Lutherse Bijbel (1648)
(2009)–Anoniem Lutherse bijbel (1648)– Auteursrechtelijk beschermd
[Folio 89r]
| |
VOOR-REDEN over den Propheet HOSEA. D.M.L.HOsea heeft geleeft ende gepredikt (gelijck hy selve in den titel aen-wijst) ter tijt des tweeden ende laetsten Ierobeams, des Konincks Israëls. In welcken tijt Jesaias in Iuda, oock Amos ende Micha geleeft hebben; maer doch is Hosea d’outste onder haer geweest. So was Ierobeam oock een fijn gelucksaligh Koninck, die veel gedaen heeft by ’t Koninck-rijcke Israëls, als 2 Reg. 14,23. betuygt: maer hy bleef doch by d’oude afgoderye sijner voorsaten, der Koningen Israëls: dat voorwaer tot dier tijt vele treffelijcke mannen onder ’t volck geweest zijn; hebben nochtans de lieden niet konnen vroom maken: want de Duyvel hadde ’t herte om leet aen te richten onder dit volck, dat sy geduerigh de Propheten doodden, ende hare kinderen den Afgoden verbrandden, ende alsoo het lant met bloet-schulden vervulden: gelijck hy hier in ’t eerste capittel Iesreël daerom dreygt.MAer ’t laet hem aensien, als of dese prophetye van Hosea oock niet ten vollen ende gantsch geschreven zy, maer sommige stucken ende spreucken uyt sijne predikatien gevatt, ende in een boeck te samen gebracht. Doch speurt ende vindt men daerin so veel, hoe hy de twee ampten rijckelijck ende vrymoedigh gedreven heeft. Ten eersten, dat hy tegen de afgoderye van sijnen tijt hart gepredikt, Ga naar margenoot+ ende ’t volck onbeschroomt bestraft heeft, mitsgaders den Koninck, ende sijne Vorsten ende Priesteren: daeraen hy den doot gewisselijck (gelijck de andere) heeft gegeten, ende als een Ketter tegen de Priesters, ende als een op-roerder tegen den Koninck, heeft moeten sterven: want dit is een Prophetische ende Apostolische doot; soo heeft Christus selfs moeten sterven. Ga naar margenoot+ Ten tweeden heeft hy van Christo ende sijnen Rijcke oock geweldighlijck ende seer troostelijck gepropheteert; als dan insonderheyt het 2 cap. vers 19. ende cap. 13. vers 14. ende cap. 14. vers 5. etc. aenwijsen. Maer dat hy dickwils ’t woort (hoere ende hoererye) gebruyckt, ende in ’t eerste cap. een hoeren-wijf neemt; sal niemand dencken, hy zy soo onkuysch, beyde met woorden ende wercken: want hy spreeckt geestelijck, ende dat selve hoeren-wijf is sijne rechte wettige echte-vrouw geweest, ende heeft rechte echte-kinderen met haer geteelt. Maer ’t wijf ende de kinderen hebben sulcken schandelijcken name moeten dragen tot een teecken ende straffe van ’t afgodische volck, ’t welcke vol van geestelijcke hoererye (dat is, afgoderye) was, als hy selve seyt in den Text: Het Lant loopt van den Heere de hoererye nae. Gelijck als Ieremias de houten keten ende beker droeg, tot een teecken; ende gemeynlijck alle Propheten yet vreemts deden, den volcke tot een teecken: alsoo moet hier sijne echte-vrouw ende kinderen oock hoeren-namen hebben, tot een teecken tegen ’t hoerachtige ende afgodische volck: want ’t en is niet te gelooven, dat Godt eenen Prophete soude heten hoererye bedrijven; gelijck sommige hier den Hosea duyden willen. |
|