. Zijn kennissenkring leverde haar de aristocratische en politiek rechtse clientèle. Via haar schoonzuster Colette | |
[pagina 67]
| |
Lippmann, een dochter van Dumas fils, had zij contact met de bohème. Voor zij in 1878 haar eigen salon ‘begon’, frequenteerde zij die van mevrouw Aubernon, aan wie zij ‘veel te danken’ had en ‘die haar had uitgevonden’.Ga naar eind3 Na 1878 begon zij mevrouw Aubernon klanten af te troggelen. Ik heb geen zin over mevrouw Arman in welwillende bewoordingen te spreken: enerzijds omdat ik vrijwel alles wat ik over haar te weten kwam ergerlijk vond, anderzijds omdat zij door de meeste Francianen wordt opgehemeld.Ga naar eind4 De rijkste bron van informatie is het boek Le salon de madame Arman de Caillavet van Jeanne-Maurice Pouquet: er worden tenminste uitgebreid brieven in geciteerd, al is die keuze eenzijdig (de liefdescorrespondentie tussen France en mevrouw Arman wordt genegeerd). De begeleidende tekt is bevooroordeeld, en wel in die mate dat ik mij er over verwonderde. Wat voor belang had deze Jeanne-Maurice Pouquet erbij mevrouw Arman zo engelachtig af te schilderen? De oplossing vond ik bij toeval: toen ik in de index achter in Suffels' Anatole France bladerde, zag ik ‘Pouquet (Jeanne-Maurice)’ staan en daar achter (Mme. Gaston Arman de Caillavet). Jeanne-Maurice Pouquet was dus de schoondochter van mevrouw Arman, een feit dat zij in haar boek verbergt. Zij schrijft daarin over zichzelf in de derde persoon, als Mme. Gaston de Caillavet. Als lid van de clan wilde zij het stamhoofd niet afvallen. Waarschijnlijk om dezelfde reden verbloemt zij mevrouw Arman's tijdelijke belangstelling voor generaal Boulanger. Zij suggereert met tendentieuze citaten dat niet mevrouw Arman, maar France enige tijd met Boulanger heeft gesympathiseerd. ‘Mme. Arman (-) reste froide et lucide et juge le général sans subir le moins du monde l'influence de ceux qui voient en lui un grand politique (-). Elle se moquait de France qui le prenait au serieux (-)’. In werkelijkheid was het tegendeel het geval. France heeft zich steeds ironisch over Boulanger uitgelaten, terwijl mevrouw Arman aanvankelijk onder de indruk was van diens successen. ‘J'ai fait sa connaissance hier au soir!’ roept zij geïmponeerd uit in een brief aan haar zoon. ‘Il m'a saluée, il m'a parlé, il viendra dîner le 30.’ Pas tijdens dit diner ‘knapt’ zij op Boulanger ‘af’ - een ander werkwoord wil ik niet gebruiken om deze meningsverandering te benoemen: zij is ontgoocheld omdat zijn sociaal gedrag niet comme il faut is, volgens haar. Zij schrijft aan haar zoon: ‘Le général m'a écrit deux pages d'un style sans légèreté pour me dire qu'il acceptait pour le 20. Il m'appelle: “Chère madame!” Après cela la lettre est peut-être d'un secrétaire.’ Hoe onbetrouwbaar het boek van Jeanne-Maurice Pouquet is, blijkt ook uit de omstandigheid dat zij verzwijgt dat mevrouw Arman's echtgenoot boulangistisch verkiezingscandidaat is geweest. Van de veel omvattende eerzucht van mevrouw Arman bestaan talrijke getuigenissen. Ik zal er met één volstaan. Zij had ook literaire aspiraties, en schreef af en toe artikelen voor France, niet alleen om deze te ontlasten, maar ook om haar eigen eerzucht te bevredigen. In een brief uit omstreeks 1888 deelt zij mee: ‘Je me suis amusée à faire ces jours-ci un bout de préface pour Adolphe de Benjamin Constant. La chose paraîtra sous la signature d'Anatole à qui on l'avait commandée. Je veux laisser mûrir mon talent avant de me risquer sous un pseudonyme. En ce moment je jette quelques idéés sur le papier pour le prochain article du Temps (-)’.Ga naar eind5 Zij wilde haar ‘talent laten rijpen’... Een lachwekkende mededeling als men bedenkt dat zij toen vijfenveertig was. Had zij werkelijk talent bezeten dan zou dat toen al wel tot volle wasdom zijn gekomen. In 1908 (op vierenzestigjarige leeftijd) publiceerde zij eindelijk onder het pseudoniem Philippe Lautry een kleine roman (Histoire d'une Demoiselle de Modes), die onopgemerkt bleef. ‘Personne n'y vit rien de remarquable’ schrijft het clanlid Jacques SuffelGa naar eind6 hoffelijk. Jean Levaillant kenschetst het boek als ‘médiocre et plein de clichés’.Ga naar eind7 France werd in 1883 door Jules Lemaître in de | |
[pagina 68]
| |
salon van mevrouw Arman geïntroduceerd. Zij mocht hem aanvankelijk niet, deels omdat hij ook de salons van haar concurrentes bezocht, deels omdat zij zijn optreden niet imposant vond. ‘Je n'aime ni son caractère ni ses façons’ deelde zij Jules Lemaître mee.Ga naar eind8 Zij was tegelijkertijd een slecht psychologe en een goed sociologe. ‘Son observation réaliste est seulement perspicace dans le domaine des conventions et des ridicules sociaux' constateert Jean Levaillant naar aanleiding van haar roman. Zij kon mensen goed taxeren op hun sociale waarde, maar doorgrondde hun individu slecht. Het duurt jaren voor tot haar doordringt wie France is, en wat hij kan worden. Dan pas wordt zij verliefd op hem; dan pas besluit zij hem naar de toppen van de roem te manipuleren - en zijn roem zou dan ook de hare zijn. Jacques Suffel brengt dit kernachtig onder woorden: ‘Mme. Arman cherchait dans le secret de son coeur, l'homme qui lui ferait goûter les suprêmes satisfactions spirituelles et sentimentales, l'ivresse de la lutte et de la victoire. Celui-là, nécessairement, serait un homme supérieur - son grand homme’.Ga naar eind9 Haar verhouding met France werd geleidelijk een officiële liaison. Iedereen wist er omstreeks 1889 van af en hield er rekening mee, maar bleef tegelijkertijd de vormen in acht nemen. France werd een huisvriend met een vaste plaats aan tafel, en kreeg zelfs een werkkamer in de Avenue Hoche 12 waar de familie Arman woonde. Bovendien ging hij vaak met hen op reis, en logeerde veelvuldig op hun landgoed in Capian. Albert Arman die zich niet voor zijn vrouw interesseerde maar wel voor sociaal aanzien, vond alles goed; Gaston Arman was er aanvankelijk minder mee ingenomen en noemde France ‘een parasiet’.Ga naar eind10 (Twintig jaar later is dezelfde Gaston - en ook zijn vader - opnieuw boos op France, maar dan om tegenovergestelde redenen: hij neemt France kwalijk dat deze zijn moeder heeft verloochend voor de actrice BrindeauGa naar eind11). In juni 1892 verlaat France zijn vrouw officieel en huurt een appartement in de buurt van de Avenue Hoche; twee jaar later koopt hij een herenhuis op de Villa Said, die eveneens niet ver van de Avenue Hoche was verwijderd. Op de Villa Saïd ontving hij 's morgens informeel vrienden, kennissen en bewonderaars; bij mevrouw Arman officieel. In de eerste drie, vier jaren van zijn verhouding met mevrouw Arman hield France zich emotioneel intens met haar bezig. Hij leed aan een ongewoon soort jaloezie: hij kon de gedachte niet verdragen dat mevrouw Arman vóór hem minnaars had gehad.Ga naar eind12 Mevrouw Arman was eveneens jaloers, maar op de normale wijze: zij vreesde de toekomst. Zij begreep zijn jaloezie niet, maar exploiteerde deze om hem te blijven boeien. Ik had deze nauwelijks bewijsbare veronderstelling niet durven uiten, als ik hem niet bij Jean Levaillant had teruggevonden. Deze schrijft: ‘Notre propos n'est pas de savoir si d'abord Mme. Arman ne s'est défendue qu'avec affectation, ou par des raisons qui relançaient l'inquiétude de France au lieu de la calmer, puis, orgueilleuse ou lassée, en vivant à son tour une crise jalouse, mais cette fois d'une jalousie précise, mal fondée d'ailleurs et passagère; flattée, comme on dit, d'un sentiment qui figure l'autre face de la passion’.Ga naar eind13 Als dit vuur is opgebrand, stabiliseert zich hun verhouding en wordt de sociale kant ervan steeds belangrijker. Mevrouw Arman zet zich volledig in voor France's carrière: ‘Sa gloire était tout son ambition. Elle y travaillait avec ténacité et la géra avec génie’.Ga naar eind14 Zij fungeert als zijn secretaresse, verzamelt aantekeningen die nuttig voor hem kunnen zijn, spoort hem voortdurend aan tot werken, vertaalt voor hem artikelen en boeken die hij anders niet had kunnen lezen, noteert veel van wat hij zegt zodat hij dit later kan gebruiken, en levert de eerste kritiek op zijn manuscripten. Een opdracht die France in 1902 in een boek schreef: ‘À Madame de Caillavet ce petit livre que sans elle je n'aurais pas fait, car sans elle je ne ferais pas de livres’Ga naar eind15 is door veel Francianen geloofd.Ga naar eind16 De feiten logenstraffen dit. | |
[pagina 69]
| |
Vóór hij mevrouw Arman kende had hij al een tiental boeken geschreven; na haar dood volgde er nog een tiental. Zij is ongetwijfeld nuttig voor hem geweest, maar niet onmisbaar. Haar voornaamste (en niet geringe) verdienste is dat zij de sociale machinerie van haar salon voor hem liet draaien. Zij hielp hem bij zijn carrière en prikkelde zijn eerzucht, maar betekende weinig voor zijn schrijversschap. De wordingsgeschiedenis van de roman Le Lys Rouge toont aan hoe weinig vat zij op France had: Mevrouw Arman wilde graag dat hij een roman schreef die zich in mondaine kringen afspeelde. ‘Elle voulut prouver qu'il était capable, lui aussi, de conter une belle histoire d'adultère parisien.’Ga naar eind17 Zij ging zelfs zo ver dat zij hem bepaalde scènes trachtte op te dringen. ‘A Paris, elle avait demandé qu'une scène “trés amoureux”, “trés pathétique” se déroulât dans une loge d'Opéra.’Ga naar eind18 France gaf haar gedeeltelijk haar zin, maar op zijn eigen wijze: hij schreef een roman over zijn verhouding met haar, waaraan de Opéra niet te pas kwam. Mevrouw Arman was zo verguld met het boek (het verscheen in 1894 en werd een groot commercieel succes) dat zij het manuscript liet inbinden en in een speciaal daarvoor gebouwde vitrine onderbracht. Naarmate mevrouw Arman ouder werd, verzuurde zij. Haar eerzucht die veel groter was dan de zijne, begon hem na 1900 steeds meer te hinderen, waarschijnlijk omdat hij toen vond dat hij op sociaal gebied genoeg had bereikt. Hij was lid van de Académie Française, zijn boeken werden in grote getale verkocht, en eerbewijzen uit binnen- en buitenland stroomden toe. Wat kon hij nog meer wensen? Bevrediging van zijn behoefte aan sensuele genietingen. Zijn ouderdom naderde en hem restte niet veel tijd meer voor erotische avonturen. Mevrouw Arman reageerde tegenovergesteld. Zij verdrong de erotiek uit haar leven en zette zich in de tien jaar voor haar dood eigenlijk alleen nog in voor sociale genoegens. De zorg over de opinie van de buitenwereld dicteerde al haar gedragingen. Dit verschil in levensopvatting leidde tot verwijdering tussen haar en France. Jacques Suffel schrijft daarover in Anatole France: ‘A la longueur, cette tutelle lui est devenue insupportable et son humeur, d'ordinaire courtoise et souriante, se révèle de plus en plus difficile et irritable. A peine retient-t-il son impatience pendant les receptions rituelles de l'avenue Hoche. La monotonie de ces après-midi mondains l'assomme et il cherche à s'en libérer (-) il entendait être libre, une rage d'indépendance le tourmentait. Il voulaît dire et faire uniquement ce que lui plaisait.’ France verbreekt hun verhouding echter niet. Hun levens waren daarvoor te nauw verweven. Bovendien hield hij ondanks alles van haar. Zij was zijn enige strijdmakker, de enige mens die hij vertrouwde. In de dagboekaantekeningen die hij na haar dood schreef, formuleert hij wat hij in haar waardeerde. ‘Il me semble que c'est pour les besoins de la vie intellectuelle et artiste qu'elle me manque le plus, et aussi pour la gaîté (les restes) la bonne causerie, le joli babillage, les mots, l'ironie’Ga naar eind19 en ‘jeudi, 7 avril Sienne... Oui, elle était là, mais jeune; celle-là, je l'avais perdue depuis longtemps. C'est elle qui n'était plus jeune que je pleure...’Ga naar eind20 Als mevrouw Arman genoegen had willen nemen met deze genegenheid, zou hun verhouding veel gelukkiger zijn geweest. Zij kon er echter niet in berusten dat zij ouder werd en France vitaal bleef, en ging voortdurend in zijn zonlicht staan. In 1908 besloten zij elkaar een tijd niet te zien. France kreeg het aanbod een reeks lezingen in Zuid-Amerika te houden, en aanvaardde dit. Hij vertrok op 30 april 1909 met de Amazon. Aan boord bevond zich een Franse actrice, Jeanne Brindeau met wie hij al snel een verhouding kreeg. Jeanne Brindeau werd in Brazilië, Uruguay en Argentinië steeds met hem gesignaleerd. In Zuid-Amerikaanse kranten verschenen dan ook berichten waarin over ‘de heer en mevrouw France’ werd gesproken; andere kranten kondigden aan dat hij in het huwelijk zou treden. Mevrouw Arman was op | |
[pagina 70]
| |
de hoogte van France's verhouding met Jeanne Brindeau (haar kamerdienaar François vergezelde hem, bovendien had zij een anonieme brief uit Argentinië gekregen - van J.J. Brousson? - over deze affaire). Door de publiciteit erover doorstond zij echter helse kwellingen. Zij wist dat Tout Paris zich verkneukelde over de slag die haar eigenliefde was toegebracht. Haar wanhoop bracht haar er eerst toe een schoonheidsoperatie bij zichzelf te laten uitvoeren, dreef haar daarna tot een mislukte zelfmoordpoging, en voerde haar tenslotte in de open armen van de moederkerk. ‘Je suis prête à communier, pour que M. France me revienne...’ zei zijGa naar eind21 tegen abbé Mugnier die vaak op de avenue Hoche kwam. Uit deze laatste reactie blijkt hoe weinig zij in wezen gemeen had met France, wiens boeken doordrenkt zijn van atheïsme. France kwam bij haar terug en brak volledig met Jeanne Brindeau, die hevig teleurgesteld was omdat hij haar een duurzamer verhouding had voorgespiegeld. Zij was de dupe geworden van zijn behoefte aardig gevonden te worden. Deze trek bracht hem tot het uitspreken van beloftes die hij niet kon nakomen. Andere vrouwen (onder wie Juliette MacAdoo die zelfmoord pleegde) zouden later hetzelfde ondervinden. Na zijn terugkomst op 28 augustus 1909 vertrok France met mevrouw Arman naar haar landgoed Capian om het roddellustige Parijs te vergeten. Mevrouw Arman bleef echter treurig. France ergerde zich daaraan. Hij vond haar verdriet overdreven, en was van mening dat zij zichzelf en hem er belachelijk mee maakte. Hoe dan ook, mevrouw Arman was duidelijk levensmoe. ‘(-) nos relations sont aussi bonnes que le comportent les circonstances, mais le courage me manque toujours de vivre désormais la vie qui m'attend’ schreef zijGa naar eind22 een vriendin in die tijd. Haar gezondheid verslechterde snel. Zij was verzwakt door de chirurgische ingreep die zij had ondergaan en had last van maagpijn en benauwdheid. In januari 1910 overleed zij vrij plotseling als gevolg van een verwaarloosde longontsteking. France leek ontroostbaar: hij had zijn enige vriend verloren. Desondanks troostte hij zich snel omdat hij tegelijkertijd zijn vrijheid had teruggekregen. Het lijkt onlogisch, maar het is menselijk: Treurend over het verlies van mevrouw Arman begon hij van zijn herwonnen vrijheid te genieten. Fragment uit het essay De valse baard van Anatole France, dat over enige tijd zal verschijnen. © Polak en Van Gennep bv. |
|