Maatstaf. Jaargang 8(1960-1961)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 500] [p. 500] H.W.J.M. Keuls [Gedichter] Het vraag- en antwoordspel... Het vraag- en antwoord-spel gaat immer door, En wie geen stem meer heeft vraagt met gebaren En luistert of zich iets zal openbaren: Misschien een klacht die reeds haar zin verloor. Soms worden vragen tot een kruisverhoor En die antwoorden moet kan niets verklaren, En als hij 't eind'lijk weet na lange jaren Vindt hij bij mensen nergens meer gehoor. Soms laat een antwoord in de ziel een spoor Van glans waarop het hart zich blind kan staren, Maar nieuwe vragen willen niet bedaren, Tot straks een moede nacht zucht in mijn oor: ‘Het spel van vraag en antwoord gaat toch door’. [pagina 501] [p. 501] Ik heb een wijkplaats... Ik heb een wijkplaats in uw hart gevonden, Daar weet ik mij beveiligd en bevrijd, En voel ik nog de pijn van oude wonden Dan druppelt troost van uw aanwezigheid. Het schijnt bepaald dat wegen elkaar kruisen En de aarde elken dag opnieuw begint; Uw stem voert mij naar 't onweerstaanbaar ruisen Van hoge bomen in een zoelen wind. Gij hebt een macht de wereld te doorstralen En 't is of ik betreed een jong gebied, Waarin ik hoor de bloemen ademhalen En gij mij nadert als een levend lied. [pagina 502] [p. 502] God - mens Ik zocht u in mijn hart en in de boeken, Ik zocht u eigenzinnig en bedeesd: Den God die zich laat loven en vervloeken En van zijn oude smarten niet geneest. Ik zoek niet meer; heb ik u ooit gevonden? Uw koninkrijk scheen niet voor mij bestemd, Uw kerk werd zwaar van prevelende monden, Kaarslicht en wierook hielden mij beklemd. Elk jaar wordt gij opnieuw als mens geboren, - Men ziet de kind'ren om uw kribbe staan - Elk jaar gaat ge aan uw stervensnood verloren, Om uit het graf als God weer op te staan. Gij blijft als God de rode tekens dragen Van wat de mens uw mensheid lijden deed, Uw beeld verbiedt den mens zich te beklagen En wijst hem naar den weg van lout'rend leed. Maar wie gelooft sterft jaarlijks met u mede Om één met u te rijzen uit het graf, En wie uw doodsstrijd waarlijk heeft doorleden Verliest den smaak van wat het leven gaf. [pagina 503] [p. 503] In memoriam Else Mauhs De goede goden spelen met de mensen En delen gaven uit naar willekeur; Den een vervullen zij de diepste wensen En stellen and'ren levenslang teleur. Een vrouw ging heen die speeltuig was der goden En van haar daaglijks leven werd vervreemd; Zij hunkerde naar opperste geboden, Sibylle waakzaam op wat zij verneemt. Bespeeld en spelend vond zij de genade, Vervulling scheemrend door een brozen schijn; Zij zocht haar vorm langs heimelijke paden Om dan in 't licht opeens bezield te zijn. Zij stond en schreed op de haar eigen wijze, De stilte scheen bevangen van haar tred; - Nu is 't of uit haar dood gestalten rijzen Wier schepping haar door 't leven werd belet. - En als zij sprak ging geen accent verloren In een geluid dat tot de harten drong: Wij moesten ademloos de woorden horen, Het woord dat haar verloste en ons bedwong. Vorige Volgende