Maatstaf. Jaargang 1(1953-1954)– [tijdschrift] Maatstaf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 470] [p. 470] L. Vroman Toekomst De toekomst stel ik mij voor vervaardigd uit roestvrij staal. Het kan daar allemaal, op wat lekjes na, waardoor tot pegelend schaam verteerd foeisel wordt weggedaan. Daar zuigen heelalbeesjes aan. Is er verder nog iets verkeerd? De meisjes verschuilen zich week van het weerloos afgeleerde in een onfatsoensmachine, en een enkele scheurt bleek van haar blote onbegeerde wielen los, om te grienen. En de mensen staan bijvoorbeeld in een buitengewone stad. Alles lijkt veilig en glad, er is niets dat stoot of streelt; het vreselijk grote ding dat langzaam draaiend hangt, en het weer moeizaam vervangt, ziet zwart van betovering. [pagina 471] [p. 471] Wie hongert naar wee gestulp wacht onder een schone stolp een geurloos, licht onthaal; men kreunt nooit meer hulp hulp, bloedt nooit meer volop; sterft nooit meer helemaal. Vorige Volgende