hoofd tegen de platte kiel van het schip dat Erica heette bonzend. Terwijl de deur in het schip Ons Honk openging en een vrouw met een hoofddoek om (het beeld was niet in kleuren) een mandje met lege melkflessen buitenzette sprong ik uit mijn stoel op.
Het kostte me veel moeite de agenten op de politiepost in de Beekstraat te overtuigen dat ik niet zomaar wat zei. Uiteindelijk belden ze op en gaven ze mijn aanwijzingen door. Drie uur later kwam een inspekteur bij mij thuis om te zeggen dat de jongen gevonden was. Hij deed verschrikkelijk enthousiast, alsof de jongen weer levend was geworden, maar ik was terneergeslagen. Waaraan had ik meegeholpen? De inspekteur polste mij over mijn ‘paranormale gaven’, zoals hij het noemde. Hij vroeg of hij mijn naam aan de kommissaris mocht doorgeven. Misschien kon ik de politie in de toekomst bij andere opsporingen van dienst zijn. Ik zei niet ja en niet nee. Ik voelde me die avond ellendig. Sindsdien heb ik talloze doden gevonden.
Tijdens een familiefeestje dat toevallig samenviel met een televisie-uitzending van een wedstrijd om de Europa-cup voor landskampioenen ontdekte ik dat mijn ‘helderziendheid’ zich niet alleen tot het heden beperkte. Ik raadde de einduitslag en ging f 12,50 rijker naar huis. Voor mijn familieleden was het raden van die uitslag niets bijzonders, dat was het op zich ook niet, maar terwijl ik naar de wedstrijd zat te kijken had ik het gevoel deze wedstrijd al eens eerder gezien te hebben. Dit gevoel werd sterker naarmate de wedstrijd vorderde. Ik was het spelbeeld steeds even voor en voorspelde in stilte - en juist - de doelpunten, hoekschoppen, ja zelfs de bewegingen van spelers die de bal niet hadden (de keeper van de joegoslavische klub die zich 3 minuten na rust even onder de linkeroksel zou krabben terwijl de bal op het middenveld door de nederlandse spil naar zijn linksbuiten werd geplaatst).
Sindsdien werd ik overweldigd door een afschuwelijke wroeging en verantwoordelijkheid. Ik nam zware slaaptabletten waarvan ik overdag nog half verdoofd was, terwijl ik 's nachts in mijn door pillen verziekte dromen kale vlaktes voor en achter mij zag, waar niets was waaraan ik