is die kan weten of Montherlant inderdaad de waarheid schrijft als hij in zijn voorwoord verklaart dat het verkeerd is hem met Costals te vereenzelvigen.
Tessel Pollmann geeft toe dat Simone de Beauvoirs aanval onredelijk is, maar vervolgt dan: ‘Kars, en dat is het grappige van deze discussie, trekt tegen de kritische methode van Simone de Beauvoir dan ook krachtig van leer door... de Montherlant als persoon te verdedigen.’ Zij stelt vast ‘Hij doet exact wat hij Simone de Beauvoir kwalijk neemt, maar dan in omgekeerde richting.’ Deze gevolgtrekking is echter niet logisch. Als ik Jeanne Sandélion noem en citeer om aan te tonen dat Motherlant en Costals niet dezelfde zijn, dan hoeft daaruit toch niet te volgen dat ik met Jeanne Sandélions oordeel over Montherlant instem?
In mijn nawoord staat alleen: ‘Uit haar boek blijkt dat Montherlant de waarheid schreef, toen hij uitlegde dat het verkeerd was hem met Costals te vereenzelvigen.’ Nergens staat te lezen dat ik het oordeel van Jeanne Sandélion over Montherlants karakter overneem.
Dit was de eerste denkfout. Nu de tweede: Tessel Pollmann verwijt mij min of meer dat ik me de moeite heb gegeven mij goed te documenteren: ‘Hij zoekt naarstig in de Montherlants biografie naar getuigen à décharge, en komt met de vrouw die model stond voor de bedrogen briefschrijfster op de proppen.’
Wat wil Tessel Pollmann nu eigenlijk? Had ik Jeanne Sandélions boek soms moeten negeren? Het spreekt toch vanzelf dat je zoveel mogelijk van en over een auteur leest als je over hem schrijft? Ik ken zes of zeven boeken over Montherlant, dat van Jeanne Sandélion is er een van. De titel wordt vaak vermeld op de omslagen van zijn boeken. Ik las het dan ook al in 1962, voor ik Le Deuxième Sexe kende.
Tessel Pollmann fantaseert gewoon als zij beweert dat ik ‘naarstig in de Montherlants biografie naar getuigen à décharge’ heb ‘gespeurd’. Het tegendeel is het geval geweest: Voor het schrijven van mijn nawoord riep ik juist een getuige à charge op: