Maatstaf. Jaargang 13
(1965-1966)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 447]
| |
[pagina 448]
| |
Reflexen
treinen die voorbij zijn
komen nooit meer terug
zeg maar dag met je handje
goudvissen peinzen
de vijver welt een gasbel op
goudvissen peinzen
langzaam draait het licht
langzaam opent zich de bloem
zó langzaam-
zandvlo-dingetjes
springen strandvlo-springetjes
in dingetjeskringetjes
het wijze visje
dat in het natte zand leeft
vindt de zee te groot
nul plus nul min nul
door nul gedeeld maal nul - zó
sprak het groot concilie
waar sliep het kind vannacht?
onder deze grafsteen
ligt een grafsteen
hij was priester
| |
[pagina 449]
| |
Lichtzinnig! | |
[pagina 450]
| |
Aftel- en schootversjesmottuwat
vroeg de kat
ammekont
zei de hond
neem een sexje
zei het heksje
hou je snuit
snij maar
UIT
+
oppelekoze-Mietje
moeder wat moettek doen?
gaat de koeie melleke'
moeder 'k'eb gin schoen
trek je vaders muilen an
moeder die bin me te groot
snie't er dan 'n stukje'n af
moeder dat 'ellept gin
LOOD
(authentiek Walchers)
| |
[pagina 451]
| |
Limericks
er liep eens een rhinoceros
zo los in het rhinocerbos
al daar stond een rhinocera
die zei pardoes rhinocerja!
nu is hij de rhinocerklos
mijnheer Kwee-ping uit Pee-king
die zo juist ter W.C. ging
staat daar nu zéér ontstemd
in zijn hemelse hemd
want hij wist niet dat daar geen Pap-jee hing
een bruidegom uit Yucatan
zei tot zijn bruid: zeg doe wat an
mijnheer pastoor zegt dat beminnen
moet aangekleed beginnen
zegt zij: beminnen moettattan?
de poes van mijn Oma uit Buren
zit stil in de verte te turen
ze droomt van een huis
waar à raison van een muis
je de smerigste katers kan huren
een zwaan was verliefd op een gansje
en dat gansje dat gaf hem een kansje
zo met zijn tweebeidjes
fabriekten ze eitjes
en wat kroop uit zo'n eitje? een zwansje!
mejuffer Louise uit Houffalise
die doet haar visietjes steeds en chemise
de grote eis van deze tijd
zegt zij is de eenvoudigheid
vandaar mijn ongedwongen mise
(en tòch houd je nog je surprise)
de kemel die het nèt nog haalde
door 't oog van die bepaalde naalde
kwam terug - hij zei: die hemelen
ze wemelen van de zemelen
nu lust ik doorgaans zemels wel
maar deze - dàn maar in de hel
want deze zemelen femelen
|
|