tekenen van tegenspraak
de schijnwereld van tans
Het is een onverteerbare kontradiktie dat de rechtse ‘doorgebroken’ katolieken binnen de partij van de arbeid enerzijds voortdurend stellen dat ‘de keuze voor het socialisme geen kwestie is van levenbeschouwing, maar van temperament en etos’ (J.G.H. Tans; voor bron zie verderop), en anderzijds bij alle mogelijke gelegenheden binnen de partij met hun levensbeschouwing komen aandragen, en de ateistische en andere partijgenoten dwingen, met vrome gezichten toe te kijken.
Een volkomen serieus-nemen van hun eigen uitgangspunt en een konsekwent uitdragen daarvan zou er toe moeten voeren dat ze, alleen uit ‘temperament en etos’ puttend, zichzelf zouden inzetten voor het socialisme. Inplaats daarvan echter zijn ze voortdurend bezig zichzelf moraalteologisch te rechtvaardigen aan de hand van enciklieken en schema's.
Het is een andere zaak dat deze ‘tijdelijke’ socialisten wel eens in woord en geschrift over hun breuk met de oude konfessionele gedachten uitweiden, en trachten proselieten te maken. Daar dit echter ook vanuit hun standpunt geen politieke kwestie is, moeten ze zulks maar doen In speciale proselitiseringsiektuur, en daarvoor niet de partijpers gebruiken.
Ze zijn echter kennelijk zo door hun gedachten geokkupeerd dat ze hun heilsboodschap waar dan ook uiten. Het nare daarbij is dan nog dat ze hun eigen teologische gedachtenwereld van zo eminent belang achten, dat er voor de werkelijke wereld niets ander overblijft dan een stelsel frazen, als ‘sociale gerechtigheid, geestelijke vrijheid en vrede’.
De vraag komt op waarom de anderen hen niet remmen, hun niet het inkonsekwente van hun gedrag onder ogen brengen.