naar de zuivere mystiek van het heilige oosten: een nauwelijks geografisch bepaald gebied, maar het rijk van de ziel en van de mystieke eenheid aller dingen. Een waarachtige reis door het innerlijk van de eeuwige jeugd.’ Deze veelzeggende frase is rijkelijk apocrief en een verfraaiing.
Waar het om gaat - als men daar überhaupt iets over wil zeggen, gezien dit mystieke proza - is dat een figuur, H.H., mee mag op een soort pelgrimstocht naar het oosten.
Daarvoor heeft hij eerst een jaar voorbereiding moeten ondergaan, waarna hij een ‘gelofte’ heeft moeten afleggen.
Na dat jaar mocht hij toetreden tot het ‘verbond’, op voorwaarde dat hij nooit over ‘het geheim van het verbond’ zou spreken. Wat het voor een verbond is wordt niet duidelijk; natuurlijk niet want dat wordt bekend verondersteld. ‘Het geheim’ blijft een geheim dat alleen aan de Hesse-gelovigen bekend is. Wie er naar vraagt is een ketter. Met het ‘verbond’ en het ‘geheim’ zitten we al onmiddellijk in de obscurantistische hoek, het terrein van de kwakzalvers, waarzeggers, magici en mystici. Het is de wereld waarin de woorden geen betekenis meer hebben, waarin alles gaat om wat niet uit te leggen is, de wereld van de intuïtie, het heilige gevoel, van de Geist; waarin de mensen elkaar begrijpen omdat ze in de ander de mystieke blik herkennen. Daardoor is men opgenomen in de kongsie van de Wetenden.
In een mist van woorden wordt zoiets als een voetreis beschreven: ‘Zoals zij trokken, zo hadden eens pelgrims, keizers en kruisridders getrokken om het graf van de Heiland te bevrijden of om arabische magie te bestuderen’. Let wel ‘bestuderen’. Zoals altijd in de boeken van Hesse gaat het gepaard met ‘tegenspoed, ziekte en zware bezoekingen’, waaruit hij natuurlijk in een wolk van licht en opluchting weer te voorschijn komt. Elke hoofdpersoon in zijn boeken verkeert eerst in grote ‘Geestelijke moeilijkheden’, doet aan huilerig zelfbeklag, maar wordt eruit verlost nadat hij zijn hart voor de Heiland heeft open gezet en het Licht van het inzicht tot zich heeft toegelaten. Waar het in die reis om gaat, de gelovige zal het weten. In ieder geval schijnt H.H. op een moment het