| |
| |
| |
De natuurgetrouwe familie
door Dr. Herman M.
Een eeuwenoude sage verhaalt van een rots op den berg Sypilos, in het met afgronden doorkloofde Lydië, welke den naam draagt van Niobe.
Niobe zelf was een kinderrijke moeder; zij had 6 dochters en 6 zonen. Zij was er trots op en daarom werd Leto toornig, die maar twee kinderen had. En de dochters en zonen van Niobe stierven door de handen van Leto's beide kinderen.
Negen dagen lang lagen de doden onbegraven in hun bloed; want de volkeren waren in steen veranderd. Op den tienden dag echter kwamen de bewoners van den hemel en begroeven de doden.
Niobe zelf versteende en veranderde in de rots, welke aan de mensen van alle tijden het leed dezer moeder zou verkondigen.
In het gelijknamige treurspel van den beroemden Sophocles, klaagt Antigone; ‘Als omkronkelend eikenloof, sluit spruitenschietend de rots haar in; de regen versmelt haar gedurig, gelijk tranen, die uit de uitgestorven ogen stromen.’
Wie is Niobe?
Wie is Leto?
Wat beduidt de Nioberots?
Onder de huidige wereldoorlog verarmen op een verschrikkelijke wijze de volkeren der aarde, welke alreeds zo arm geworden waren.
Maar de natuur is fabelachtig rijk. Wat zij in ongemeten tijdperken onvermoeid schiep, verborg zij in schachten en kloven, verwerkte zij in het donkere weefsel van haar kleed, legde zij vast in den kringvormigen bouw van het protoplasma of ‘eerstgevormde’, dat alle leven draagt en tot wording aanzet, ja zonder welk alle bedrijvigheid van 's mensen verstand onmogelijk ware.
Willen wij wederom rijk worden, rijk aan het vergane wat wij bezaten, nog rijker aan het nog niet-vergane, waarnaar wij smachten, dan is er één ding nodig; wij moeten nieuwe poorten maken naar de schatkamer der diepte, de krachten bevrijden, die in de aardlagen nog sluimeren, overal gezond leven verwekken en met rusteloze drang boven alles het land der ziel opzoeken, dat toch de kostelijkste schatten bergt.
Maar daarvoor is nodig: behoud en vermeerdering der volkskracht, zoals ze sinds mensenheugenis - en naar den wil van den Schepper der natuur - aan de verjongingsbron der volken, nl. de natuurgetrouwe familie ontspruit.
Doch een brandend probleem kwelt vele geesten; en een oplossing, welke men allerrampzaligst mag noemen, dreigt in vele kringen ingang te vinden. Aan getal en kwaliteit hebben de volkeren der wereld, vooral zij die zich de ‘beschaafde’ durven noemen, oneindig veel verloren. Zowel hierdoor, dat vele goede mensen in de beste jaren des levens, vooral mensen van het platte land, door den oorlog den
| |
| |
dood ingingen, alsook doordat de gevolgen van overmatig werken, ondervoeding en epidemieën juist die volkslaag hebben getroffen, die de familie der toekomst wederom moest opbouwen.
Als men nu tevens de uiterst ingekrompen voedingsproductie nagaat, die voor het hedendaags geslacht niet eens toereikend schijnt te zijn, is het dan niet geboden eerst en vooral te denken aan de volkskwaliteit en de zorg voor het getal maar liever tot beter tijden uit te stellen.?
Waartoe, vraagt men zich bekommerd af, in het bijzonder die krachtsverspilling in zoveel kinderrijke gezinnen, waar een goede moeder zich uitput, een groot deel der kinderen in de eerste jaren wegkwijnt, en de overlevenden niet eenmaal in staat zijn zich een waardige toekomst op te bouwen?
De natuur alleen, die alle leven weeft, kan het verband aanduiden. Aan haar, die in lang verleden, volkeren begroef en opwekte, willen we vragen of zij een oplossing weet, welke bij de minste krachtsverspilling de beste volkskwaliteit verleent, en tevens de daarvoor nodige voedingsproductie verzekert.
| |
Gewetensvolle echtverbintenis.
Op families gedane onderzoekingen, die de zuivere werking van onvoorwaardelijke natuurtrouw op afdoende wijze in het licht stellen, zijn wel geschikt, om de vraag, die zoveel bekommernis baart, te beantwoorden.
De biologie leert ons twee belangrijke begrippen van elkander te onderscheiden. De Deense natuurvorser Johansen noemde ze: Genotype en Phenotype.
Het Genotype beduidt dit: ‘iets’ waaruit het organisme ontstaat en dat het eigene van dit organisme in diens diepste lichamelijkheid bepaalt. Het Genotype maakt de som uit der eigenschappen, welke het kind van vader en moeder tegelijk, en door hen uit de schat zijner eigen voorvaderen ontvangt.
Naar wetten, die heersen als een noodlot, verdelen zich de eigenschappen der beide ouders onder de kinderen, en veroorzaken niet alleen gezichtsbouw en neusvorm, haargroei, haartint en de kleur der oogiris, maar over 't algemeen, voorkomen en gezondheid; ja zij zijn zelfs in staat, lijk verborgen kwade machten, die werkkamers, buiten welke alle bedrijvigheid des geestes onmogelijk is, heilloos te verwoesten.
Het Phenotype is slechts de uiterlijke vorm, het individueel lichamelijke, het menschelijk individu, dat uit het Genotype, onder invloed van het levensmillieu ontstaat: Deze vorm blijft slechts, totdat de gevormde krachten zich hebben uitgeput, de harmonie tussen erfeigenschappen en levenssituatie gestoord of vernietigd wordt, ouderdoms-zwakheid, ziekte en dood het wonderbaar gewrocht van levende celconstructies voor altijd doen ineenstorten.
Zo vervalt het individueel Phenotype tot stof, doch het Genotype blijft, zolang er mensen zijn, die het bevel uit het eeuwenoude boek Genesis opvolgen: ‘Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aankleven, en zij zullen twee zijn in één lichaam - duo in carne una.’
Het is de wet der heilige twee-eenheid, in 's mensen diepste natuur verankerd, die de volkskwaliteit wezenlijk bepaalt.
Het is dus zaak voor beide mensen die zich in een huwelijk verenigen, bij alle neiging des harten, hun keuze zó te doen, dat, naar alle vooruitzichten, de beste eigenschappen of bekwaamheden aanwezig zijn, en dat een levensmillieu gevonden worde, welke niet alleen voor den enkeling voordelig is maar ook de schat der bekwaamheden voor het komende gslacht getrouw bewaart.
Onder de betrouwbare, of families ge- | |
| |
nomen proeven, die het duidelijkst de betekenis aantonen der keus bij de echtverbintenis en den aard van de latere invloed op de erfenis der voorouders, mogen we hier het onderzoek noemen, wat Lundborg heeft ingesteld op een Zweeds boerengeslacht van 2232 mensen in de provincie Blekinge.
Niettegenstaande de beste levensvoorwaarden, zoals het landleven in een gezondde lucht die geeft, was in dit grote geslacht meer dan 10% in hoge graad minderwaardig naar geest en zenuwstelsel. Niet minder dan 51 waren er krankzinnig. Voegt men er nog de zedelijk-maatschappelijke plagen bij, zoals ingeworteld alcoholisme, dan wordt het beeld nog treuriger.
De diepste oorzaak der ontaarding van het individu ligt in de erfelijke belasting van het geslacht, welke naar Lundborgs inzicht tenslotte terug te voeren is tot ongunstige rassenvermenging van ongelijkaardige volkstammen.
De door Lundborg onderzochte stam werd nog verslechterd door opeenhoping van minderwaardige eigenschappen, gelijk ze - dikwijls uiterlijk niet waarneembaar - bij huwelijken onder verwanten te vrezen is.
Zo waren in Lundborgs materiaal, in 57 der 240 families, de ouders verwant. Het getal der kinderen in deze 57 verwante families bedroeg 392, dus gemiddeld ongeveer 7 voor iedere familie. 116 Kinderen stierven vóór het vijfde levensjaar. 106 Waren minderwaardig: 44 minderwaardig in hoge graad. In 't geheel waren er maar 126 gezonde mensen boven de 15 jaar.
In 12 dezer 57 families waren de ouders volle neven en nichten en de grootouders waren eveneens verwant. Het getal der kinderen was er 95, gemiddeld dus 8. Het getal minderwaardigen bedroeg 36; dat der minderwaardigen in hoge graad 17. Slechts 23 boven de 15 jaar stonden als gezond aangeschreven.
Wie zal kunnen gissen, hoeveel nameloos leed er ligt, onder sommige dezer koude cijfers.
Eindelijk had het alcoholisme veel tot het verval van het ras bijgedragen.
Niet alleen zijn de sterfgevallen in de alcoholische families veel groter, maar het getal minderwaardigen en in-hoge-mate-minder-waardigen is er buitengewoon bedenkelijk; zodat het als zeer waarschijnlijk mag worden aangezien, dat het alcoholisme niet enkel het individu misvormt - wat met de erfelijkheid op zich zelf niets te maken heeft, en evenmin op de kinderen wordt overgebracht als wetenschap of deugd, of een verwonding, welke de vader in de oorlog zou hebben opgelopen - maar ook terzelfder tijd de bewaarplaats van het voorouderlijk erfdeel vergiftigt, en zodoende het verlies der erfbekwaamheden inleidt en bevordert, wat zich als erfelijke zwakzinnigheid openbaart. Het is eveneens zonder twijfel, dat ook besmettelijke ziekten - vooral tuberculose en geslachtsziekten - en evenzo slechte woningtoestanden onafzienbare gevolgen voor het welzijn der kinderen en hun nakomelingen hebben moeten. Door besmetting, ondervoeding of andere boze invloeden, wordt het nieuwe leven, veelal in zijn eerste wording, heilloos getroffen, vergiftigd of gedood.
Wat de tuberculose na deze oorlog betekenen kan, moge blijken uit cijfers welke over Pruisen bestaan uit 1918, het laatste jaar van de le wereldoorlog. Het gruwelijke cijfer voor dat jaar was 97,581; dat was bijna 40.000 meer dan in vredestijd. Ook de verspreiding van geslachtsziekten was mateloos toegenomen. In 27 grote steden telde men in 1913 tussen 20 Nov. en 20 Dec. 73.000 geslachtszieke mensen onder geneeskundige behandeling. Maar van 1918-1920 moest de verzekering in de Rijnprovincie alleen, in 12 consultatiebureaux 3,5 millioen mark uitgeven voor geneeskundige hulp en medicijnen. Aan 38.527 personen werd raad ge- | |
| |
geven en 24.498 werden er behandeld.
Eind vorig jaar werd door de Engelse openbare gezondheidsdienst medegedeeld, dat de gevallen van Syphilis en genorrhoed 70% hoger waren dan voor de oorlog.
In Amerika beweert men wel dat het daar zo erg niet is, maar een stijging is daar toch ook, niettegenstaande de extra genomen maatregelen.
De geslachtsziekten zijn hierom zo rampzalig, omdat zij als verraders, meestal onder liefde en lust het menselijke organisme binnendringen, er vretende verwoestingen verwekken en maar al te vaak zelfs de wordingskamer van het leven in een grafsteen veranderen. Wie eenmaal de wanhoopskreet ener jonge moeder heeft gehoord, die op de dageraad van het huwelijk tot de ontdekking komt, dat zij door de schuld van hem, dien ze bemint, de gruwelen der geslachtsziekte was ten prooi gevallen, die zal zulk een lot als het verschrikkenlijkste aanzien, wat een mens treffen kan. Schokkend is ook de aanblik ener moeder, die een syphilitisch kind ter wereld heeft gebracht, en nu onder zorgende liefde voor dat kind verkwijnt - voortdurend doorwoeld door de gruwelijke gedachte, dat zij zelf, of haar echtgenoot, de heilige trouw verbrak.
Afgezien van de bittere tranenvloed die uit een ongelukkige verbintenis voortvloeit en wellicht nooit meer zal opdrogen, is de verspilling van waarden en de ondermijning der volkskwaliteit zo afschrikwekkend dat ieder die deze en dergelijke gegevens van het erfelijkheids-onderzoek overweegt, de absolute noodzakelijkheid der gewetensvolle keus, alsmede de onvoorwaardelijke huwelijkstrouw als een levenswet der natuur zal vorderen, wat in de oplossing van ons probleem, bovenaan dient te worden geschreven. Zulks is te meer noodzakelijk, daar Lundborgs materiaal bewijst, dat de kinderzegen in een ontaard geslacht zo groot kan zijn.
Daarom moesten jonge mensen, nog vóór de liefde het oordeel benevelt of de wilskracht verlamt, zich bij vakkundigen vergewissen;
1o | of het samenkomen van boze erfelijkheidsfactoren, wat bijzonder bij verwantschap te vrezen is, als uitgesloten mag beschouwd worden: |
2o | of niet een levenstoestand dreigt, die het voorouderlijk erfdeel of het lot der familie in het algemeen in gevaar brengt, niet alleen tengevolge van alcoholisme en dergelijke vergiftigingen, maar ook van wege positieve tuberculose en de verderfelijke geslachtsziekten, |
3o | of niet veeleer gezondheid, arbeidslust en het streven naar deugd alles beheerst; |
4o | of er, wat gezondheid en zedelijkheid betreft, op onberispelijke woning en werk mag gerekend worden. |
5o | of waarlijk de diepe harteliefde de doorslag geeft, die ook dán nog gloeit als uiterlijke schoonheid verwelkt en rijkdom en aanzien vergaan. De zieleliefde moet de ziel der liefde zijn. |
| |
Natuurgetrouwe familievorming.
Wanneer het Genotype door echtelijke trouw en gelukkige keus verzekerd is, dan zoeken we de overige levenswetten op, volgens welke het Phenotype uit de gezamelijke erfelijkheidsfactoren ontstaat.
In den zin van ons probleem zijn er DRIE WETTEN beslissend.
1o | de wet der actieve en ontziende liefde; |
2o | de wet der moederlijke voeding en verpleging |
3o | de wet der harmonie van alle levensinvloeden d.i. voornamelijk gezond voedsel en gezonde arbeid. |
Overtreding dezer wetten leidt tot vorming van onnatuurlijke kinderrijke of kin- | |
| |
derarme gezinnen, die in het teken staan van verkwijning en dood, terwijl uit de naleving dier wetten de natuurgetrouwe normale familie opbloeit, die de beste kwaliteit bij een minste verspilling van waarden verzekert.
Het hoofddoel van het huwelijk is, naar de duidelijke wil van de natuur en haar Schepper, het kind, zijn leven en zijn ontwikkeling tot volkomen rijpheid te brengen.
Dit doel wordt wezenlijk bereikt door de actieve liefde, die de vereniging der erfbekwaamheden en het behoud van het Genotype bewerkt, Beantwoordend aan het zo juist genoemde doel, is deze liefde tevens de uitdrukking der levenstrouw, zonder welke mensenkinderen die uit liefde ontstaan, niettegenstaande hunne bekwaamheden en hun verheven bestemming, meestal zullen wegkwijnen, nog vóór zij zelf in staat zijn de fakkel des levens verder te dragen.
De ontziende liefde is de redelijke maat der actieve liefde, Zij gebiedt belangloze onthouding, waar het heil van kind of moeder dit vraagt.
DE TWEEDE WET, die der moederlijke voeding en verpleging, is de vervolmaking der eerste, in dienst van het hoofddoel van het huwelijk.
In verbazende aanpassing aan de organische bouw en aan het lichamelijk en geestelijk welzijn van moeder en kind, beantwoordt en voltrekt zich een dubbele kringloop van wederzijdse zegen:
de kringloop der stoffen, welke daarin bestaat, dat de moeder haar kind een niet te vervangen voedsel schenkt, en van haar kind, door de geheimvolle interne secretie, kostbare tegenwaarden ontvangt;
dan de kringloop der liefde, die nooit eindigt, en waarvan de betoverende macht wel geen enkel mensenkind en geen enkele mensenmoeder ooit zal vergeten. Ter wille van de moeder en van het kind gebeurt het ook doorgaans dat geen nieuw leven onder het hart der moeder ontstaat, zolang een kind het uitsluitende moederlijke voedsel ontvangt. Dat is in de meeste gevallen van zes-zeven maanden; wat voor de verhouding van kwaliteit tot getal van groter belang is, dan veel natuurvreemde mensen wel vermoeden.
DE DERDE WET die der harmonie der overige levensvoorwaarden, behoeft geen nadere verklaring, daar het overbekend is, hoezeer de familie lijdt, wanneer er behoefte is aan gezonde woning, gezond voedsel en gezonde arbeid. Aan het ideaal der natuur wordt het beste beantwoord door het éénfamiliehuis in frisse buitenlucht.
Laten we thans het leven toetsen aan het ideaal op grond van familie-nasporingen en eerst onze aandacht wijden aan de
| |
Onnatuurlijke kinderrijke familie.
De kroostrijke familie, die wij bedoelen, ontstaat eigenlijk door een voortdurende overtreding van de tweede levenswet; de wet der moederlijke voeding en verpleging, bijzonder in het eerste levensjaar. Het al te vroeg aangaan van een huwelijk, en het gemis aan belangloze ontziende liefde, wanneer het welzijn van moeder en kind deze verlangt, komen er nog bij.
De gevolgen zijn uiterst bedroevend.
De onnatuurlijke kroostrijke familie verdient ons grootste medelijden, wat hierin moet bestaan, dat wij de oorzaak der onnatuurlijke voeding, die niet zelden door de overtreding der derde wet nog wordt verergerd, in den zegen der natuurorde veranderen; door goede voorzorgen, arbeids-ontlasting der moeder, en betere woning.
De bekende bioloog Pr. Herman Muckermann S.J. heeft op dit gebied materiaal verzameld, wat ook een ‘kunstdorp’ omvat, waarin de onnatuurlijke voeding met al zijn kwade gevolgen enkele tientallen jaren had
| |
| |
voortgewoekerd. Uit dertig kroostrijke families met 359 kinderen nam hij een typisch voorbeeld, dat alle ellende vertelt.
De vader was timmerman van beroep en verkeerde steeds in noodlijdende toestand. Zijn vrouw was 21, hij 31 toen zij trouwden. Uit hun huwelijk werden 16 kinderen geboren, die maar zeer korten tijd de moedermelk kregen en dan kunstmatig voedsel als diermelk, meelpap en wittebrood. Dertien kinderen waren er overleden. Tien maanden na de huwelijksvoltrekking werd het eerste kind Mathilde geboren. Het stierf aan stuipen in het eerste levensjaar. Op de sterfdag dus na een rustpoos van nauwelijks een jaar, werd het tweede kind Gustaaf geboren. Het stierf na elf maanden ook aan stuipen. Negen maanden later verscheen 't derde kind, Anna, om na andermaal negen maanden ook aan de stuipen te sterven. Het vierde Johan, dat drie maanden na den dood van zijn zusje ter wereld kwam, werd twee maanden oud. Daarom ontving het vijfde kind, dat na negen maanden geboren werd, dezelfde naam. Het was het eerste kind dat in leven bleef. Dan volgden zeven andere kinderen in tussenruimten van elf, elf, een en twintig, twintig, twintig, dertien, zestien maanden, waarvan de eerste vier telkens na drie maanden, en de andere na twee tot drie weken stierven. Van de laatste vier kinderen stierf het veertiende en vijftiende. Twee ervan werden na rustpozen van dertien maanden ter wereld gebracht. Slechts het dertiende en het zestiende kind gelukten er in, den dood in vroegen leeftijd te ontkomen.
En om aan dit voorbeeld nog een globaalcijfer toe te voegen, zij vermeld, dat van de 359 kinderen in de dertig onnatuurlijke kroostrijke families, 179 van de wieg naar het graf werden gedragen.
Maar zijn er dan geen kinderrijke families, die natuurgetrouw zijn, en niettemin staan in het teken des doods? Verkeren niet bijna altijd de laatstgeborenen der families in levensgevaar? Is niet ieder kinderrijk gezin vooral in de tegenwoordige tijd, een parasiet in het volkslichaam? Het zou zonderling zijn, indien de trouw aan de natuur zulk een onheil stichtte!
Toch willen wij wel ieder dezer vragen aan de werkelijkheid toetsen.
Maar eerst een woord over de
| |
Onnatuurlijk kinderarme familie.
Van haar beweert men dat zij zorgt voor de fijnste kwaliteit, en economisch-maatschappelijke verheffing mogelijk maakt. Zij zou dikwijls dringend geboden zijn......
We weten wel dat de nood soms onbeschrijfelijk groot is, omdat er zovelen zijn, die den kinderzegen zelf haten en dan het kinderrijke gezin kwellen en vervolgen, zodat het geen woning vinden kan en vluchten moet, waar ellende en ondeugd huizen.
Maar dit is geen rechtvaardiging der onnatuurlijke kinderarme familie, doch een vlammende oproep tot haar bevrijding.
Het is ook niet waar, dat de onnatuurlijke kinderarme familie het gezin zelf of het volk zelf tot heil strekt. Alle levenswetten worden min of meer door haar overtreden. Zij onteert en verlaagt de actieve liefde, vernietigt alle zelfbeheersing, vermoordt het kiemende leven, ontrukt het wiegekind aan de moederborst, zij vliedt uit de haardstede naar de verlokkende wereld, en moet nu, voor de levenseisen, ja niet zelden voor redding van vroeg verwelkte gezondheid uit verkwijning en dood, veel meer uitgeven dan de natuur ooit zou hebben gevorderd, indien men haar trouw gebleven was. Nu treedt de natuur op als wreekster en kent geen genade, en rust niet, tot het ontrouwe gezin tot de orde is teruggekeerd of zich zelf heeft uitgeroeid. En met de ontbinding der familie, verkwijnt ook het ganse volk, wijl de arbeidskracht vergaat, de ou- | |
| |
ders niet meer door hun eigen kinderen worden vervangen en men aan het algemeen meer waarden onttrekt, dan men haar kon geven.
Zo zagen wij reeds vóór den oorlog, hoe vele grote steden toen reeds niet meer in staat waren, zonder immigratie, zichzelf te hernieuwen. Birthcontrol of het in de hand werken van kunstmatige systemen voor geboorteregeling staat gelijk, met gruwzaam de bijl slaan aan de wortel van het eigen volk; is sterven door de hand van zelf-bestelde beulen.
Onze verwachting ligt niet op de onnatuurlijke kinderrijke familie, zeker niet op de onnatuurlijke kroostarme familie, maar op de
| |
Natuurgetrouwe normale familie.
Want zij verwezenlijkt het ideaal dat allen beminnen, die het beleven, waarnaar allen smachten die het ontberen. De studie van een natuurdorp, dat in zijn algemeenheid beschouwd, onder opzicht van natuurgetrouwheid door Muckermann werd onderzocht, stelt duidelijk de harmonie in 't licht tussen getal en kwaliteit, welke aan de gezinnen welzijn en tevredenheid geeft en aan het volk nieuwen bloei verzekert.
Door volkomen trouw aan de levenswetten, is het getal kinderen er zodanig dat het de kwaliteit niet schaadt, dat het veeleer een zegen is voor moeder en kind.
Het gehele getal is in doorsnede normaal en aanmerkelijk geringer dan in de boven beschreven onnatuurlijke kroostrijke families. De rustpozen tussen de geboortes - onmiddellijke oorzaak van dit verschijnsel - is ook in de kinderrijkste gezinnen, zo groot, dat zij gemiddeld bij ⅔ van alle gezinnen, minstens twee jaar of nog meer, en maar in één geval minder dan 20 maanden bedraagt. De terugslag op de leefbaarheid van het kind en op de gezondheidstoestand van de moeder, die nu beiden de zegeningen genieten van den dubbelen kringloop, waarover we boven spraken, is bovenmate troostend. Juist 99 der 148 gezinnen met 863 kinderen in 't geheel ⅔ der families mogen als natuurlijk voleindigd beschouwd worden, de overige staan in levendigste wasdom - hadden een enkel sterfgeval van wiegekinderen in het eerste levensjaar te betreuren. In geen enkele familie stierven meer dan drie wiegekinderen, en slechts in 2 families, drie in elk; 804 kinderen overleefden hun wiegejaar. In de onnatuurlijke kroostrijke families is het meestal maar de helft, zoals door de onderzoekingen bewezen is. Van de 59 in natuurlijke wasdom voleindigde families van genoemd natuurdorp, die meestal van 7-9 en zelfs tot 13 kinderen tellen, is er in 30 families geen enkel wiegekind gestorven; in 2 een in elk; in 6 twee in elk; in 2 drie in elk.
In het bijzonder zij aangestipt dat, Muckerman in zijn hele materiaal geen enkel bewijsstuk vond, dat zou aanduiden, dat de eerst- of laatstgeborenen uit zich zelf minder leefbaar zijn dan de anderen. In 16 families met 9 kinderen, uit de afdeling der natuurlijk voleindigde families, heeft elk negende kind levenssterk het zesde jaar overschreden. Eveneens in elf families met 10-13 kinderen, negen laatstgeborenen. In dezelfde 27 families is de dood van een eerstgeborene driemaal genoteerd, dat is niet zo dikwijls als de dood van het vijfde of zesde kind.
Verder is het volstrekt onwaar, dat de moeder in deze gezinnen onder de kinderrijkdom lijdt. Weliswaar is het op ongeveer 1250 geboortes, vijfmaal gebeurd, dat een moeder stierf. Maar in 4 dezer families had de moeder reeds het dertigste jaar overschreden, als zij trouwde, een leeftijd die aan de natuur minder beantwoordt.
| |
| |
Ook lastige geboortes werden vermeld, doch in ongeveer ⅔ van alle gevallen, bij moeders die na hun 27ste jaar hun eerste kind ter wereld brachten. En bij de 647 gegeboortes in de natuurlijk voleindigde gezinnen, heeft slechts eenmaal het kind schade ondervonden en geen enkele maal de moeder. De natuurgetrouwheid behoeft inderdaad nooit betreurd te worden, wat ook de getuigenis is van verschillende uitstekende dokters, die zich veel meer op de natuur verlieten, dan op hun eigen kunst.
Doch men neme dit wel in acht; men klage de natuur niet aan, als men zelf de schuld draagt, b.v. als bij het sluiten van het huwelijk, niet die leeftijd gekozen werd, die aan het hoofddoel der natuur het best beantwoordt; voor vrouwen zowat het 23ste levensjaar.
De gezondheidstoestand staat in nauw verband met de economische welvaart, en deze wortelt, volgens de getuigenis van P. Muckermann naar de ondervinding met zijn natuurdorp, in de getrouwheid aan de natuur en aan haar Schepper. Kinderrijke normaalgezinnen uit natuurgetrouwheid ontstaan, geloven uit het diepste der ziel aan het bestuur der Voorzienigheid, en zijn daarom niet alleen tevreden en vol levenslust, maar zij zijn ook gewetensvol in alles wat zij als het gebod van God beschouwen. Dienaangaand laat volgens Muckermann, het onderzoek omtrent zijn natuurdorp niet den minsten twijfel over. Trouw om trouw.
Muckermanns gegevens tonen de economische toestand met juistheid aan van 58 voleindigde gezinnen, met zeven tot dertien kinderen. In 15 families is de vader arbeider; in 16 families een klein-ambtenaar; in 13 gevallen ambachtsman en in 9 gevallen een kleine boer. Dan komen een fabrikant met 7 kinderen, een bedrijfsleider met 9 kinderen; de stationschef met 8, en een molenaar met 10. Deze laatste was vroeger een eenvoudig timmerman.
Behalve een spoorwegambtenaar met dienstwoning en een werkman, hebben allen een éénfamiliehuis, dat zij meest als eigendom bezitten - en bijna altijd zelf hebben gebouwd. Gewoonlijk is het vriendelijke huis omringd met een moestuin. Alles is door werken verdiend. En toch is het woord ‘schuld’ er ternauwernood bekend, en meest overal moet de economische toestand als goed worden aangetekend. Bijna nergens treedt de moeder broodwinnend op in haar eigen gezin. Van een inkrimping van rechtmatige verlangens, wat den gemoedelijken haard en de dagelijkse kost betreft, was zelfs tijdens de vorige oorlog nauwelijks sprake. En toch werden er rond 500 kinderen in die families geboren, wier sterfte zoals we zagen gering was.
Het is zeker, dat ouders die in dagelijkse arbeid hun haardstede opbouwen, moeders die mensen vormen en door het leven leiden, een bevolking, die bescheiden het gemenebest zoveel schenkt, over 't algemeen niet hoog genoeg kunnen worden geroemd.
Bij het rusteloze streven der natuur zal men den reuzenarbeid vergelijken, welke daarin moet bestaan, de harten der mensen en de onnatuur rondom ons zó te veranderen, dat het ideaal der natuurgetrouwe normaalfamilie zich in haar grondeis verwezenlijke: nl. gewetensvolle huwelijkssluiting en familievorming naar de boven beschreven levenswetten. Het komt er op aan, vrolijk en moedig alles te wagen, om vooral de hebzucht te overwinnen en het doorvoeren van maatregelen te bewerken, die een, op het punt van gezondheid en zedelijkheid, onberispelijken haard verzekert - vertrouwend op de weergaloze hulp van de natuur en haren Schepper.
We begonnen met het verhaal van een wenende rots op de hoogten van den Sipylos.
| |
| |
Niobe is de kinderrijke moeder. Leto de vrouw, die maar twee kinderen wil.
Niobe is de kinderrijke onder de volkeren, die door den kinderzegen grote schatten verwierf en tot verbazende hoogte steeg.
Thans liggen haar zonen verslagen aan gene zijde van de moederaarde, verslagen op de eigen moedergrond.
Rouw omknelt het hart der treurende moeder, aan wie men haar kroost ontroofde.
Zullen hare kinderen allen sterven?
Mogen de trouwen hun trouw bewaren en de ontrouwen tot trouw terugkeren!
Anders zou de wenende-Niobe-rots onze eigen grafzerk worden......
Ick zie den mensch, die naer het beelt der Godtheit zweemt,
Van Godts gelyckenis verbastert en vervreemt,
In wil, geheughenis, en zijn verstant ontluistert,
Het ingeschapen licht benevelt, en verduistert,
En wat den dagh beschreit, in 's moeders bangen schoot,
Gevallen in den muil der onvermybre Doot.
|
|