dat er rangorde is, dat de een beter is dan de ander. Zoals in alle hiërarchieën - denk aan grote kantoren, aan de apenrots - is het cement van het bouwwerk de kleine nijd, de vriendelijke minachting waarmee men over de lagere rangen spreekt, de bewondering - maar met de angel van ‘hoe haal ik je in’, afgunst en roddel - t.o.v. de hogeren.
Als eenheid treden de hiërarchische groeperingen militant partijdig tegen dergelijke, maar anders gerichte groeperingen op. De grondtoon van een richtinggevoelige is rancune. Ik had in de oorlog en kort daarna wel eens contact met de Amsterdamse loffers, welgedane, lieve bourgeoises, druk bezig de honderd te halen. Als iemand per ongeluk de naam Cobra liet vallen, veerden ze op in broze boosheid: pederasten! communisten! Een typisch geschrift van een richtingsgevoelige heet: De schilderkunst in een critiek stadium.
Polair daar tegenover staan de kunstenaars die er naar streven dat hun kunst de meest passende uiting is van hun eigen kleine persoonlijkheid. Oppervlakkig kan hun werk dan nog lijken op een van de vele richtingen die er zijn of geweest zijn, maar psychologisch is er groot verschil en wie goed kijkt merkt dat direct op als een verschil in humeur.
Ik ken nogal wat leden van de Keerkring en de meesten daarvan komen aardig overeen met wat ik als ideale tegenpool zie van de hiërarchen: de ontplooiers van een individuele kunst. Typerend lijkt me K., wiens werk gelijkeniselementen vertoont van zeg maar Morandi, Zondagsschilders etc., maar die in staat is om vol bewondering te spreken over Picasso, over Goya, over Klee, over Tingueley, over de allerjongste upstarts.
Kennelijk voelt hij zich ín zijn eigen kleine domein niet bedreigd door de geweldenaren. Zoals prairiemarmotten zinvol levende eenheden zijn in hetzelfde gebied als de bisons.
De hiërarchie van de apenrots, met zijn dictatoriale, bloedige