Lutherse Bijbel (1648)

(2009)–Anoniem Lutherse bijbel (1648)– rechtenstatus


’t Gesangh der drie Mannen in ’t vyer: in ’t derde Capittel Daniëls uyt het Griecx, Heeft vier deelen: I. Lof-spreuke der drie Mannen van Godt in ’t gemeyn. II. De leeflose schepselen worden vermaent om Godt te loven. III. De Menschen worden oock daer toe vermaent. IV. De drie Mannen vermanen eyndelijck hen selven daer toe, ende beslieten het Gesangh.

I.51 DOe begosten dese drie, met malkanderen te singen, presen ende loofden Godt in den oven, seggende:
52 Gelooft zijt Ghy Heere, de Godt onser vaderen, ende Ghy moet gepresen ende hoogh geroemt worden eeuwighlijck. Gelooft zy uwe heerlijcke ende heylige Naem, ende moete gepresen ende hoog hgeroemt worden eeuwighlijck.
53 Gelooft zijt Ghy in uwen heyligen heerlijcken Tempel, ende moet gepresen ende geroemt worden eeuwighlijck
54 Gelooft zijt Ghy, Ghy die sit op den Cherubim, ende siet in de diepten, ende moet gepresen ende hoogh geroemt worden eeuwighlijck. Ga naar margenoot+
55 Gelooft zijt Ghy op uwen heerlijcken konincklijcken stoel, ende moet gepresen ende hoogh geroemt worden eeuwighlijck. Ga naar margenoot+
56 Gelooft zijt Ghy in de vastigheyt des Hemels, ende moet gepresen ende hoogh geroemt worden eeuwighlijck. Ga naar margenoot+
57 Den Heere moeten loven alle sijne wercken, ende Hem prijsen ende roemen eeuwighlijck.
58 Ghy Hemelen lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck. Ga naar margenoot+
59 Lovet den Heere ghy Engelen des Heeren, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
II.60 ALle wateren daer boven aen den Hemel, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
61 Alle heyrscharen des Heeren, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck. Ga naar margenoot+
62 Sonne ende Mane, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
63 Alle sterre aen den Hemel, lovet
[Folio 70v]
den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
64 Regen ende dauw, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
65 Alle winden, Ga naar margenoot+ lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
66 Vyer ende hitte, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
67 Groote ende kleyne hagel-steenen, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
68 Dagh ende nacht, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
69 Licht ende duysternisse, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
70 Ys ende vorst, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
71 Rijm ende sneeuw, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
72 Blixem ende wolcken, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
73 De Aerde love den Heere, prijse ende roeme Hem eeuwighlijck.
74 Bergen ende heuvelen, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
75 Al wat uyt de aerde wast, Ga naar margenoot+ love den Heere, prijse ende roeme Hem eeuwighlijck.
76 Ghy fonteynen, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
77 Zee ende water-stroomen, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
78 Wal-visschen, ende al wat hem roert in ’t water, lovet den Heere, Ga naar margenoot+ prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
79 Alle vogelen onder den Hemel, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
80 Alle wilde dieren ende vee, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck. Ga naar margenoot+
III.81 Ghy menschen-kinderen lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
82 Israël love den Heere, prijse ende roeme Hem eeuwighlijck.
83 Ghy Priesters der Heeren, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
84 Ghy Knechten des Heeren, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
85 Ghy geesten ende zielen der Rechtveerdigen lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
86 Ghy Heylige, die ellendigh ende bedroeft zijt, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck.
IV.87 ANania, Azaria ende Misaël, lovet den Heere, prijset ende roemet Hem eeuwighlijck:
88 Want Hy heeft ons verlost uyt de helle,
89 Ende heeft ons geholpen van den doot, ende heeft ons geredt uyt den gloeyenden oven, ende heeft ons midden in’t vyer behouden.
90 Dancket den Heere: Ga naar margenoot+ want Hy is vriendelijck, ende sijne goetheyt duert eeuwighlijck.
91 Alle die den Heere vreesen, lovet den Godt aller Goden, prijset Hem, ende roemet, dat sijne goetheyt eeuwighlijck duert.	margenoot+ Psal. 103,22. margenoot+ Psal. 103,20. Ies. 6,3. margenoot+ Psal. 148,4. margenoot+ Psal. 148,3. margenoot+ Psal. 148,8. margenoot+ Psal. 148,8. margenoot+ Psal. 148,9. margenoot+ Psal. 148,7. margenoot+ Psal. 148,10. margenoot+ Psal. 136,1.

Vorige Volgende

’t Gesangh der drie Mannen in ’t vyer: in ’t derde Capittel Daniëls uyt het Griecx,

Heeft vier deelen: I. Lof-spreuke der drie Mannen van Godt in ’t gemeyn. II. De leeflose schepselen worden vermaent om Godt te loven. III. De Menschen worden oock daer toe vermaent. IV. De drie Mannen vermanen eyndelijck hen selven daer toe, ende beslieten het Gesangh.

I.51

52

53

54

55

56

57

58

59

II.60

61

62

63

64

65

66

67

68

69

70

71

72

73

74

75

76

77

78

79

80

III.81

82

83

84

85

86

IV.87

88

89

90

91

Over het gehele werk

auteurs