Maatstaf. Jaargang 3
(1955-1956)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 516]
| |
[pagina 517]
| |
Leven en stervenMet den dood voor oogen,
waar dieper om te smeeken
dan - voor die oogen breken -
nog een maal, na zoo lang omzwerven,
in een zomeravondval
alleen te zijn, om er naar overal
te mogen sterven
met het leven voor oogen.
| |
[pagina 518]
| |
NaderingAl zoo lang ben je dood, al meer dan twalef jaren,
en nog maar zelden haalt heimwee je naar mij toe,
omdat mijn oude dwaze kracht van geen bedaren
nog weten wil, en ik mijn vuur aan stroo verdoe.
Niet enkel buiten valt dit donker; in mijn denken
valt het zoo lang al, maar naar het er dieper valt
ziet mijn verdrongen trouw je daarbuiten weer wenken,
en soms hoor ik dan langs dit huis je voetstap al.
| |
[pagina 519]
| |
Bitterheid?Een stille kleine wildernis
vol rozen en niet ver van zee -
een kamer en een vensternis
waar langvervlogen wel-en-wee
weer intrekt als het avond is:
van een veelbelovend leven
is tenminste dit gebleven.
|
|