heeft het zeer ver daarin gebracht. Hij werd atletisch en behendig, en deze lichaamsstaat, die er op uit is op te vallen en zich te doen gelden, maakte hem, naar gelang van zijn aard, een kranig turner, een verbluffend jongleur of een gretige vechtersbaas. Maar wat hij dan ook werd - turner, jongleur, vechtersbaas - als hij, even uitblazend, buiten zijn hek een mens, wiens lichaam rijzig is en geoefend, voorbij ziet komen, kennelijk alleen om het genot van te lopen, dan is hij geneigd, zelfs tegen beter weten, dit te kleineren als een sierpose, die nergens toe dient, en als hij deze hoge démarche, die inderdaad verder niets presteert, dan vergelijkt met de steeds merkwaardiger toeren, waar zijn turnen of zijn jongleren hem toe in staat stelt, dan kan ik het hem eigenlijk niet aanrekenen, dat hij zo dom is, die doelloze voorbijganger voor dom te verslijten, omdat hij het als turner of als jongleur vrijwel zeker af zou leggen en het, hoe dan ook, niet eens in hem opkomt, hoe zeer veel het waard is, in turnen uit te blinken.
Soms komt zulk een onbekommerde echter wel eens kijken naar die moeilijke toeren, alsof hij er toch wel iets in zou kunnen zien, vooral in wat de jongleur presteert, want het krachtvertoon gelooft hij wel. Maar als hij na afloop van de voorstelling overeind komt, blijkt al dadelijk voor wie goed kijkt, waarom hij er nooit anders dan als toeschouwer zal komen, en als hij wegloopt in dat als 't ware vanzelf weer alleenzijn met een lichaam, waarvan de grote kracht zich nooit opdringt, kan het zelfs de turner, en zeker de jongleur niet meer geheel ontgaan, dat hier sprake is van een andere orde. Dringt echter ook maar een zweem van dit besef door tot de vechtersbaas, dan is 't niet uitgesloten, dat hij er geen weg mee weet en ruzie wil zoeken. Meestal draait dit dan op niets uit, eenvoudig omdat het tot die ander niet eens doordringt. Mocht onze vechtersbaas hem echter agressief in de weg gaan staan, dan loopt hij kans voor hij 't weet in het stof te bijten, en het, weer overeind gekrabbeld, aan te moeten zien, hoe die ander, in wie het nooit op zou zijn gekomen hem als een tegenstander te erkennen, onverstoord zijn thuisweg vervolgt. Ook kan het zijn, dat er geen klap valt, omdat hij, alleen door de oogop-