grijpbare, veelal anonieme groep van vertalers om den brode, die zorgen voor een onafgebroken stroom van vertaald werk op de Nederlandse boekenmarkt.
Het is, meen ik, een traditie geworden dat de ontvanger van de Nijhoff-prijs in zijn dankwoord nader ingaat op een of meer aspecten van het vertalen of de vertaler. Ik neem die kans vanavond gaarne aan om iets te zeggen over de sociale positie van de beroepsvertaler in Nederland - ook al omdat ik gemerkt heb dat de woorden, die vanavond gesproken worden, zullen worden opgenomen in een gedrukt verslag en dan hopelijk de aandacht zullen trekken van diegenen, die daadwerkelijk een invloed kunnen uitoefenen op de sociale positie van de beroepsvertaler.
Want, dames en heren, die positie is nog altijd niet zo best. Ik kan dat niet beter demonstreren dan door een sluier op te lichten van de financiële omstandigheden waaronder ik dit werk gedurende twaalf jaar heb moeten doen. Daarmee voldoe ik bovendien aan de tijdgeest van het moment, want de roep om openbaarmaking van de inkomens uit vrije beroepen wordt inmiddels zo urgent, dat je nog haast moet maken wil je de medische specialisten vóór blijven! Ik zal u niet vermoeien met al teveel cijfers. Laat ik u alleen maar vertellen dat mijn belastbaar jaarinkomen tijdens mijn twaalfjarige carrière slechts éénmaal boven de 10.000 gulden is gerezen. Daar staat dan tegenover, dat het acht maal beneden de 5.000 bleef. Na enig rekenwerk kwam ik gisteravond tot een gemiddeld jaarinkomen van 5.622 gulden. U zult begrijpen dat ik in de loop der jaren nogal eens ironisch heb geglimlacht wanneer de ene politicus na de ander op juichende toon onze nationale welvaart bejubelde. Nu zult u misschien zeggen: Daar zul je dan ook wel naar gewerkt hebben. Maar ik kan u mededelen dat ik in mijn loopbaan in totaal 123 titels heb vertaald - en dat wil zeggen, een gemiddelde van tien boeken per jaar. En dat is toch een prestatie! Wie zich de politieke signatuur herinnert van de regeringen in die afgelopen twaalf jaar en wie bovendien bedenkt welke partij momenteel weer het hardst roept dat de subsidiekraan van het ministerie van crm drastisch moet worden dichtgedraaid, zal mij wel kunnen volgen in mijn constatering dat het oude Wiegelliedje over ‘beloning naar prestatie’ blijkbaar niet bedoeld is voor vertalers.
De bedragen die ik u noemde, vertonen ook een ander aspect. In dit vertalersminnende gezelschap zal het niet als een boude bewering aankomen, wanneer ik stel dat een jaarinkomen van 25.000 gulden niet overdreven genoemd kan worden voor iemand die vaak meerdere buitenlandse talen beheerst en bovendien nog goed in zijn eigen taal weet te formuleren. Vergelijken we dit droom-inkomen met de realiteit die achter mij ligt, dan is het toch een indrukwekkende gedachte dat ik tijdens mijn carrière de Nederlandse uitgeverswereld gesteund heb met bijna een kwart miljoen gulden. En dat was ik alleen nog maar!
Het is duidelijk dat in het sociale paradijs, dat Nederland heet, nog heel wat dingen gebeuren die niet in de haak zijn. Vrachtwagenchauffeurs moeten zestig uur of méér maken omdat het wegvervoer anders in elkaar stort, werkende jongeren komen aan hun minimumloon niet toe omdat de kruidenier anders op de fles gaat en vertalers houden voor een niet gering deel de Nederlandse uitgeversaktiviteiten in stand. Er zal in Nederland nog veel moeten veranderen en ik ben erg benieuwd in hoeverre mijn mede-radikaal, de minister van crm, daarin slaagt waar het de sociale positie van de beroepsvertaler betreft! Want, dames en heren, het kan niet genoeg herhaald worden, die sociale positie is nog steeds beneden alle peil en het wordt hoog tijd dat de Nederlandse gemeenschap - een soort samensmelting van uitgevers, overheid en koperspubliek - nu eens een besluit neemt of men er vertalers op na wil houden of niet!
Een vriend van mij heeft eens gezegd: Als ik jouw vak had, zou ik steeds weer klem raken in het dilemma tussen tijd en kwaliteit. Im-