Slavenopstand op St. Eustatius
12 Juni 1848
door M.D. Latour O.P.
In 1833 werd de slavernij afgeschaft in de Britse Koloniën. In 1841 begon deze kwestie de aandacht van de Franse Regering op zich te vestigen, doch haar oplossing leverde zoveel moeilijkheden op, dat de Revolutie van Februari 1848 haar nog onopgelost vond.
Kort na zijn optreden, verklaarde het voorlopig Bestuur van de Franse Republiek, dat ‘considérant que nulle terre française ne peut plus porter d'esclaves, une commission est instituée auprès du ministère provisoire de la Marine et des Colonies, pour préparer dans le plus bref délai l'acte d'émancipation immédiate dans toutes les Colonies de la République.’
De feitelijke vrijmaking van de slaven op de Franse Antillen verliep echter nog enigszins anders, dan het Franse Gouvernement zich had voorgesteld en veroorzaakte enige onrust op St. Maarten N.G. en op St Eustatius. Dit had zelfs ten gevolge, dat op St. Maarten de slavernij werd afgeschaft in 1848, en niet - zoals op de andere eilanden van ons Staatsdeel - in 1863.
Aan een brief van Pastoor Kistemaker van St. Eustatius, gedateerd 18 Juli 1848, ontlenen we omtrent deze gebeurtenissen het volgende citaat:
‘In de Franse Koloniën, vooral te Martinique, heerst volslagen oproer. De slaven aldaar, hun formele emancipatie door het Franse Gouvernement niet willende afwachten, werden oproerig, hebben verscheiden plantages in brand gestoken en zijn handgemeen geworden met de blanken. Verscheidenen hebben van weerskanten het leven erbij verloren. De Gouverneur van Martinique heeft toen, in naam der Franse Republiek, de slaven van alle bezittingen van Frankrijk, onmiddellijk vrij verklaard. Ongelukkig, dat zelfs deze maatregel niet in staat is geweest, om in Martinique de gemoederen tot bedaren te brengen; nog zegt men, is het er onrustig en de blanke bewoners verlaten in menigte het eiland; ook van Guadeloupe zijn vele voorname ingezetenen naar Noord Amerika verhuisd.
In het Nederlands gedeelte van St. Maarten, is mede de Gezaghebber, door omstandigheden gedwongen geworden om zijne onderhorige slaven vrij te verklaren. Onze slaven alhier (dus op St. Eustatius), dit vernemende, weigerden ook langer als slaaf te werken. De 12de Juni jl. verzamelden zij zich in grote getale in de stad voor het huis des Gezaghebbers, vroegen eerst vrijheid, vervolgens verhoging van rantsoen en meerdere vrije uren; en noch bedreigingen, noch goede woorden waren in staat hen naar hun respectieve plantages terug te doen keren.
Er werden alarmschoten gevuurd van het fort. Alle weerbare vrije mannen werden daardoor opgeroepen, wapens werden hun uitgereikt en vervolgens werden de schutterij en de dienstdoende vrijwilligers te paard er op afgezonden, en het was niet voordat twee slaven gedood en een zestal andere gekwetst waren, dat de onwilligen naar hun plantages terugkeerden. Alles is sedert die tijd rustig. Wij hebben mede onlangs een garnizoen van Curaçao gekregen. God geve, dat alles rustig blijve, want ik