hij iets betwist dan is het dat Armando iemand zou zijn die ‘moord en doodslag, martelen en bloedvergieten zou propageren of zelfs maar goedpraten’, een beschuldiging die door niemand is geuit, bij mijn weten, en waar men het gemakkelijk oneens mee kan zijn. De enige die aan 't propageren is en aan 't goedpraten, is de heer B. zelf. Hij ontheft de dichter van de verantwoordelijkheid voor zéér eigen emoties door ze te plaatsen in een zeer algemeen kader en dit doende maakt hij propaganda voor Armando en voor een levensinstelling.
Door middel van een citaat uit de Times begint hij met te stellen dat: ‘Violence is the core and perhaps the clue to our time’, een inzicht even subjectief als enkele andere, maar dat door B. ‘zeer juist’ bevonden wordt, en dat trouwens niet strijdig blijkt met enige te hulp geroepen regels uit Shakespeare. Geen wonder dus dat de dichter geobsedeerd is door het geweld! ‘Zowel te intelligent als te eerlijk’ om het vanuit een ‘humanistische’ stelling te veroordelen, legt B. ons uit. wil hij het ‘begrijpen’ en daartoe ‘kruipt’ hij ‘in de huid’ van de geweldpleger.
Om eerlijk te zijn (en intelligent), maakt dit de indruk een bijna occulte hokuspokus te zijn. een soort experimentele zielsverhuizing. Of wordt hier, ietwat omslachtig, toch alleen maar gezegd dat Armando zich uit in beelden van geweldpleging enz. omdat hij Armando is?
Dat, ook naar B.'s mening, de verzen in kwestie ‘zeer beslist niet welriekend’ zijn, is niet de schuld van Armando, verklaart hij verder, maar die van de slechte wereld en van de ‘wolf in de mens’ - ‘ook in hemzelf’ voegt B. er toch maar aan toe. Maar is deze dichter dan niet op zijn minst verantwoordelijk voor die wolf in zichzelf?, vraagt men zich af.
Wie dit alles echter een vreemd gekronkel vindt (even vreemd als B.'s behoefte om de stemming waarin mensen tijdens de oorlog de amerikaanse bommenwerpers hoorden overgonzen aan te duiden met het geniepig klinkende ‘zich verkneuteren’), loopt gevaar door B. ervan beschuldigd te worden ‘emotioneel’ te denken. Dat is een soort denken waarvan B. niet houdt. Gelukkig treft hij wel eens