Maatstaf. Jaargang 7(1959-1960)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 145] [p. 145] Leo Vroman Aangebed Was ik maar verder overgroeid tussen je warme werkelijkheden, dan kon ik drinken hoe vermoeid je onderhuidse driehoeksbedjes van knie- en ellebogenleden wenend in vriendschap uitgevloeid inwendig blijven, witjes, netjes, nu met mijn zuigzucht aangebeden, nu met mijn tranenbaard besproeid, alwaar zo vlies als flenzenvetjes als magertjes in melk geklede tuinwijfeltjes die pinkbeknoeid verdunde flapschelpinkjes, kwetjes tot puuutplapzakjes flaatgeknede wiswullig stuitelmaalte foeit... Kon ik maar van je welfse lippen het spreken rond mijn dunne hals een stuipse vleesring voelen wezen, zo ver verdiept in je begrippen dat al je adem, als een mals manteldrukken, spieren, pezen van mijn schouders neer deed glippen, dan was je tong mijn kussen als van je smaak mijn dichtgelezen ogen uit hun kassen slippen en wenig stuitend, snikkerbals slokgewelven, gorgelbezen unkelbonken, bompelbrippen... [pagina 146] [p. 146] Ach, wist ik dat gehorig oor [oorbrauw vragend opgeheven] kneuterend van kronkelsluip... ach volgde ik het luisterspoor, gleed met oorsmeer ingewreven baluwstraaden in een kuip kwastjes lieve zenuwsmoor, kermpjes knorrend in de even zachtjes opgeheven fnuip wiebelvezels welke door jijtebijt met julte weven... O mocht ik door je binnenland tussen de warme, zware kruiden langzaam reizen naar het zuiden, buikvlies gladde hemelwand... god, ze moeten God beduiden, de mompelende buikgeluiden die voortgaan vlak onder mijn hand. Goddelijk zeg ik, zijn de lijven, zenuwstelsels, darmkanalen, Goddelijk zijn ze allemaal en waar de wang kan rusten, wrijven, slapende kan reizen, dalen met het welvend ademhalen mag de dood naar binnen drijven. Vervloekt is wie de liefde vloekt; mogen vrouwenvoeten treden in zijn grauwe schijngebeden, mogen zijn lippen, dichtgekoekt door een per ongeluk ontsproten hartstocht, losgeknipt, zijn tong ontbloot en de smaakpapilletjes ontbroekt, [pagina 147] [p. 147] met Scheppingsvormen dik bespoten worden en weer opgesloten, hetgeen eerbiediglijk verzoekt: Vorige Volgende