Bert Bakker
Vlag halfstok bij het verschijnen van Maatstaf
Vlak na den oorlog waren er te veel [tijdschriften]. Sindsdien is fusie op fusie gevolgd en er zijn nu te weinig om een geschakeerd beeld van onze letterkunde te geven.
ANTHONIE DONKER in Cultuurerosie
Critisch Bulletin, Januari 1950
Op Zondagavond 25 Januari 1953 - één dag voor zijn heengaan - stelde Martinus Nijhoff met mij de volgorde vast van de bijdragen voor dit nummer van Maatstaf.
De eerste twee bladzijden waren voor hem. Op mijn verzoek zou hij het nieuwe tijdschrift een Ten Geleide meegeven, zodat het zee zou kiezen onder zijn brede en betrouwbare vlag, waarvoor de Nederlandse schrijvers, zonder uitzondering, bereid waren te salueren.
Wat mij tot het doen verschijnen van Maatstaf bezielde, wist hij haarfijn. Dat hij zijn Ten Geleide zou schrijven in verzen, had hij diezelfde avond besloten. Met het vaststellen van de vormgeving en het voorbereidende werk is hij de laatste morgen van zijn leven bezig geweest.
Geen van beiden hebben wij in ons opgewekte gesprek een ogenblik vermoed, dat een dag later de samenstelling van dit eerste nummer zou moeten worden veranderd en dat zijn ‘verdediging in verzen’ nooit zou worden geschreven.
Niettemin verschijnt Maatstaf onder zijn vlag, al is die vlag halfstok gehesen.
Want wat hij - in zijn klare verzen - zou hebben gezegd, komt hierop neer: wat de redacteur met het uitgeven van Maatstaf beweegt, moet zijn bevestiging vinden in de inhoud en het peil van de afleveringen. Hij meent, dat er in Nederland en Vlaanderen nog ruimte bestaat voor een letterkundig tijdschrift, waarin de Nederlandse schrijvers - ongeacht