vage - los van elke maatschappelijke basis staande - slagzinnen uitkramende beweging van het ‘Verenigde Europa’.
De koude oorlog tussen oost en west begon. De westduitse deelstaat werd een door weinigen overtroffen propagandist van de gedachte van het Verenigde Europa. Alle slagzinnen van de ‘Europeanen’ kon hij onderschrijven. Het opgeven van nationale soevereiniteit, een van de belangrijkste programpunten, kostte hem niet de minste moeite omdat hij die materieel toch niet had, als kwestieuze kreatie van de koude oorlog.
Andere propagandisten van de europese gedachte waren de grote ondernemingen, voor wie de nationale grenzen reeds lang te nauw waren.
Moesten we van de propagandisten van de europese gedachte al vooruit zien en niet terugzien in boosheid, na de geboorte van de Bondsrepubliek, en haar adoptie van de europese gedachte werd deze aandrang nog sterker.
In plaats van denazifikatie en heropvoeding zagen we in de Bondsrepubliek het handhaven van nazi's en halfnazi's in de openbare ambten, en het opzettelijk vergeten of minimaliseren van de Hitler-periode in de opvoeding.
De inschakeling van de Bondsrepubliek in de nato, haar herbewapening brachten naast de oude ambtenaren en opvoeders ook de oude militairen weer op het toneel. Hiermee was er een volmaakt ijzeren gordijn opgetrokken tussen de oorlogsperiode met haar verwachtingen en de naoorlogse periode.
De ontwikkeling versterkte zichzelf voortdurend.
De Bondsrepubliek werd steeds verder ingeschakeld bij de ‘verdediging van het westen’. Aanvankelijk was het haar taak het ‘konventionele schild’ te versterken (het was de tijd van ‘atoomzwaard’ en ‘konventioneel schild’), later ging ze, aangemoedigd door het besluit van de nato-raad van eind 1954 de defensiestrategie van het atlantische blok te baseren op taktische atoomwapens, steeds nadrukkelijker om atoomwapens vragen. Het beruchte memorandum der Bundeswehr-generaals van najaar 1960 was bepaald een mijlpaal in dit proces.
De aandrang van de Bondsrepubliek soevereiniteit op te