Maatstaf. Jaargang 19(1971-1972)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 199] [p. 199] pablo neruda, vertaald door riekus waskowsky ode aan de kritiek Ik schreef vijf verzen: éen groen, het volgende een rond brood het derde was een huis in aanbouw het vierde een ring en het vijfde vers was kort als een bliksemschicht en terwijl ik het schreef liet het brandwonden achter Welnu, er kwamen mannen in mijn hersenen. en vrouwen en ze namen het eenvoudige materiaal, vezel, wind, slijk en hout, en met zo weinig bouwden ze wanden, verdiepingen en dromen. Tussen de regels van mijn poëzie hingen ze hun wasgoed te drogen. Ze aten mijn woorden en bewaarden ze onder hun hoofdkussen, ze leefden met een vers met het licht van mijn zijde. En toen kwam er een kritikus [pagina 200] [p. 200] zonder tong en nog éen met vele tongen en nog meer, nog meer kwamen er blind of met vele ogen, sommigen zo elegant als anjelieren op rode laarsjes, sommigen als het ware gekleed in hun doodshemd, sommigen aanhangers van de koning en z'n verheven monarchie, anderen weer waren verward geraakt in het aangezicht van Karel Marx en stampvoetten in z'n baard, sommigen Engelse gentlemen, echt helemaal Engels, en met z'n allen, met tanden en messen met woordenboeken en andere zwarte wapenen met respectabele citaten, met z'n allen wierpen ze zich op het bespreken van mijn arme poëzie voor de eenvoudige mensen die van haar hielden. Ze maakten er bedrog van rolden haar op prikten haar vast met honderd spelden bedekten haar met stof van geraamten vulden haar met inkt bespuwden haar zacht en goedaardig als katten bestemden haar tot verpakkingsmateriaal voor horloges beschermden haar en verdoemden haar [pagina 201] [p. 201] haalden er petroleum uit wijdden natte verhandelingen aan haar kookten haar met melk stopten haar vol kleine steentjes streepten klinkers door vermoordden lettergrepen en zuchten, ze verfrommelden haar en maakten er een pakketje van dat ze zorgvuldig op hun zolders hun kerkhoven opborgen en toen trok de éen na de ander zich terug furieus, waanzinnig bijna, omdat ik naar hun mening niet populair genoeg schreef, of ze baden zich in zoete verachting voor mijn gewoonlijk tekort aan duisternissen. Allen trokken zich terug en toen kwamen opnieuw rond mijn poëzie mannen en vrouwen wonen opnieuw maakten zij vuur bouwden zij huizen aten ze brood en deelden het licht en in de liefde verenigden zij bliksemschichten en ringen. En nu, [pagina 202] [p. 202] excuseert mij, dames en heren, dat ik het verhaal dat ik vertel onderbreek en dat ik nu voortaan voor altijd bij eenvoudige mensen ga wonen. (Uit: Odas Elementales) Vorige Volgende