Maatstaf. Jaargang 12(1964-1965)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 517] [p. 517] G. Pleiter Ik ben het gedicht Spelend met een woord van niets begint het zoeken naar een huis voor mijn gedachten; toen het niet anders kon, ik kon niet wachten, vulde ik mijzelf op de bladzij in - schrijf de woorden van dit gedicht niet te dicht bij elkaar, aaneengeschreven brengen ze het licht dat achter mij ligt in gevaar - als je het wist, je weet het niet, maar achterstevoren kun je me lezen en word ik vanzelf weer het lied dat samenvalt met deze woorden waartussen ik om te kijken ruimten voor jou heb uitgespaard, het woordenwit gaat zozeer op je lijken, zo woordelijk alsof het jou bewaart, verbeter me niet, als je me anders schrijft moet ik van vorenafaan beginnen; wat zonder jou van deze woorden overblijft is niet genoeg om liefde uit te winnen - spreek de woorden van dit gedicht niet te snel na elkaar, aaneengesproken brengen ze wellicht wat achter mij ligt in gevaar - [pagina 518] [p. 518] kom in dit lied, dan kun je doen en laten wat je maar wilt en ik kan je verstaan, ik ben het gedicht, maar op de hiaten tussen de woorden komt het aan. Vorige Volgende