Maatstaf. Jaargang 4(1956-1957)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 729] [p. 729] Boris Boulendov Russisch landschap Voor Mia van Vliet Dit is een steppe in het land der Soekhona. Zie je die stip op de steppe? op het sneeuwveld, waar de schaduw van die ene, eenzame boom als een lang, smal pad naar de poort van het bos helt? Hurk hier neer in de rand van het woud, de zon daalt en de nachtwind wordt koud, en ik heb geen deken om je te dekken. Kijk nu, zie je, zwart op het wit van de steppe, die stip met de stippellijn van zijn schaduw die nadert? Het is een moejik, slaaf van de steppen, mijn vader, Iwan, zoon van Iwanovitsj en van Olga Phlipona, een der armsten onder de armen in het land van Soekhona. Het jaagtouw om het middel, trekt hij de slede aan de oude versleten riemen waarmede vroeger, lang, lang geleden, de honden, grootvaders hondenspan in het tuig werd gebonden. Het is bijna donker nu en in het donker is hij vertrokken onder het kristallen geflonker van de sterren aan de hoge, heldere lucht. Hoor, nu stijgt uit de bomen de wind van de avond en zucht hetzelfde klagende zingen als lang, lang geleden toen nog over diezelfde steppe de sleden van de rijken des lands bellenrinkelend gleden. Dagreizen ver gaan de dromen. Nu ik hier hurk met jou aan mijn zijde springt òp het verlangen in mij om te rijden [pagina 730] [p. 730] dagen en maanden en jaren en eeuwen terug, terug naar een lokkend verleden. Hij komt nader en nader de man met de slee, de moejik, mijn vader - ondanks de kou zal hij zweten en hijgen, hij is te zwak en te oud voor die slee en dat hout maar na iedere tocht zal hij grimmiger zwijgen. Rijden wou ik door jaren en eeuwen. Maar de steppe blijft eender en de sneeuw en het licht en het donker en de maan en het kristallen geflonker van sterren - o, naar het land waar de zon nimmer daalt, naar de - maar de Rus, maar de Russische moejik kent duurzamer waarden dan dromen - gekromd naar de vruchten van stiefmoeder aarde zal hij levenslang glimlachen, sloven in de oeroude wouden bomen vellen en kloven. Hij komt nader en nader de moejik, mijn vader. IJle, kortzichtige droom - wat is schoner dan deze hijgende schaduw, in het land der Soekhona? dan de eeuwige steppe en de sneeuw en een lied van de wind, oud en droef als de eeuwen? Vorige Volgende