Maatstaf. Jaargang 8(1960-1961)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 618] [p. 618] Bert Voeten [Gedichten] De tijd te lijf voor A. Roland Holst Op de onttoverde aarde gaan wij de tijd te lijf met onzinnige wapens wij maken mensen uit niets ontziende liefde stichten steden vuren kleuren af laten hout zingen steen schreeuwen hakken een pad door de taal omarmen en kussen weerloos van woede dit dodende leven. [pagina 619] [p. 619] Een dag Ik heb een dag aan mijn leven toegevoegd: zon, wind, gedachten zonder gewicht, gedachten waarin de tijd - een helicoptère - zoemende stilhing. Het hinniken van de natuur tussen de bladeren. Mijn lichaam dat jouw lichaam liefhad als een boom de aarde. Het bestaan etend, de herinnering voedend, zag ik mijzelf, een verre dag na deze, gebogen over mijzelf de uren tellen als een vrek. [pagina 620] [p. 620] Winters Kinderen geven een koene slee prijs aan de steilste helling, zij gillen van leven, hun ademwolken zeggen: hier is vuur hier brandt het. Horen zij het hout scheuren, zien zij de boom rillen in zijn zwarte huid? Zij zijn doof van vreugde blind van geluk, in hun wit nu onaantastbaar. [pagina 621] [p. 621] Samen Samenlopen in koud haastig zonlicht. Een wolk maakt hagel. Door een raster van hard wit water kijk je mij aan, lachend. Je ogen weten het met de mijne dat wij dit liefhebben dit ogenblik als een warme kloppende spier onder een jas van winter. [pagina 622] [p. 622] Leven Struikelend, ademloos tussen kussen en wespen, worden wij door de aarde gevangen. Een razende broedplaats. Wij rekken ons in de zon, verwisselen onophoudelijk van gedaante: houtduif marter nachtegaal panter havik zingende klauwende parend. Dan - het jaargetijde smeult nog, leeftijd steekt zijn spade in de geplunderde akker - krijgen wij de hondse streken van kruimeldieven. Wij gaan op warmte uit, wij bestelen elkaar voor een strovuur een armlastige vlam een versleten deken. Maar geen vermomming slaagt geen dekmantel helpt wij sterven. Vorige Volgende