Maatstaf. Jaargang 8
(1960-1961)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 237]
| |
[pagina 238]
| |
OmenWinter van lange draden:
grauwe weefsels voor het jaeger
van de hemel, hemel zonder
zijn rollende ronde kop van vuur.
Maar soms enkele minuten
wordt de lucht ineens toskaans
puurblauw achter de in brons
fijngegoten koningen van sparren.
Zodat ik mij opricht,
zodat ik anders want vrolijk mij krom
onder dit blauw en openlijk omen
van het waarachtige leven, het licht.
| |
[pagina 239]
| |
Eekhoorn [in potlood]Een fijnbehaarde golf,
die bidden kan en roven.
Glanzende keukenlift van de boom.
Door het hoge gras
een lage trillende vacht
of een golf die pauze houdt,
terwijl de vermaarde staart
zijn dikke vraag weliswaar
krom doch andersom stelt.
| |
[pagina 240]
| |
Een stukje lopenSluik haar van de maan
laag over de aarde.
Onderin het gras
schuifelt geluid niet te herkennen.
Terwijl men toch de eigen vreemde
voetstap al tegenkomt.
| |
[pagina 241]
| |
Met zijn tijd meegaanZo gaat een boom overdadig
met zijn drinkende bladeren
of kaal als een ladder
maar die dan voor bokkesprongen geschapen,
mee met zijn tijd: de stam
groeit zolang hij kan uit de aarde
en de jaarringen omcirkelen
ieder onherroepelijk jaar
waar geen boom meer aan denkt.
|
|