J.B. Charles
Zij wisten wat zij dedenGa naar voetnoot+
Zij wisten wat zij deden, als zij besloten, het werk te doen dat van hen gevraagd werd: het zogenaamde illegale werk. Het was een werk van solidariteit met hen die door de vijand waren aangewezen als slachtoffers van slavenkamp en vergassingsoven. Het werd een werk van verzet tegen de overschrijding van wat een militaire bezetter zich mag veroorloven en tegen het geweld waarmee de nationaal-socialisten onze gemeenschap wensen te vernietigen.
Zij, die dit werk deden, wisten dat de vijand antwoordde door ook hen als slachtoffer aan te wijzen. Als iemand zich verzette tegen de meedogenloze overschrijding van het volkenrecht, dan overschreed het duitse beest deze grenzen lachend nog weer verder en doodde hij zijn opposant. Als Nederlanders hun landgenoten hielpen, die als slachtoffers waren uitgekozen, dan konden zij zelf het volgende slachtoffer worden.
Maar zij wisten wat zij deden en zij wisten dat zij zich later op de consequentie konden voorbereiden: het vuurpeloton. In een plaats dus als deze dodencel. Wij kijken een ogenblik langs de wanden. Er zijn in de grauwwitte kalk kalenders gekrast en spreuken. Wij lezen: de HEERE vergeet zijn gevangenen niet. En daar, links, in zijn kennelijke angst niet minder aangrijpend: Mieky is een schat die ik voortaan altijd trouw blijf.
Zij onderscheidden zich van andere Nederlanders en onder dezen met name van hen die meenden dat in de oorlog het voornaamste gebod is, over te blijven. Een goed deel van hen streed zeker ook voor de instandhouding van het volk, het koninkrijk, onze sociale of economische orde; anderen hadden daarvoor geringere zorg. Wat hen echter verbond, was de zorg voor de menselijke relatie: de kameraad, wiens arbeid gevorderd werd of de joodse buurvrouw, wier leven werd opgeëist. Zij die hun laatste onvoorstelbaar moeilijke uren doorbrachten in plaatsen als deze cel meenden, dat de