Maatstaf. Jaargang 9

[p. 310]

Gottfried Benn / 1886-1956
Die Gitter

Die Gitter sind verkettet,
ja mehr: die Mauer ist zu-:
Du hast dich zwar gerettet,
doch wen rettetest du?

Drei Pappeln an einer Schleuse,
eine Möwe im Flug zum Meer,
das ist der Ebenen Weise,
da kamst du her,

dann streiftest du Haar und Häute
alljährlich windend ab
und zehrtest von Trank und Beute
die dir ein anderer gab,

ein anderer - schweige - bitter
fängt diese Weise an -
du rettetest dich in Gitter,
die nichts mehr öffnen kann.

[p. 311]

De hekken

Gegrendeld zijn de hekken,
je redde je nog net
door je terug te trekken,
maar wie heb jij gered?

Het duiken, zwieren, wijken
der meeuwen bij een sluis,
de peppels langs de dijken,
daar was je thuis,

tot je, met huid en haren,
het eigen ik verkocht
en bij wie rond je waren
slechts roem en voordeel zocht,

om eindelijk te ontdekken
de voosheid van je waan:
je redde je achter hekken
die nooit meer opengaan.