Twee brieven van Willem Kloos aan Pierre Kemp
[Ofschoon geenszins zijn debuut als dichter - dit vond, onder het pseudoniem Robert Ree plaats in het Maastrichtse dagblad Limburger Koerier op 30 december 1909 -, behoort toch het vers ‘Afscheids-landschap’ uit 1917 duidelijk tot de beginperiode van het dichterschap van Pierre Kemp, de periode waar ook de bundels Het wondere lied (1914) en De bruid der onbekende zee (1916) toe behoren.
Pierre Kemp bood genoemd gedicht aan Willem Kloos aan ter publicatie in De Nieuwe Gids, - die het weigerde; het werd tenslotte geplaatst in Dietsche Warande en Belfort, Jaargang 1920, deel II, p. 258.
Hieronder volgt eerst het gedicht, daarna de kritische brief van Willem Kloos -. Fernand M. de Louvick]
Afscheids-landschap
Dien avond dat een grijze hond in 't hok
lag, en de maan de helft der lucht bescheen;
in 't oogenblik, dat tusschen beiden trok
een raaf naar 't nest en aan de kim verdween;
toen op het zien van mijn gebeitsten stok
de hond zijn mond vertrok en blafte, neen
schier huilde en ergens zeven uur de klok
sloeg en de trein een sein floot lang aaneen;
wist ik, dat in ons was iets schoons vergaan
en keek de erinn'ring aan je tranende oogen
in de oogen van dien vocht'gen hond mij aan
en hoorde ik in zijn blaf je stem bewogen,
als toen ik om je de contouren van 't
vaarwel zag en je gaf voor 't laatst de hand.