Lutherse Bijbel (1648)
(2009)–Anoniem Lutherse bijbel (1648)– Auteursrechtelijk beschermdHeeft twee deelen: I. Een algemeyne vermaninge tot Godts lof. II. Sonderlinge vermaninge aen de creaturen, insonderheyt de Menschen. Hallelu-ja. | |
II.2LOvet Hem alle sijne Engelen; lovet Hem alle sijne heyr-scharen. | |
3Lovet Hem Sonne ende Mane: lovet Hem alle ghy lichtende sterren. | |
4Lovet Hem ghy Hemelen over al: ende de wateren, die boven aen den Hemel zijn; | |
6Ga naar margenoot* Hy onder-houdtse altoos ende eeuwighlijck: Ga naar margenoot++ Hy ordineertse, dat sy niet anders gaen en moeten. | |
7Lovet den HEERE op aerden; ghy wal-visschen, ende alle diepten: | |
8Vyer, hagel, sneeuw ende damp; Ga naar margenoot+ storm-winden, die sijn Ga naar margenoota woort uyt-richten: | |
9Bergen, ende alle heuvelen; vruchtbare boomen, ende alle cederen. | |
10Dieren, ende alle vee; gewormte, ende vogelen. | |
11Ghy Koningen op aerden, ende alle lieden; Vorsten, ende alle Richters op aerden: | |
12Iongelingen ende oock jonck-vrouwen; d’ oude met de jonge, | |
13Sullen loven den Naem des HEEREN: want sijn Naem alleen is hoogh; Ga naar margenoot+ sijn lof gaet soo wijt als Hemel ende Aerde is. | |
14Ende Hy verhoogt den hoorn sijns volcx: Ga naar margenoot+ alle sijne Heyligen sullen loven; de kinderen Israëls, het volck dat Hem dient. Hallelu-ja. |
|