rechtstreeks onzedelijk, óf levert indirect door onhandige uitvoering de bewijzen van onbevoegdheid,’ Ideen 1272). De recente verboden van de Haarlemse, de Amsterdamse en de Bredase burgemeester van toneeluitvoeringen levert hiervoor de trieste demonstratie op. Scherp zag Multatuli ook de dysfunctionele werking van repressieve bepalingen op het gebied der drukpers: zij geven, zegt Multatuli, publikaties een gewicht dat ze niet zouden hebben zonder de bemoeienis van de wetgever (Ideen 533).
De contesterende kritische studenten aan de universiteiten beklemtonen vandaag wat Multatuli schreef: ‘Om zeden en wetten te begrijpen, is 't nuttig zoo nauwkeurig mogelijk zich voor te stellen welke omstandigheden die wetten noodig, en die zeden algemeen maakten. 't Is 'n aardige studie maar meestal leert zij dat eigenbelang de drijfveer was van wie die wetten en zeden invoerden en handhaafden’ (Ideen 111) en ‘Veel wetten en de meeste zeden zijn ontstaan uit gebrek aan ruimte in verstand, hart, karakter, woning, landstreek, of middelen van bestaan’ (Ideen 366).
Groot belang en klemmende actualiteit hebben nog steeds Multatuli's opmerkingen over de zedelijkheidswetgeving: ‘Zou het niet in de rede liggen eens grondig te onderzoeken, welke waarde er mag gehecht worden aan overleveringen op moreel gebied, die we grotendeels erfden van dezelfde mannen wier heksen, draaiende zon enz. wij hebben afgeschaft. Ik noemde de rechters die onze wetgevers waren op zedelijk terrein, onkundig, bevooroordeeld of zelfs omgekocht. Zeker! Om onze, meestal voetstoots aangenomen denkbeelden over moraal onaantastbaar te moeten keuren, zouden we moeten aannemen, dat onze voorgangers - telkens immers dwalende in zaken welker beoordeling kan worden onderworpen aan de uitspraak van exacte wetenschap - nooit gedwaald hadden in de zooveel moeilijker beslissing tusschen goed en kwaad. Geeft niet de verregaande onkunde van de voorbijgegane mensheid ons 't recht