van de meest elementaire hedendaagse politieke en voornamelijk politiek-economische geschriften.
Wie durft te beweren, dat wij, welvaartstaten, de volkeren der derde wereld NIET uitbuiten, maakt op mij de indruk dat hij zelfs zijn krant niet leest. De Kadt heeft allicht geen kennis genomen van publikaties als Claude Juliens L'empire américain, dat erg droog, maar met een overvloed aan cijfermateriaal en onweerlegbare bewijzen op strikt wetenschappelijke manier aantoont dat wij in feite bloeddrinkers zijn van de in de derde wereld creperende kinderen. Ook schijnt zo'n De Kadt niets af te weten van het nochtans door de Bezige Bij in het eigen taalgebied gepubliceerde beroemde boek Perzië van Bahman Nirumand, dat op beschamende wijze aantoont op welke gangsterachtige manier een ontwikkelingsland door de Vrije Wereld uitgebuit wordt. Enzovoort. Enzovoort. Of J. de Kadt kent de stroom van dergelijke publikaties tóch, en dan zijn er twee mogelijkheden: hij leest ze, maar zwijgt erover; of hij leest ze niet - en velt oordelen zonder kennis van zaken. In beide gevallen is De Kadt een intellectuele zwendelaar en een verachtelijk, gevaarlijk publicist. Zijn leugens moeten daarom, net als deze van de politici die hij naar de mond praat, aan de kaak worden gesteld.