Maatstaf. Jaargang 2(1954-1955)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 348] [p. 348] L. Vroman Samen uit Binnen de bomen ontbloot de wind de bleke buiken der blaren. Eronder lopen mijn kinderen met licht wapperend haar. Schaduwbeelden van wolkjes aaien de zon over ons vooruit; er waait over mijn huid een luchtregen van geluid, ruimte en tijd. Klank en keus van wat ik praat komt ijler dan een wee draadje sap dat een baby-spinnetje laat. Ook de draad van mijn gedachten wappert zacht en gevaarlijk. Tineke's hand rond mijn hals gaat stapwiegelend mee als de o van een waterspiegel. Zo bijna baai ik van godderigheden dat mijn treden al niets meer vermag te doen tot het aantal knopen zuid zuid west waar ik de steven mee steiger, de rest branding uit, even nog luid, nu ver van de openstaande kajuit. Hoe stiller de luchtzee rust over de meetrillende lucht, hoe groener over het waterdiep lover. [pagina 349] [p. 349] Voort punter ik, gebogen, met het gebruis van de blaren tegen mijn oren en ogen, om het bos tot de nok te bevaren. Maar meegevoerd op een hoge kam, stok en kantel ik, als het ware kantel ik, als het ware kantel ik. Hier ben ik weer, waar dan samen in het amen des avonds, amen, en drink uit je vloeiend haar liefde, waarom nog groeiend; meer immers kan ik niet dragen, anders versuikeren mijn tanden, welt boter op uit mijn handen, en komen de wombatten knagen aan mijn dropvolle ingewanden. Je gebaren, hoe uiterst ook licht zijn een tropische stortbui, zo dicht dat het duister mij doet vluchten met het gezicht naar de lucht, en struikelen. Later vindt men mijn tulband zeer ver ontrold initialen deinen op het zwarte water van een kratermeer; dan dalen, en verdwijnen. [pagina 350] [p. 350] Als wij dood zijn en blijven ontbaggere haar chemie de zucht van onze lijven tot een gedaante die verfrist zal bovendrijven: een witte kangehond, geest van ons beminnen, wandelt bij vreemden binnen, kijkt en snuffelt rond. Doe dan je deur niet toe, want een kleine, doch niet mindere, spiernaakte kikkeroe: de liefde voor onze kinderen, hipt altijd achteraan. Wees lief, laat hen begaan; bedien hen met een rijk soepje en een banaan respectievelijk. New Brunswick - 31 Mei 1954 Vorige Volgende