[Citaten]
Uit West gaan kleine ambtenaren
opnieuw hun afgeperkte baan;
een vrouw blijft in haar dagdroom staren
- een bloei is snel voorbij gegaan -
en ziet het bleek portretje staan
van hem, voor wie zij 't al liet varen.
De dag is op den Oost gerezen,
het vuilnis wordt op straat gebracht,
nog zit er ergens één te lezen,
het licht brandde den ganschen nacht.
Een kille muur, een bord verwacht
den stemplaar, naar de Steun verwezen.
Ed. Hoornik: Mattheus
1937
o - mijn vriend - deze wereld is niet de echte.
Hans Lodeizen: Het innerlijk belang
1950