Maatstaf. Jaargang 12(1964-1965)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 344] [p. 344] J.W. Schulte Nordholt Begoocheling Zelfs de taal der ogen niet verstaande, zelfs de glimlach niet om de mond, wie zal zeggen of ik de taal van de wind werkelijk heb gehoord, of alleen maar mijn eigen ruisende hartstocht. Och lieve god, dacht ik dat het woord werkelijk wortel schoot, dat het al opkwam, dat het bladeren droeg, dat ik in de schaduw daarvan wandelde, dat ik de bloemen al plukte, god, de geur bedwelmde mijn hoofd, mijn hart klopte, mijn handen beefden, en er was helemaal geen bloem, geen blad. Eigenlijk is er niets gebeurd, hangt stilte zoals voorheen dodelijk rondom de mens. Wijzer wordt hij daarvan als dat mogelijk is. Is hij daarin een mens? Vorige Volgende