van 1970, waaraan hij nog graag wilde meewerken. Vijfentwintig jaar na '45: dat zou nog één keer stuiven worden, dan zouden de honden nog één keer losgelaten worden op het spoor van oude en nieuwe fascisten.
Hij zag er getekend uit. Hij was van een ongebroken geestdrift en werklust.
Hij liep de lijst van Maatstafmedewerkers met me door, tipte hun stokpaardjes, voorkeuren en tegenzinnen.
‘Maar je zult op den duur toch helemaal moeten ontbakkeren!’
We besloten tot speciale nummers over Zeeland en Criterium, in nauwe entente cordiale.
Zijn wandelstok ferm door takken en bladeren ranselend was hij weer helemaal de knoestige oude sater.
Van mijn laatste bezoek - hij woonde toen in Ilpendam bij Ada van Randwijk - herinner ik me vooral zijn felle bezigzijn met het meinummer. Hij begon voortdurend over de rellen in Amsterdam. Hij had het over ‘de sinistere onsterfelijkheid van het fascisme’. ‘Maar dat ze weer aan de macht komen maak ik toch niet meer mee.’
Hij wees me op de tuin, naar de onbeschaamd-kleurrijke vitaliteit van vroeg zomers groen, bloemen en water: ‘Dáár was het ware domein van Henk van Randwijk en’ - naar de boekenwanden - ‘niet in de eerste plaats dáár.’
Was ook Bert Bakker, behalve literaire paus en duizendpoter, niet voorál een liefhebber van het leven? Max Nord formuleerde het kort na zijn dood zó: ‘Bert Bakker, nog pas 57 jaar oud toen hij stierf, verleden week, was een van de schilderachtigste figuren onder de Nederlandse uitgevers. Het aantal anekdotes over hem is onuitputtelijk. En het zijn allemaal “sterke verhalen”, want hij was een man van kordate uitspraken en krasse daden, van heftige emoties en spontane acties. Een royaal en een gulzig man ook, niet alleen met eten en drinken, maar evenzeer met liefde en haat.’
Een aantal van die anekdotes is te vinden in het dezer dagen