| |
| |
| |
De toekomst van Curaçao door Dr. M.F. da Costa Gomez
Op 12 Januari werd door Mr. Dr. M.F. Da Costa Gomez, lid van de Staten en vertegenwoordiger van dit staatsdeel bij de Raad van Advies te Londen, een zeer belangrijke rede gehouden
Hoewel uitgesproken bij gelegenheid van het 3e lustrum der St. Thomaskring, en enkele uitsluitend voor deze gelegenheid toepasselijke gedeeltes bevattende, leek het ons toch het beste, om deze rede hier in haar geheel te plaatsen.
Hoogw. Ex., Eerw. Paters en Fraters, dames en heeren:
Vrienden van den St. Thomaskring,
Wij zijn heden avond hier, om met U het vijftienjarig bestaan van Uwe vereeniging te gedenken, om met U de afsluiting van Uw derde lustrum te vieren.
Bij alle gelukwenschen, die gij ontvangen hebt, voeg ik gaarne die van ons allen gezamenlijk toe en, als oud-leerling van het St. Thomas College, ook mijn dank voor alles wat gij, Paters en Fraters, gedaan hebt en iederen dag doet voor de leerlingen en oud-leerlingen van het St. Thomas College.
Vrienden van den St. Thomaskring:
Gij hebt mij voor den tweeden keer verzocht voor U te spreken. Mocht ik U enkele jaren geleden bij de viering van het feest van Uw heiligen patroon, den genialen wijsgeer en ‘onvergelijkelijken leeraar’ spreken over het doel en streven van uwe vereeniging, vandaag onder den druk der omstandigheden vraagt gij mij U te spreken over onze toekomst, de toekomst van Curaçao.
Ik doe dit gaarne, want ik weet geen onderwerp, dat ik heden avond liever met U zou willen bespreken, want wij hebben allen Curaçao lief, hoe moeilijk het leven, hoe onzeker het bestaan op ons geboorteland ook is. Maar ik doe dit met schroom, want ‘de toekomst is voor het oog verborgen.’... Ik zal dan ook niet trachten hedenavond het oog speculatief te richten op die toekomst. Wat in de toekomst ligt kunnen wij slechts in geringe mate bevroeden. Maar voorzoover wij kunnen, zullen wij moeten trachten, de mogelijkheden, die wij reeds nú onderkennen, scherp onder de oogen zien en, voorzover mogelijk, vorm te geven. Van die mogelijkheden, die, naar ik meen, binnen ons bereik liggen, zal ik er enkele bespreken, die het grootste nut zullen hebben voor het algemeen, de welvaart van allen bevorderen, het geluk der geheele gemeenschap verhoogen.
En daarom zal ik beginnen met U te herinneren aan de talrijke moeilijkheden, die gij ondervonden hebt, toen gij ouderen, vijftien, twintig jaren of langer geleden voor de laatste keer de schooldeuren van het St. Thomas Coll. achter U hoordet dicht slaan. Toen gij onbewust de Curaçaosche samenleving binnentraadt. Gij wist niet, wat de dag van morgen U brengen zou. Gij gingt onbewust deelnemen aan de samenleving van een gemeenschap waarin - maar dit wist gij niet - het gemeenschapsleven nauwelijks was ontwikkeld, - een gemeenschap, waarin de gemeenschapsidee nauwelijks ontkiemd was en leefde - waarin de
| |
| |
gemeenschapsidealen nog geen weerklank vonden. In die gemeenschap, waar atavisme en individualisme hoogtij vierden - waarin slechts enkelen stonden met hun katholieke idealen, die altijd klaar hebben gestaan, om ook de armsten en nederigsten uit onze bevolking de hand te bieden, die hen tot hooger levensplan moest leiden, - Gij kwaamt terecht in de historische chaos van onbeperkt individualisme, die de Curaçaosche samenleving heette - waarin de eenigste vorm van gemeenschappelijk samenleven was: de kringen, waarbinnen enkele gegoeden leefden omringd door hooge en doornige trankeeringen van groepsbelangen. - Gij hadt geen tijd, U rekenschap te geven van de onnatuur dier samenleving - geboren en getogen in de verlatenheid van een alleenstaand eiland kondt gij niet vergelijken den bloei van het gemeenschappelijk leven, van de gemeenschappelijke arbeid, van gemeenschappelijk geluk en leed van andere volken met het koude individualisme van de gemeenschap, waar gij binnentraadt. - Wat gij zaagt, waren de hooge trankeeringen, die U buiten de kringen van groepsbelangen hielden - wat gij voeldet, was de koude wind van eigenbelang, die U in het gezicht sloeg, - de weg, dien U moest afleggen, om Uw doel te bereiken, ging over bergen van moeilijkheden. - En gij stondt alleen, of ook in uw beperkten kring, en voor eigen behoud moest gij mee in die dolle vaart, waarmede een ieder zijn eigen belang najoeg, waarmee men met koortsachtige energie trachtte voor zich iets te bemachtigen van de plotseling opgekomen betrekkelijke welvaart.
Toen in de wereld de groote gemeenschapsidealen groote groepen van de menschheid in beweging brachten, toen reeds jaren het anáthema, (het zij vervloekt,) over het onbeperkt individualisme was uitgesproken, toen de gedachten van vrijheid en gelijkheid, coöperatie, associatie, en solidariteit de vooroordeelen van gesloten standen, de individualistische economie van het persoonlijk belang aan stukken hadden geslagen, bleven in de Curaçaosche samenleving in bekrompen en zelfzuchtige groepjes de enkelingen talmen op het kleine veld van eigenbelang. Gesplitst, verdeeld - in de gevangenissen van bekrompen vooroordeelen - achter de koude muren van zelfzucht, maar ook in de angstige afgetrokkenheid onder stroodaken en tusschen leemen wanden, zóó hebt gij uw volk leeren kennen, het volk, waarop de vloek van het verleden zo zwaar drukte, dat de samenleving in duizend brokken uiteenviel, die de katholieke sociale liefde nauwelijks meer vermocht samen te binden. De toekomst zal anders moeten zijn. In het heden liggen de mogelijkheden van een betere toekomst. Laten wij nú- bewust- aan de vernieuwing van onze samenleving voor de toekomst werken. Laten wij van den tijd, die wij nú, zwoegend, tot de laatste seconde benutten voor het eigenbelang en vermeerdering van het kapitaal, een deel geven aan het gemeenschappelijk belang, voor de gemeenschappelijke hulp aan allen. Laat de dag U niet overvallen in zelfzuchtigheid, de dag waarop ook hier de gemeenschap de eisch zal stellen van wezenlijke inperking der individueele vrijheid. Laten wij, die met het voorbeeld van katholieke liefde voor oogen zijn opgegroeid, waaraan wij alles te danken hebben, vrijwillig de offers brengen, die wij voor het geluk van allen moeten brengen. Het is zeker, dat de wereldorde, dat de maatschappelijke ordening van de Nederlandsche samenleving na dezen oorlog op geheel andere grondslagen zal worden opgetrokken. Een geheel nieuwe sociale
ordening zal worden opgebouwd, ook zij die de sociale liefde niet in hun godsdienstige overtuigingen belijden, zullen als primaire eisch voor de samenleving, voor de rust der volken, de sociale verzekering stellen. Wie dan niet in vrijheid meewerkt, zal worden gedwongen.
Bewust deelnemend aan het gemeen- | |
| |
schapsleven, bewust arbeidend voor de toekomst van Curaçao, zullen wij moeten stellen: - tegenover het chaotisch begin van de samenleving op onze eilanden; de geordende vernieuwing - géén verbeteringen maar geestelijke vernieuwing. Het gebouw van onze samenleving moet opnieuw worden opgetrokken, bewust, dat geen palliatieven helpen. - De barrières van eigen- en groepsbelangen - de sociale barrières van rijkdom en armoede - de raciale muren, moeten weggevaagd worden, willen wij een gezonde christelijke samenleving opbouwen, waarin liefde, hulpvaardigheid en sociale rechtvaardigheid heerschen. - Dan - ‘als de wind, die zelfzucht opjaagt, valt’ zegt Henriette Roland Holst, zal de menschheid in rechte, vrije, stille lijnen verschijnen.’ Als de wind van zelfzucht valt, de kleine particularismen, de klasse en standgeest en groepsloyauteit verdwijnen, zal Curaçao een nieuw tijdperk van maatschappelijke vrede ingaan, tot verhooging van Uw geluk en van de vele duizenden.
Voor de eenheid, de organische solidariteit van ons katholiek volk, zal van ons geeischt worden de ontplooiing van al onze krachten op staatkundig terrein.
Staan wij op het gebied der sociale hervormingen nog tientallen jaren ten achter, op staatkundig terrein hebben wij t.g.v. de toekenning van een uitgebreider kiesrecht, onze discipline en organisatorisch vermogen, groote vorderingen gemaakt. Het geldende bestuursstelsel echter is voor de politieke ontwikkeling van Curaçao niet meer voldoende. De maatschappelijke eischen, die aan een modern bestuur gesteld worden door de noodzakelijkheid van steeds uitbreidende en in omvang toenemende staatsbemoeiing, zijn te zwaar voor het bestaande sterk gecentraliseerd bestuur. Reeds Torbecke kon zeggen: ‘Niemand werkt of regeert meer alleen, werking wekt op elk gebied van menschelijk bedrijf medewerking; regeering, mederegeering.’ Om in de behoeften van de verschillende eilanden te kunnen voorzien, zal verregaande decentralisatie spoedig noodig zijn. Elk eiland met eigen bestuur en eigen vertegenwoordiging, steunende op de breede massa's der bevolking, voorgelicht door een krachtige pers. De noodzakelijkheid en het groot belang van deze ingrijpende hervormingen, voor de versterking van de nationale saamhoorigheid, worden gelukkig door de verantwoordelijke autoriteiten begrepen. Maar dan zal aan ons de eisch gesteld worden van een bewuste deelneming aan het politieke leven op Curaçao door de breede lagen der bevolking. En dan zal ook van ons, katholieken, de ontplooiing van al onze krachten worden gevergd. Wij zullen een sterke katholieke vertegenwoordiging moeten vormen omdat wij alleen hierin een waarborg vinden voor de toepassing en doorvoering van de hoogere beginselen, die ons geheele streven bezielen. Allen zonder onderscheid van inzicht en maatschappelijke omstandigheden, zullen wij moeten strijden voor de nieuwe ordening, harmonie en evenwicht van een katholiek staatsleven.
De politieke rust, die een gevolg zal zijn van ons staatkundig streven, de politieke rust, die dan op deze eilanden zal komen, zal ons in staat stellen de wettelijke waarborgen te scheppen voor de vrije ontwikkeling van Curaçao. - Deze politieke vrijheid zal in een vrijgevige constitutie voor Curaçao bevestigd moeten worden onmiddellijk na den oorlog. Voor het eerst zal een constitutie voor Curaçao tot stand komen met de medewerking van eigen vertegenwoordigers in Nederland. De beroemde December-rede van Hare Majesteit, de Koningin, hield deze onherroepelijke belofte in. Dan zal ook worden bezien, welke de uiteindelijk status van Curaçao zal zijn. - Maar voor mij staat vast,- welke richting de andere staatsdeelen ook mogen inslaandat de toekomst van Curaçao het beste verzekerd is, door zoo innig mogelijke verbon- | |
| |
denheid met het democratisch moederland.
De politieke ontwikkeling van Curaçao, zal dan,- gauwer misschien dan gij vermoedt,- haar eindpunt naderen, een ontwikkeling, die vreedzaam zal uitloopen in onderlinge waardeering, vriendschap en samenwerking. Aan onderscheidingen, door een verouderde wetgeving, volgens een verkeerde conceptie in het leven geroepen, zullen op slag de prikkelende herinneringen ontvallen, waardoor de weg tot beter begrip van elkanders aanleg en inzichten geopend wordt.
Curaçao en Nederland, dan, niet alleen historisch, en uit wel begrepen eigenbelang verbonden, maar één in vriendschap en wederkeerige waardeering. Voor Nederland een gastvrij Curaçao, voor Curaçao, de waardigheid en waardeering, die Nederland in het internationale verkeer der volken geniet. Want hiermee staat of valt de /ontwikkeling/ van de samenleving op Curaçao. Want voor de breede maatschappelijke ontwikkeling, voor de bevestiging van de welvaart op deze eilanden, kunnen wij niet geheel afhankelijk blijven van de olieverwerking in één groot bedrijf.
Wij zullen voor de toekomst van onze eilanden, terug moeten gaan tot onze eigen natuurlijke bronnen en eigen middelen, terug, om onze positie, onze historische voorsprong in het Caraïbische zeegebied te heroveren en te behouden.
Het verkeer in het Caraïbische zeegebied heeft zich snel ontwikkeld; de onderlinge samenwerking tusschen de Britsche en Amerikaansche gebieden, verkleint de voorsprong die wij vroeger hadden. - Terwijl wij onze economie eenzijdig gericht hebben op de olieverwerking, sloot zich de Caraïbische zee boven en beneden ons.
Terwijl Curaçao intensief in het wereldverkeer werd opgenomen, werd onze isolatie in de Caraïbische zee strakker. Voor de immigratie der arbeidérs, een uitkomst in tijden van nood, sloten onze naburen de deuren, hooge tarieven maken export van eigen producten onmogelijk, deviezen en andere oorlogsmaatregelen maakten onze isolatie volkomen. Rondom de Car. Zee zijn nu de Amerikanen en Engelschen begonnen, hun economische, hun cultureele en sociale belangen gemeenschappelijk te behartigen, onze historische voorsprong in te halen. Rondom de Caraïbische Zee zijn de onafhankelijke republieken begonnen de outillage van hun havens te verbeteren, de luchtvaart met alle macht te bevorderen. Als dit zoo verder gaat, gaat het Caraïbische land-en zeegebied voor ons verloren. De toekomstige mogelijkheden op economisch terrein voor Curaçao liggen echter voor een groot deel in de Caraïbische Zee.
Wij worden verdrongen, als wij ons blijven richten op de verwerking van één product, als de geheele bevolking steeds meer en meer van de olieverwerking afhankelijk wordt, en deze eenzijdige economische bloei zal blijken schijn-welvaart te zijn.
De verdeeling van de arbeidersbevolking in verschillende takken van bedrijven zal noodig zijn en noodzakelijk voor uitbouw en ontwikkeling van den arbeidersstand. De lust tot productie, de lust tot werken gaat verloren door al te groote eenzijdigheid. De kosten van de samenleving worden onevenredig groot, omdat bij al te groote concentratie in één bedrijf, alle levensbehoeften moeten worden ingevoerd. De Amerikanen hebben ons reeds hiervoor gewaarschuwd. In een boekje, The Caribbean Islands and the War. met ondertitel, a record of progress in facing stern realities. Het is een waarschuwing, om ons te prikkelen zooveel mogelijk ons zelf te behelpen, want ‘a colony which engages in exporting its money to buy staples of life which it could easily produce of itself or replace by easily producible equivalents is gambling with Providence and cheating itself. A shilling thus exported means not less than 8d paid away to a grower, shipowner, a middleman outside the Colony, money lost which
| |
| |
should have been circulating among local producers and local workmen.’
Voor de toekomst zullen we alles in het werk moeten stellen, om de industrialisatie van Curaçao te bevorderen, en om onze voorsprong in het Caraïbisch gebied te behouden; of te herwinnen, waar wij die voorsprong verloren hebben. Daarvoor is o.a. noodig dat de outillage van onze havens aanzienlijk wordt verbeterd, dat verbinding van scheepvaart en luchtvaart tot stand komt, dat de markten voor enkele producten, die wij hebben, teruggewonnen worden.
Een klein land als het onze kan slechts bestaan, door diensten te verleenen aan anderen. Dit is onze taak in het Caraïbische Zeegebied, méér dan ooit voor de toekomst. De weinige kansen, die wij hebben moeten wij ten volle benutten. Na den oorlog zal de industrieele ontwikkeling van Venezuela en Colombia met groote sprongen vooruitgaan. U kunt ervan verzekerd zijn, dat van Europa naar Zuid-Amerika vele industrieelen en intelectueelen zullen trekken. Het groote kapitaal, dat voor een groot gedeelte zeker in de Vereenigde Staten is vastgelegd, zal voor een deel zeker in deze rijke landen emplooi vinden. Deze landen zullen voor groote moeilijkheden geplaatst worden, waarbij wij belangrijke diensten kunnen verleenen. Curaçao heeft een enorm achterland, wij moeten ons daarop concentreeren. De samenwerking tusschen Nederland en België, de tolunie tusschen Nederland en het industrieele België krijgt in dit verband groote beteekenis. Curaçao kan een belangrijke stapelplaats worden. Hier kunnen groote Nederlandsche en Belgische kantoren gevestigd worden voor de handel met Zuid-Amerika.
Ik heb U in grove trekken mijn visie gegeven van onze plaats in de Caraïbische Zee. In de nabije toekomst zult U hiervan nu eens, dan weer iets gewaar worden, en dan weet gij, dat wij onze historische plaats in de Caraïbische zee heroveren. Maar wij zullen dezen voorsprong niet kunnen behouden, als wij niet al onze krachten inspannen om ons gemeenschapsleven gezond economisch en sociaal, tot bloei te brengen.
Economisch kan dit alleen gebeuren, als de enorme kosten thans noodig voor de instandhouding der volkshuishouding aanmerkelijk dalen, de industrialisatie van Curaçao zoo snel mogelijk geschiedt, de arme landbouwbevolking van Curaçao geholpen wordt uit de diepe ellende, waarin zij sinds eeuwen leeft. Door de verlaging der kosten van de volkshuishouding, door de vestiging van de kleine industrieën in de zin van het zooeven aangehaalde realistisch rapport, waardoor de vracht en kosten van bearbeiding dier producten aan deze gemeenschap ten goede komen, door degelijke vakopleiding, zoo dat de Curaçaosche arbeider kan opklimmen boven den stand der peons die elders gerecruteerd zullen moeten worden, zal een breede middenstand gevormd worden. De landbouw-bevolking zal niettegenstaande de overgroote moeilijkheden die er voor de landbouw zijn, in stand gehouden moeten worden; in stand en vooruitgeholpen. Ook hier zal naar besparing van arbeid en onkosten gestreefd moeten worden, door hergroepeering van de bevolking en uitgifte van gronden aan dorpsgemeenschappen, die gevormd moeten worden zooals Mgr. Niewindt dat reeds zag.
Het volksinkomen zal verhoogd worden, de schijnwelvaart, immers slechts toevallend aan een kleine bovenlaag, zal worden algemeen. Dan zullen in verband met de verdere industrialisatie van Curaçao de volkslandbouw-credietbanken komen, waardoor de mogelijkheid van blijvende kapitaalvorming meer gelegenheid biedt ter ontplooiing van energie en ondernemingsgeest.
De groei van het economisch leven zal hand in hand moeten gaan met de sociale hervormingen, waarvoor ieder van ons zal moeten ijveren. Sociale hervormingen vinden plaats op Engelsche en Amerikaansche ei- | |
| |
landen in de buurt, onze Zuiderburen zijn ons in menig opzicht al ver vooruit. Wanneer de sociale barrières aan stukken geslagen zijn door den drang naar geestelijke vernieuwing, wanneer door vooruitstrevende, bekwame katholieke mannen de hervorming van de samenleving op breede associatieve grondslagen begonnen wordt, dan zult gij ervaren, dat voor er een nieuwe sociale grondslag gelegd kan worden, een harde strijd gevoerd zal moeten worden tegen de meest ergerlijke en bedorven excessen en gevolgen van een boemperiode en historische degeneratie, strijd tegen drankmisbruik, geslachtsziekten, krotwoningen, vervuiling, jeudgcriminaliteit, kinder-en gezinsverwaarloozing.
De krachtigste maatregel tegen de excessen van historische armoede, degeneratie, boemperiode en bedriegelijke welvaart baten niet, indien de katholieke gemeenschap niet bewust in het strijdperk treedt. Tegen dergelijke invretende kwalen helpen geen overheidsbepalingen; alleen de bewuste deelneming van allen, die de dreiging van deze gevaren, hun funeste gevolgen voor de samenleving ten volle beseffen, bij bestrijding door de overheid dezer uitwassen, kunnen de gevaren keeren. Spoedig zult gij vernemen, dat de overheid den strijd tegen deze euvelen is begonnen. De plicht van de overheid is uw plicht. De strijd zal ook uw strijd zijn, want het is de strijd voor het behoud van de gezondheid en kracht van het volk in zijn breede lagen, omdat anders een gezonde krachtige doelbewuste samenleving niet mogelijk zal zijn.
Wij hebben haast, want de tijd vliegt met blimsemsnelheid langs ons heen. Wij hebben haast, want hoe dieper deze sociale ellende doordringt, hoe verder de gevolgen voortwoekeren, hoe moeilijker de bestrijding. Wij hebben haast, want reeds moest 6% van een lichting worden afgekeurd voor de militaire dienst, haast ook, omdat op de Engelsche eilanden de regeering verschillende maatregelen treft voor de volksgezondheid, opvoeding en volksverheffing.
De innerlijke opbouw van onze gemeenschap op breede sociale grondslag zal eerst in vollen omvang kunnen beginnen, als deze uitwassen zullen zijn uitgesneden, als het leven der bevolking in de normale beddingen van een natuurlijk geestesleven is geleid Voor de nationale instellingen zullen nieuwe grondslagen gevonden moeten worden; zij moeten worden aangepast aan de eischen der moderne samenleving in associatieven geest. Onderwijs en opvoeding voor de vorming van de sociale persoonlijkheid, niet alleen ter verkrijging van de kundigheden, noodig om zich een positie in de samenleving te verwerven. - Sociale verzekering als primaire eisch voor het rustig voortbestaan als gemeenschap, in plaats van de onzekerheid, die tot wanhoop voert.
Hoeveel jaren van betrekkelijke welvaart zullen wij nog hebben, op wie kunnen wij steunen? Ik weet slechts, dat gedurende de laatste twintig jaren de landsinkomsten ongeveer 200.000.000 hebben bedragen. Ik weet ook dat gedurende deze twintig jaren alle kosten voor de instandhouding van de gezagsapparatuur van dit staatsdeel, alle uitgaven in het belang van het geheele staatsdeel, in werkelijkheid op de eilanden Aruba en Curaçao werden afgewenteld, dat sinds tientallen van jaren de verzorging van het algemeen belang in werkelijkheid geschiedde door een kleine groep der Curaçaosche ingezetenen. De toekomst moet hierin verandering brengen Een billijke verdeeling van lasten is noodzakelijk, anders zal te veel van de inwoners van onze gemeenschap gevergd worden. Maar dit is in hoofdzaak een staatkundig probleem, en te technisch om er nu dieper op in te gaan. Ik heb dit probleem slechts even aangeroerd, om U duidelijk te maken, dat financieel de perspectieven zeer gunstig zijn. Moeten wij onze uitgaven ramen voor een periode van nogmaals 20 jaren, een raming echter op geheel andere beginselen, dan die gedurende de laatste 20 ja- | |
| |
ren, dan mag ik aannemen op grond van de beschikbare gegevens, dat gedurende de komende 20 jaren minstens het dubbele, een bedrag dus van ±400.000.000. guldens ter beschikking zal zijn. Deze voorzichtige raming, voorzichtig, omdat onze begrooting zich nog steeds in stijgende lijn beweegt, en niet aannemelijk is, dat na de oorlog, de kosten voor instandhouding van de gezagsapparatuur en voor de verzorging van het algemeen belang zullen dalen, - is het kader, waarbinnen de plannen voor den heropbouw van de Curaçaosche gemeenschap vastgelegd moeten worden. Daarnaast kan al het beschikbaar kapitaal ten bate van het algemeen worden aangewend. Dit is geen gering bedrag, als wij bedenken, dat de leening voor het bouwfonds met 18.000.000 is overschreden. Bepalen wij ons echter
voorzichtigheidshalve tot een totaal bedrag van 400.000.000 te besteden. Bij intensieve deelneming van de bevolking aan de behartiging van het algemeen belang zullen de kosten van de gezagsapparatuur dalen; door vermindering zooals ik voorsta van de kosten der volkshuishouding zullen ook de kosten van de staathuishouding aanzienlijk dalen; door de verhooging van het volksinkomen zal het staatsinkomen stijgen, zoodat uitvoering van grote werken van algemeen belang, te bekostigen uit de landsinkomsten of uit leeningen, waarvan de rente tengevolge van de zooeven opgesomde mogelijkheden niet te zwaar op de begrooting zullen drukken, mogelijk worden. Verder zal een rechtvaardiger verdeeling van de onkosten: in die welke als staatskosten en die welke als uitgaven van dit staatsdeel moeten worden beschouwd, het mogelijk maken, groote staats-ondernemingen te vestigen op Curaçao. Zoo zal ook een belangrijk deel van de beschikbare 400.000.000 vrijkomen voor de interne sociale opbouw van Curaçao. De toekomst van Curaçao zal voor een goed deel afhangen van een scherp financieel beleid, maar dan afgestemd op de verzorging van de groote directe volksbelangen, op de volksverheffing, de vernieuwing en heropbouw van de Curaçaosche gemeenschap. Niet zoals het voor kort geschiedde onder de druk van een liberale constitutie, die onze ontwikkeling deed afhangen van het bedrag der belastingen, die wij konden opbrengen, die ons voor de keuze stelde: betrekkelijke autonomie, betrekkelijke vrijheid of algehele afhankelijkheid. Ook het toekomstig financieel beleid zal een beleid zijn op breeden socialen grondslag.
Vrienden van de St. Thomas Kring. Ik moge hiermede volstaan. Misschien hebt gij iets anders van mij verwacht. Ik heb echter gemeend U mijn inzichten te moeten geven zooals ze zijn in grove trekken zooals het past in een beknopte bespreking.
Vraagt gij mij nu: Wat is in deze samenleving onze plaats, welke is in dit gigantisch werk onze taak, dan antwoord ik U: Weest bereid.
Bereid. Met de bereidheid en het vuur van uw jeugdig enthousiasme, met de bereidheid en standvastigheid uwer diepe overtuiging.
Weest bereid in oprechte liefde voor uw volk en uw geboortegrond, in de christelijke lietfde voor uw evennaaste. Weest bereid in opofferingsgezindheid en onzelfzuchtigheid, zooals wij die gezien en geleerd hebben van de geestelijke pioniers dezer samenleving. Weest bereid, en staat ter beschikking om uw plaats en taak als bewust lid dezer gemeenschap te vervullen.
| |
| |
Mr. Elias schijft dan:
Over deze rede verscheen in Knickerbocker Weekly Febr. 21. - 1944 een waarderend maar ook belangrijk commentaar van den Curaçaosen correspondent van genoemd weekblad, wat we hierbij om het belang der zaak als een welkome aanvulling tevens willen overnemen.
Niemand in Curaçao is het oneens met deze opvattingen en wie vooruitzien, begrijpen dat de plaats van Curaçao in het Caraïbische gebied uiterst belangwekkend zal zijn...... wanneer Curaçao de gelegenheid krijgt deze plaats ook inderdaad in te nemen. Er is een streven merkbaar zoowel bij gouvernementeele instanties en de Staten van Curaçao als onder particulieren om in dit opzicht en met dit doel activiteit te ontplooien; een streven dat ongetwijfeld werd gestimuleeerd door de Anglo-Amerikaansche maatregelen, cumuleerend in de samenstelling en de werkzaamheden der Anglo-Amerikaansche Caraïbische Commissie. Men zou het hier ongetwijfeld wel op prijs hebben gesteld wanneer ook het Nederlandsche element in deze commissie vertegenwoordigd ware geweest, op welke vertegenwoordiging Nederland, met zijn Caraïbische Rijksdeel, een natuurlijk recht kan doen gelden. Een algemeene Caraïbische Commnssie had natuurlijk meer in de rede gelegen. Dat wil zeggen een commissie waarin ale Caraïbische landen vertegenwoordigd zijn: zoowel de Amerikaansche, Britsche, Fransche en Nederlandsche als de onafhankelijke staten in en aan de Caraïbische Zee. Erkend moge worden dat de Anglo-Amerikaansche commissie de juistheid van dit streven in beginsel heeft erkend door zoowel Curaçao als Suriname voor bijeenkomsten ter beraadslaging over sommige onderdeelen harer bemoeienis uit te noodigen.
Zoowel op bijeenkomsten over hygiënische onderwerpen als over de voedsel- en landbouwsituatie waren Suriname en Curaçao vertegenwoordigd. Doch alhoewel deze beleefdheid op prijs werd gesteld, het recht van medespreken werd niet erkend. En dit recht bestaat onbetwistbaar. Hier is weer een tendenz bemerkbaar van de hegemonie der groote en machtige broeders in zaken die ook voor de kleine broeders van groot belang zijn. Van levensbelang.
Wat Dr. da Costa Gomez zeide was dan dan ook, zooals ik hierboven opmerkte, een vertolking van het algemeene Curaçaosche standpunt, van welk standpunt in de naaste toekomst ongewijfeld meer zal blijken. Curaçao wordt er zich van bewust dat het zich niet alleen in commercieelen en economischen zin, doch ook op politieke wijze zal moeten doen gelden in het gebied waarin het zijn niet onbelangrijke plaats inneemt. Onze Overheid - zoowel de Rijksregeering als het Gouvernement en de Staten van Curaçao - zal daaraan aandacht en tijd moeten besteden. Daarvoor zal wat het Gouvernement en de Staten betreft, binnen niet al te langen tijd meer gelegenheid bestaan dan thans het geval is. Immers de gouvernementeele commissie, door Gouverneur Kasteel ingesteld en door Prof. Dr. A.S. Oppenheim voorgezeten, die plannen kreeg te ontwerpen om te komen tot een meer gedecentraliseerd bestuur van ons Rijksdeel, is met haar arbeid gereed gekomen. Was onder het bestuur van Gouverneur Wouters veeleer van centralisatie van het bestuur sprake, Gouverneur Kasteel is voorstander van decentralisatie en het is zeker dat de bevolking het in deze ten volle met den Gouverneur eens is. Want zowel de Gouverneur als de Staten zijn op het oogenblik al te zeer belast met details en wissewasjes van-bestuur, die beter door, laten wij zeggen, een burgemeester en een gemeenteraad onder het oog gezien zouden kunnen wor- | |
| |
den. Bovendien zijn de verschillende eilanden - Aruba, Bonaire en de Bovenwinden - nauwelijks baas in eigen huishouding en moeten allerlei typisch-plaatselijke belangen in Curaçao worden behartigd. Wij mogen verwachten dat, volgens de door de bovengenoemde staatkundige Commissie in haar rapport aangegeven richtlijnen, de beoogde en gewenschte decentralisatie zoo spoedig mogelijk tot stand zal komen en dat dan zoowel de Gouverneur als de Staten de handen vrij zullen krijgen voor arbeid van grooter formaat. Waartoe ook de Caraïbische
werkzaamheid behoort. Waartoe deze zelfs op de éérste plaats behoort.
Wie deze Caraïbische werkzaamheid (en waakzaamheid) als elementair onderdeel van Curaçao's belangensfeer der naaste toekomst erkent, zal eveneens tot de erkenning moeten komen dat deze ‘politiek’, althans in haar hoofdlijnen, door Willemstad en niet door Den Haag zal kunnen worden gevoerd. Want hoe goed Den Haag ook zou worden ingelicht, wie niet ter plaatse is, kan de situatie niet overzien. Uiteraard zal diepgaand overleg noodzakelijk zijn, uiteraard zullen de richtlijnen in Den Haag - gehoord de Rijksconferentie, waarin Curaçao vertegenwoordigd zal zijn - worden aangegeven. Doch niettemin brengen de na-oorlogsche decentralisatie des Rijks en de vergroote zelfbesturende bevoegdheid der Rijksdeelen (zooals deze in het vooruitzicht zijn gesteld) ook grooter Curaçaosche zelfwerkzaamheid ten aanzien zijner ‘buitenlandsche politiek’ mede.
Met het oog op deze, zoowel in den natuurlijken ontwikkelingsgang liggende als gewenschte ontplooiing zullen op ‘Den Haag’ en op ‘Willemstad’ dure plichten komen te liggen.
Op Den Haag; om de beste ambtelijke krachten naar Curaçao te zenden, eerste klas Nederlanders.
Op Willemstad; om zich bewust van zijn verantwoordelijkheid te zijn en dientengevolge zijn beste krachten voor deze uiterst belangrijke zaken te interesseeren.
In zijn rede zeide Dr. da Costa Gomez ook: ‘Curaçao moet steeds in nauwe verbinding blijven met het democratische Moederland; Curaçao en Nederland moeten steeds één zijn in vriendschap en wederzijdsche waardeering’. Dit zijn belangrijke woorden.
Want aan deze wederzijdsche waardeering ontbreekt - wederzijds - nog wel wat. Nederland moet in Curaçao en Curaçao moet in Nederland naar deze waardeering streven. Oprecht en onbeperkt.
Dan zal een nieuw en schoon en goed tijdperk voor Curaçao beginnen.
Ik heb dikwijls berouw gehad iets te hebben gezegd, maar nooit heb ik spijt gevoeld iets te hebben gezwegen.
H. Arsenius.
Niet één is er onder ons, die niet de kiem van een heilige, maar ook van een boosdoener in zich draagt.
Lacordaire.
Het schaamtegevoel moet beschouwd worden als een heilig, dierbaar overblijfsel van onze vroegere, betere natuur.
P.A. Weiss
|
|