Lutherse Bijbel (1648)
(2009)–Anoniem Lutherse bijbel (1648)– Auteursrechtelijk beschermdBronDe uitgave betreft de digitale versie van de Lutherse bijbelvertaling van 1648, die ook bekend staat als de Visscherbijbel. De titel luidt:
BIBLIA, Dat is, De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de Boecken des Ouden ende Nieuwen TESTAMENTS: Nu Van nieuws uijt D. M. Luthers Hoogh-Duijtsche Bibel in onse Neder-landsche tale getrouwelijck over-geset, tot dienst van de Christelijcke Gemeijnten, d’onveranderde Augsburgsche Confessie toegedaen in dese Nederlanden. Gedruckt t’Amsterdam by Rieuwert Dircksz van Baardt.
Deze digitale editie geeft de volledige bijbeltekst. Als ‘legger’ is gebruik gemaakt van het exemplaar dat berust in de bibliotheek van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) te Haarlem, onder de signatuur 31 ‘1648’-Luth (IP1). Fotoscans hiervan zijn door het NBG op internet gepubliceerd op de website www.bijbelsdigitaal.nl. De collatie van de editie waarvan dit exemplaar deel uitmaakt, luidt volgens de STCN (Short Title Catalogue of the Netherlands):
*2 π2 2*2 πA-G2 π[H]1 A-2Z6, 2*2 2A-S6 2T4 a-l6 m4 2a-y6
De STCN vermeldt negen andere exemplaren van deze editie, die zich bevinden in wetenschappelijke bibliotheken in binnen- en buitenland. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Achtergrond van het BijbeldigitaliseringsprojectIn juni 2007 heeft Nicoline van der Sijs in verschillende media een oproep gedaan voor hulp van vrijwilligers bij het digitaliseren van de Statenvertaling 1637. Het Bijbeldigitaliseringsproject is inmiddels uitgebreid met andere laatmiddeleeuwse en vroegmoderne bijbelvertalingen waarvan het NBG de afbeeldingen op internet heeft geplaatst, zoals de onderhavige Lutherse bijbelvertaling, de Delftse bijbel uit 1477, de Leuvense bijbel uit 1548. Tevens wordt er gewerkt aan een digitale versie van de Liesveltbijbel (editie 1542), de bijbel van Deux-Aes (1562) en de tweede druk van de Statenvertaling uit 1657. Andere deelprojecten zijn de Psalmen van Datheen en de Heldelbergse Catechismus (1566), de Psalmen van Willem van Haecht (1583), de Psalmen en Lofzangen van Marnix van Sint Aldegonde (1591) de spreekwoordenverzameling Nieuwe Wyn in Oude Le'er-Zacken, Bewijzende in spreeck-woorden, 't vernuft der menschen, ende 't gheluck van onze Neder-landsche Taele van Johan de Brune de Oude (1636) en Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de hervormde kerk van Nederland in gebruik (1773). Gepland zijn voorts de digitalisering van Het Groot Woordenboeck: gestelt in’t Neder-duytsch, ende in’t Engelsch van Hendrick Hexham (1648) en de Biestkens-bijbel (1560). In 2009 zijn de werkzaamheden van de vrijwilligers die meewerken aan het digitaliseren, ondergebracht in een stichting, de SVNT (Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal). Het Bijbeldigitaliseringsproject wordt gesteund door de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl), het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL), het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) en de Nederlandse Taalunie. De digitale tekstuitgave van de Lutherse bijbelvertaling wordt gepubliceerd op de websites van dbnl, INL en NBG, waarbij iedere instelling een andere vormgeving en andere zoekmogelijkheden biedt. Een apart project vormt de Friese bijbelvertaling van dr. G.A. Wumkes uit 1943, waarvan de gedigitaliseerde versie te vinden is op de website van de Digitale Historische Bibliotheek Friesland (www.wumkes.nl) en op de website van het NBG (www.biblija.net). De digitalisering van de Friese bijbelvertaling wordt tevens gesteund door de Fryske Akademy. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Medewerkers aan de digitale uitgave van de Lutherse bijbelvertaling 1648.Aan het overtikken en tot tweemaal toe corrigeren van de tekst van de Lutherse bijbelvertaling hebben 56 mensen een bijdrage geleverd. De medewerkers hebben een of meer porties van de tekst van de Lutherse bijbelvertaling overgetikt. Een portie bestond uit gemiddeld 10 pagina's bijbeltekst. Een aantal van de medewerkers heeft zich, meestal naast de overtikwerkzaamheden, beziggehouden met de correctie van door anderen overgetikte porties; in onderstaande lijst is dit achter de desbetreffende namen toegevoegd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Coördinatiedrs. Hans Beelen, Oldenburg (D) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Medewerkers
Een aantal personen verdient bijzondere vermelding vanwege hun meer dan gemiddelde bijdrage. Rien den Harder en Tineke van der Laan hebben een bovengemiddeld groot aantal porties getranscribeerd; Sybe Bakker en Ingrid Biesheuvel hebben samen het leeuwendeel van de eerste correctie op zich genomen; Ruud Hendrickx, Jantien Kettenes, Tineke van der Laan, Frits Schutte en Herman Wiltink hebben alle porties voor de tweede maal gecorrigeerd en tot bijbelboeken samengesmeed. Voor het Bijbeldigitaliseringsproject is een besloten e-maildiscussiegroep opgericht waarin de vrijwilligers informatie met elkaar uitwisselen. Het INL heeft, met Dick Wortel als webbeheerder, voor vrijwilligers en geïnteresseerden een apart onderdeel van zijn website ingericht, en ook verder ondersteunende werkzaamheden verricht. Adviezen over de zgn. kernspreuken in de Lutherse bijbel werden verstrekt door dr. Hartmut Hövelmann (München), en over Griekse taalkwesties door drs. Philippus Roorda (Zuidhorn). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het ontstaan van de Lutherse bijbelvertaling van 1648Als geen ander was Maarten Luther overtuigd van het belang van een bijbelvertaling in de landstaal: ‘sola scriptura’, de Schrift alleen was voor de reformator de sleutel tot het ware geloof. Nadat hij op de Rijksdag te Worms openlijk had verklaard definitief aan zijn reformatorische standpunten vast te houden, vond hij tijdens een verblijf op de Wartburg de tijd en rust zich aan het vertalen van de bijbel te wijden. In de winter van 1521-1522 vertaalde hij het Nieuwe Testament uit het Grieks, deze vertaling kwam op 21 september 1522 van de pers en zou bekend worden als het September-Testament. Reeds in 1523 verscheen hiervan een Nederlandse vertaling, zowel in Amsterdam als in Antwerpen. Toen Luther zijn bijbelvertaling in 1534 voltooid had, verscheen korte tijd later, in 1535, een complete vertaling van de Lutherbijbel in het Nederlands, van de boekdrukker Jacob Liesvelt te Antwerpen. Deze Liesveltbijbel werd later door doopsgezinden te Emden herzien (1558). Deze revisie is later als de Biestkensbijbel bekend geworden, genoemd naar de Brabantse drukker Nicolaes Biestkens, die in 1560 in Emden een bewerking het licht deed zien waarin voor het eerst in een Nederlandse bijbel een versindeling werd gehanteerd. De vele lutheranen die na de val van Antwerpen naar de Noordelijke Nederlanden waren uitgeweken, maakten aanvankelijk voor de eredienst en voor persoonlijke lezing veelal gebruik van de Biestkensbijbel. De Biestkensbijbel verscheen in tal van drukken, die steeds weer werden herzien en aangepast. Toen in 1637 de Statenvertaling verscheen, de eerste complete Nederlandse bijbelvertaling direct uit de grondteksten, stapten de gereformeerden binnen tien jaar van de tot dan toe gebruikte Deux-Aesbijbel af. Ook de doopsgezinden maakten niet langer gebruik van de Biestkensbijbel, en de remonstranten namen eveneens de Statenvertaling in gebruik. De lutheranen kozen een andere weg. Aanvankelijk bleven zij de Biestkensbijbel gebruiken. Het Nederlands van de zeer tekstgetrouwe Statenvertaling was voor hen te ongebruikelijk, en Luther stond als de grote voorman, die de Bijbel op virtuoze en een nogal vrije manier in het Duits had vertaald, in hoog aanzien. Daar kwam bij dat zich onder de lutheranen tal van Scandinaviërs en Duitsers bevonden, die gewend waren aan de Hoogduitse Lutherbijbel. Reeds in 1612, dus ruim voor het verschijnen van de Statenvertaling, had de Lutherse gemeente te Amsterdam de secretaris Meesterman opdracht gegeven met het oog op de druk van “een nieuwen Bibel van den Lutherschen Text” de bestaande Nederlandse bijbeltekst te vergelijken met een betrouwbare Duitse editie. Pas dertig jaar later, in 1642, zou hiermee ernst worden gemaakt. Op 13 juli 1642 werd aangenomen een “Resolutie [...] op’t stuck van het corrigeren, recht translateren ende doen drucken van de Bijbel met bijgevoechden commissie ende ordre daertoe dienstich.” Op 6 september 1644 werden op een synode van de Nederlandse Lutherse gemeenten negen personen gekozen om ‘de Nederduytsche bijbel bij onse gemeente op den predickstoel ende andersints tot noch toe gebruyckt van verscheyde fouten te corrigeeren ende ’t selve alsoo gedaen sijnde in openbaeren druck te laeten uytgaen ende der Luthersche bijbel te noemen.’ Van de commissie van negen personen was de predikant Adolphus Visscher (1605-1652), aan wie de Lutherse bijbelvertaling zijn latere bijnaam te danken heeft, waarschijnlijk een van de meest actieve leden: met het oog op de correctie van de vertalingen werd hij vrijgesteld van zijn wekelijkse preekbeurt, en hij kreeg als assistent een student in de theologie toegewezen. Ook is Visscher de man die op 18 augustus 1648 de titel en het voorwoord van de bijbel aan de gewone consistoriale vergadering voorlegt en met de ouderlingen onderhandelt over zaken als de datum van uitgave, de onkostenberekeningen en de verkoopprijs. De bijbel, gedrukt door Rieuwert Dircksz van Baardt, was vanaf 27 oktober 1648 verkrijgbaar. Op de titelpagina werd met de zinsnede “Van nieuws uijt D. M. Luthers Hoogh-Duijtsche Bibel in onse Neder-landsche tale getrouwelijck over-geset” gesuggereerd dat het om een geheel nieuwe vertaling ging. Voor het zelfbewustzijn van de lutheranen was het van belang een eigen vertaling te hebben. In het voorwoord aan de christelijke lezer wordt het iets genuanceerder geformuleerd. Van de ene kant wordt hier gesteld dat ‘wy so nauw, als mogelijck was, daer op hebben gelet, om hem [bedoeld is Martin Luther] van woort tot woort te volgen’; van de andere kant wordt duidelijk gemaakt dat ‘wy sulcx noch swaerlijck hebben by-brengen ende uyt-wercken konnen’ en wordt de bijbel gepresenteerd als ‘een editie verbetert van fauten van vertalinge, quade distinctien, druck-fauten ende andere, die in de voorgaende editien, onder LUTHERS naem uytgegeven, in groot getal te vinden zijn’. Uit onderzoek van o.m. Jaakke is naar voren gekomen dat de Lutherse bijbelvertaling een gerevideerde tekst van de Biestkensbijbel geeft. Vaak lijken de Lutherse bijbel en de Biestkenstekst op elkaar als twee druppels water. In de passages die Jaakke heeft bekeken zijn afwijkingen van de Biestkenstekst voor 75% terug te voeren op de Hoogduitse tekst van Luther, voor 15% op de Statenvertaling en voor 10% op de eigen inzichten van de commissie. Daarmee ligt de Lutherse bijbelvertaling dichter tegen het Duits aan dan de Biestkensbijbel. Volgens Jaakke is dit geschied om drie redenen: ten eerste wilde men een zo volmaakt mogelijke Luthertekst bieden; ten tweede kwam men tegemoet aan de vele uit Zweden en Duitsland afkomstige lutheranen, die aan de Hoogduitse tekst waren gewend; en ten derde wilde men de Duitssprekende predikanten ertoe bewegen eindelijk eens Nederlands te spreken. De door de eerste druk gewekte suggestie dat het gaat om een compleet nieuwe vertaling, wordt in latere drukken verder uitgewerkt. In een uitgave van 1702 is van Visscher een portret opgenomen, en wordt zijn vertaalwerk geprezen in lofdichten van Abraham Bogaart en Johannes Spitsius. Op een andere prent staat hij naast Luther als bijbelvertaler afgebeeld. Vanaf 1734 verschijnt de naam van Visscher als vertaler op de titelpagina.
Meer informatie over ontstaan en achtergrond van de Lutherse bijbelvertaling is te vinden in: - Anne Jaap van den Berg: Vertaald verleden, Beknopte geschiedenis van het bijbelvertalen in Nederland. 2e herziene en uitgebreide druk. Heerenveen 2006. - Anne Jaap van den Berg en Boukje Thijs: ‘De Lutherbijbel van Adolph Visscher.’ In: Met Andere Woorden, Kwartaalblad over bijbelvertalen 27 (2008), aflevering 4 (december), pp. 10-18 - A.W.G. Jaakke; ‘”Dat men sijn Werck ende Bibel, wilde sijn Werck ende Bibel zijn ende blyven laten.” De Lutherbijbel van Adolf Visscher.’ In: Om een verstaanbare bijbel, Nederlandse bijbelvertalingen na de Statenbijbel. Onder redactie van A.W.G. Jaakke en E.W. Tuinstra. Haarlem/Brussel 1990, pp. 59-84. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Structuur en inhoudDe Lutherse bijbelvertaling van 1648 staat duidelijk in het teken van Martin Luther. De prent na de titelpagina met het Latijnse epigram van Theodorus Beza toont Luther als reformator en geleerd bijbelvertaler temidden van zijn bibliotheek. De voorwoorden van Luther staan typografisch duidelijk apart en zijn voorzien van de initialen D.M.L. Het gezag van Luther heeft ook consequenties gehad voor de keuze en presentatie van de bijbelse canon. In de Lutherse bijbel ontbreken de apocriefe boeken 3 en 4 Ezra en 3 Makkabeeën, die bv. in de Liesvelt-bijbel nog wel waren opgenomen. In het Register van alle de Boecken des Ouden ende Nieuwen Testaments wordt deze keuze als volgt toegelicht: “Het 3 ende 4 Boeck Esre, als oock het 3 Boeck der Maccabeën, zijn in dit Werck uyt-gelaten, om dat sy van D. Luther niet en zijn vertaelt geworden.” Eveneens op Luther terug te voeren zijn de plaatsing van de Apocriefen tussen het Oude en het Nieuwe Testament in, en van de brieven aan de Hebreeën en van Jakobus ver achterin het Nieuwe Testament. De bijbelvertaling valt duidelijk uiteen in vijf grote delen: a) het voorwerk: de titelpagina, een afbeelding van Martin Luther, een voorwoord aan de christelijke lezer, Luthers voorrede op het Oude Testament, alsmede vier registers: 1) van historien en vreemde namen, we zouden zeggen een verklarend zaakregister; 2) van hoofdartikelen van het geloof; 3) een lijst van zon- en feestdagen met vermelding van passages die op deze dagen tijdens de dienst worden voorgelezen en verklaard. Een dergelijke lijst wordt ook wel lectionarium genoemd. ; 4) een register van de boeken van het Oude en Nieuwe Testament, d.w.z. een lijst van de bijbelse boeken met gegevens als afkortingen van de namen (‘abbreviaturen’), Latijnse en Nederlandse namen, aantal hoofdstukken per boek en nummer van het folium waarop het boek begint. Ook treft men bij het vierde register een aantal praktische wenken aan voor het gebruik van de bijbel. Het voorwerk is niet gepagineerd; b) het Oude Testament tot en met het Hooglied (folio 1r-275r). Het Oude Testament heeft geen eigen titelpagina, maar begint direct met het boek Genesis. Vanaf het boek Job zijn voorafgaand aan ieder boek voorredes van Luther afgedrukt, steevast voorzien van de afkorting D.M.L. De boeken der Wijsheid (Spreuken, Prediker en Hooglied) hebben samen één voorrede. Bijgebonden zijn twee kaarten. Dit gedeelte heeft een eigen paginering; c) de boeken der Profeten worden ingeleid door een eigen titelpagina en een omvangrijk voorwoord van Luther. De paginering van het voorgaande stuk wordt aanvankelijk voortgezet tot en met folio 278v, maar beginnend met Jesaja zet een nieuwe paginanummering in, die tot en met Maleachi, het laatste boek van het Oude Testament, wordt volgehouden (- folio 112v); d) de apocriefe of deuterocanonieke boeken zijn conform de Lutherse traditie als apart gedeelte tussen het Oude en Nieuwe Testament in geplaatst (folio 1r-70v). Ze worden ingeleid door een eigen titelpagina. Elk boek is voorzien van een voorrede van Luther. De apocriefe boeken hebben een eigen paginering; e) het Nieuwe Testament (folio 1r-132r) heeft een eigen titelpagina en een voorwoord van Luther. Het boek Handelingen, alle zendbrieven en het boek Openbaring worden ingeluid door voorredes van Luther. De zendbrieven van Jakobus en Judas delen een voorwoord. In het Nieuwe Testament zijn drie kaarten bijgebonden. Ook dit deel heeft een eigen paginering.
Het valt op dat de afzonderlijke boeken en hoofdstukken zorgvuldig zijn ingedeeld met behulp van Romeinse cijfers. De meeste bijbelboeken worden voorafgegaan door een inleiding waarin de indeling wordt vermeld. Als voorbeeld volgt hier de inleiding van het boek Genesis:
Het eerste Boeck MOSE, genoemt GENESIS. Laet hem bequaemelijck (naest de beschrijvinge van de Scheppinge aller dingen, soo verhaelt wort cap. 1. tot op ’t 7. v. in ’t 2. cap.) af-deelen nae de seven personen, van de welcke (als van hoofden in Godts Kercke) vermaent wort in dit Boeck.
Ook de afzonderlijke hoofdstukken worden op deze manier in kleinere eenheden opgesplitst. Ter illustratie de inleiding van hoofdstuk 1 van het boek Genesis:
Het eerste Capittel. Heeft volgens ’t getal der ses dagen sijne af-deelinge, als in de welcke sesserley werck gheschapen ende verciert is. I. Het gantsche wesen des Hemels ende der aerden, nochtans sonder eenige cierlijcke gedaente, nevens het licht ende onderscheyt tusschen dagh ende nacht. II. Het Firmament des Hemels. III. d’Aerde uyt het water met haer vruchten. IV. De Hemel met de lichten ende Sterren verciert. V. De vogelen onder den Hemel, ende de visschen in de Zee. VI. De dieren op aerden, ende ten laetsten de Mensche.
De Romeinse cijfers waarmee de hoofdstukken aldus worden ingedeeld, worden in de bijbeltekst zelf herhaald. Het versnummer wordt hierbij een regel lager geplaatst. Af en toe komt het voor dat de Romeins genummerde subsectie van een hoofdstuk midden in een vers begint (vgl. bv. Hosea 4:1).
In de digitale editie is de inhoudsopgave overgenomen uit de druk van 1648, maar deze inhoudsopgave betreft uitsluitend de bijbelboeken. Ook de voorwoorden van Luther ontbreken in deze inhoudsopgave. Hieronder volgt ter aanvulling een complete inhoudsopgave van alle onderdelen, met achter de namen van de bijbelboeken tussen haakjes de moderne naam, voor zover die afwijkend is.
a) voorwerk
b) Oude Testament t/m Hooglied
c) Boeken der profeten
d) De apocriefe boeken
Nieuwe Testament
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De taal van de Lutherse bijbelvertaling door de eeuwen heenVan de Lutherse bijbelvertaling zijn in bijna driehonderd jaar, tussen 1648 en 1940, tal van heruitgaves verschenen. Het is boeiend om te zien hoe de tekst van de Lutherse bijbelvertaling in de loop der tijd evolueert naar een twintigste-eeuws Nederlands. Dit kan worden geïllustreerd aan drie verzen: Genesis 1:1 en Lucas 2:4-5. Allereerst de versie van de Statenvertaling van 1637, die de lutheranen zeker hebben gekend: INDEN beginne schiep Godt den Hemel, ende de Aerde. In de Lutherse bijbelvertaling van 1648 luiden deze verzen als volgt: IN’t begin schiep Godt Hemel ende Aerde. De dictie wijkt duidelijk af. Terwijl de Statenvertalers hun best hebben gedaan het Hebreeuws en het Grieks van de grondteksten zo getrouw en letterlijk mogelijk weer te geven, blijft het Nederlands van de Lutherse bijbelvertaling dicht bij het Duits van Luther. Ter vergelijking volgen hier dezelfde verzen naar de Duitse Lutherbijbel van 1545: AM anfang schuff Gott Himel vnd Erden. De druk van de Lutherse bijbelvertaling die verscheen in 1702 bij Jacob Lindenberg te Amsterdam, heeft: IN’t begin schiep Godt Hemel, ende Aarde. De interpunctie is ten opzichte van 1648 licht gewijzigd, en de spelling is op een aantal punten anders: de lange a wordt geschreven met aa i.p.v. ae, de ck wordt een k, het pronomen sijnen is tot zynen geworden, de slotklank van stadt en lant wordt als een d genoteerd, (al wordt Godt nog met dt geschreven).
In 1734 verscheen er een druk bij Anthony en Hendrik Bruyn te Amsterdam, volgens het titelblad ‘op nieuws door het E. Ministerium [...] gerevideert; en van veele Druk- Spel- en Taalfauten gezuivert’. De drie verzen luiden als volgt: IN’t begin schiep Godt Hemel, ende Aarde. In grammaticaal opzicht is hier het een en ander gewijzigd. Het reflexief pronomen hem is veranderd in zich. Enkele buigingsuitgangen zijn geschrapt (liet, zynen), maar andere zijn gehandhaafd (Huyze, geslachte, wyve). In Genesis staat nog steeds het woord ende, maar in Lucas is het al veranderd in en. (‘En het geschiedde...’).
Van de editie, die voor het Consistorie der Luthersche Gemeente ‘binnen deze Stad’ (Amsterdam) in 1748 verscheen, wordt in het bericht van het Eerwaarde Consistorium meegedeeld dat men ‘door verschikking van Woorden, als anderzins, eenige Verbetering in de Taal gemaakt heeft, om dus Dr. Luthers Hoogduitsche Overzetting, door wijlen Dus . Adolphus Visscher vertaalt, zuiverder Hollands te doen spreken.’ De verzen luiden thans: IN’t begin schiep Godt Hemel en Aarde. In Genesis staat nu ook en. Ook bij Huis (waarin de y is vervangen door een i) en geslacht is de buiging-e geschrapt. Het woord wyve is vervangen door vrouwe. Het pronomen zich, dat in het Duits graag voor het subject wordt gezet, is achter Ioseph geplaatst. De nagestelde genitief Davids is vervangen door een analytische constructie met het voorzetsel van. Iets ‘behoudender’ is wel de toegevoegde apostrof in zijn’, die nog een restant is van de oude buiging-e.
In 1780 verschijnt bij H. Brandt, P. Schouten, J. De Groot en J. Brandt te Amsterdam een uitgave die wederom ‘van veel druk- Spel- en Taalfauten gezuivert’ is. Hier luidden de verzen als volgt: IN’t begin schiep Godt hemel en aarde. De substantieven hemel, aarde en huis worden niet meer met een hoofdletter geschreven.
Pas na het herstel van het Koninkrijk verschijnt er in 1823 een nieuwe uitgave. Hierin zijn de Gotische letters vervangen door Latijnse, en de spelling is die van Siegenbeek: In den beginne schiep God hemel en aarde. Kennelijk is er naar aansluiting gezocht aan de Statenvertaling. De wending In den beginne, de constructie de stad Davids met de genitief achter het substantief en het woord beschrijven herinneren aan de ‘tale Canaäns’ van de Statenvertaling. De constructie met daarom, dat is vervangen door het beknoptere voegwoord omdat, misschien eveneens ontleend aan de Statenvertaling. De buigingsuitgang e van zijne is in overeenstemming met Weilands Nederduitsche Spraakkunst weer in ere hersteld.
Ook in 1852, 1873, 1906, 1935 en 1940 is er verder aan de tekst gesleuteld. In de laatste druk, verschenen bij het Nederlands Bijbelgenootschap in 1940, gaan de drie verzen als volgt: In den beginne schiep God hemel en aarde. Deze kleine terreinverkenning laat zien dat het taalgebruik van de latere drukken voortdurend aan verandering onderhevig is. De metamorfose van het zeventiende-eeuwse Nederlands naar het Nederlands van de twintigste eeuw verloopt daarbij niet altijd rechtlijnig, want soms worden wijzigingen in latere drukken weer teruggedraaid. Deze kwestie verdient zeker nader onderzoek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gevolgde werkwijze bij het digitaliserenEerder is voor de Statenvertaling 1637 onderzocht in hoeverre het mogelijk is de tekst te scannen en met behulp van software te ‘lezen’, en vervolgens de scan met de hand te corrigeren. Het aantal scanfouten bleek voor deze werkwijze echter veel te groot. Dat komt vooral doordat de tekst voor het grootste gedeelte gezet is in lastig leesbaar gotisch schrift en daarenboven nog vele fontwisselingen kent met korte stukken in romein. Daarbij is de opmaak bijzonder ingewikkeld door het grote aantal kanttekeningen, gezet in bijzonder klein corps. Bij de Lutherse bijbelvertaling is de problematiek niet anders, daarom is er ook in dit geval voor gekozen de bijbel in zijn geheel over te tikken. Daarbij werden alle tekstelementen (boektitels, boekinleidingen, hoofdstuknummers, hoofdstukinleidingen, nootnummers etc.) direct voorzien van coderingen om de tekst gemakkelijker op internet te kunnen plaatsen. De Lutherse bijbelvertaling werd verdeeld in 129 porties van gemiddeld 10 pagina’s, zodat het werk voor de vrijwilligers overzichtelijk bleef. Elke overgetikte portie tekst werd integraal met het origineel vergeleken en gecorrigeerd. Daarna werden alle porties samengevoegd tot bijbelboeken en vond een tweede controle plaats. Die tweede controle betrof enerzijds technische aspecten, zoals de plaats van de folionummers, de compleetheid van de tekst, het gebruik van de juiste coderingen, de volledigheid en correctheid van de nootnummers in de bestanden van de bijbeltekst en van de kanttekeningen. Anderzijds werd opnieuw gekeken naar de legger, met name door gericht te zoeken naar veelgebruikte lettercombinaties waarin gemakkelijk tikfouten kunnen optreden, zoals aa (is meestal ae), ui (meestal uy), -ik/-ok (meestal -ick/-ock), etc. Tot slot is de vormgeving van de verschillende onderdelen van de bijbelboeken onderling vergeleken en in overeenstemming gebracht met het origineel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Diplomatische uitgaveDe gedigitaliseerde versie is een diplomatische weergave van de tekst, dat wil zeggen dat deze zo exact mogelijk en ongewijzigd is overgenomen uit het origineel. Het hoofdlettergebruik en de interpunctievan het origineel en de leestekens zijn overgenomen. Regelmatig wijken deze af van het moderne gebruik. Druk- of zetfouten uit het geraadpleegde exemplaar zijn niet gecorrigeerd; ook inconsequente spellingen zijn altijd overgenomen. De editorische ingrepen worden opgesomd in bijlage 1, het betreft vooral ontbrekende verwijssymbolen van kanttekeningen; omwille van de begrijpelijkheid zijn deze aangevuld. De vormgeving van de oorspronkelijke tekst is in de digitale uitgave losgelaten. De regeleinden komen dus in de digitale uitgave niet overeen met die in de oorspronkelijke tekst. Wel is aangegeven waar een nieuwe pagina in het origineel begint. In het origineel staan folionummers vermeld op de (rechter) recto-pagina’s, bijvoorbeeld [fol. 12r]; de (linker) verso-pagina’s zijn ongenummerd. In de digitale versie zijn ook folionummers toegevoegd voor de verso-pagina's, bijvoorbeeld [fol. 12v]. De paginering in de tekst begint een paar maal opnieuw, en de registers en de inleidingen zijn vaak voorzien van een bijzonder folionummer, bijvoorbeeld een nummer dat voorafgegaan wordt door *, † of ‡. Deze paginering is zo overgenomen. Enkele ongenummerde folionummers in de voorwerken zijn door ons gereconstrueerd, dat wil zeggen dat ze niet gedrukt zijn op de pagina, maar afgeleid zijn van de erop volgende nummers Custodes onder aan de pagina’s zijn niet overgenomen, net zo min als de aparte katernnummeringen voor de drukker en binder (met uitzondering van de registers, waarin geen andere folioaanduiding voorkomt). Kopteksten zijn alleen overgenomen voorzover ze extra informatie verschaffen, namelijk de korte samenvattingen die cursief bovenaan de bladzijden van het Oude Testament en de Apocriefen staan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gotisch en romeins schriftDe tekst van de Lutherse bijbelvertaling is grotendeels gezet in gotisch schrift. Binnen dit schrift kent men geen verschil tussen de hoofdletter I en de hoofdletter J; deze letter is altijd overgenomen als I, bijvoorbeeld in Iacob, Ierusalem, Ioden. Af en toe staan er binnen de gotische tekst stukjes in romein (onze moderne drukletter), bijvoorbeeld namen (Jesum Christum – het romeinse schrift kent wel de hoofdletters I en J, die in de Lutherse bijbelvertaling door elkaar heen worden gebruikt), citaten uit het Latijn en verwijzingen naar andere bijbelplaatsen (waarbij gebruik is gemaakt van de Latijnse afkortingen van de bijbelboeken). Men gebruikte het romeinse schrift dus binnen in de gotisch gezette tekst om te benadrukken dat het om Latijn ging, ongeveer zoals wij tegenwoordig woorden uit een vreemde taal in lopende tekst soms cursiveren. Daarom zijn deze romein gezette woorden in de digitale versie cursief weergegeven, waarbij de leestekens (komma en punt) binnen de cursief getikte stukken meegecursiveerd zijn, maar leestekens na de cursieve tekst romein zijn gezet. Op de regel dat romein gezette tekst altijd wordt gecursiveerd, zijn om praktische redenen echter de volgende uitzonderingen gemaakt:
Cursief weergegeven zijn wel de extra grote versierde initialen waarmee de voorredes en de beginhoofdstukken van de meeste bijbelboeken beginnen. De wat bescheidener uitgevoerde initialen waarmee de andere hoofdstukken beginnen, zijn niet gecursiveerd. Betekenisloze typografische verschillen zijn bij het overtypen genegeerd. Dat betekent bijvoorbeeld dat vormverschillen tussen letters buiten beschouwing zijn gebleven, zoals de twee verschillende letters s in het gotische schrift (de korte en de lange s, die wat op een f lijkt) en de twee vormen van de r (de gewone en de zogenoemde ronde r die volgt op een ronde letter, zoals een o). Kleinkapitaal gezette tekst en versierde initialen zijn als hoofdletters overgenomen: het verschil tussen kapitaal en kleinkapitaal is typografisch; het gotische schrift kent geen kleinkapitaal. Er is geen onderscheid gemaakt tussen de Duitse komma (/, schuine streep, gebruikt in de gotische tekst) en de gewone komma (gebruikt in romeinse tekst). Wanneer in gotisch schrift ô ghy moordadige stadt is geschreven (Ezechiël 24:9), dan is de onderkastletter o met een circumflex erboven in romein gezet. Een dergelijke ô is, in afwijking van de algemene regel dat romeins schrift binnen het gotisch gecursiveerd wordt, in de digitale tekst niet gecursiveerd, omdat de keuze voor deze letter niet is ingegeven door de behoefte om de tekst te onderscheiden van de omringende tekst, maar door het gegeven dat het gotische schrift geen diakritische tekens kent. Om dezelfde reden zijn losse Arabische cijfers (1, 5, 10 etc.) binnen gotische tekst in de digitale editie niet gecursiveerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SpatiesNiet altijd is eenduidig uit te maken of er sprake is van een hele, halve of geen spatie in het origineel. Bij het digitaliseren van de tekst hebben wij in de gevallen dat het niet duidelijk is of er sprake is van een (kleine) spatie, veelal gekeken naar de context: staan de bewuste woorden elders meestal aaneengeschreven of juist niet? Zo is besloten om in noot a van Numeri 28:7 het woord geestelijcker aaneen te schrijven, hoewel er enig tussenwit te zien is. Omgekeerd is besloten in Job 1:16 een spatie tussen schapen en ende te noteren, hoewel deze niet of nauwelijks zichtbaar is. Een zekere mate van subjectiviteit was onvermijdelijk. Na leestekens lieten de zetters regelmatig spaties weg, of ze plaatsten slechts een halve spatie, als dat beter uitkwam om de regel vol te krijgen. Het spatiegebruik rond leestekens is in de digitale versie genormaliseerd, omdat het gaat om een betekenisloos typografisch verschil. In concreto betekent dit dat er na (en niet vóór) leestekens consequent een spatie is gezet, ongeacht wat er in het origineel staat. Ook het spatiegebruik in verwijzingen naar bijbelplaatsen met hoofdstuknummers en versnummers is in de editie licht genormaliseerd. Conform het origineel komt er een komma tussen het hoofdstuknummer en het versnummer, maar na deze komma is géén spatie geplaatst (terwijl die in alle andere gevallen wel gezet wordt). Gen. 1,1 betekent aldus: het eerste vers van het eerste hoofdstuk van Genesis. Na een afgekorte boeknaam (die meestal, maar niet altijd met een punt wordt besloten) is altijd een spatie gezet. Als er wordt verwezen naar meer verzen van een bepaald hoofdstuk, dan staat er achter het hoofdstuknummer geen komma, maar een punt en worden de versnummers gescheiden door komma's. Job 5.1, 2 betekent: de verzen 1 en 2 van hoofdstuk 5 van het boek Job. In dergelijke gevallen is géén spatie geplaatst na de punt achter het hoofdstuknummer, maar wél een spatie achter de komma’s waarmee de versnummers van elkaar worden gescheiden. Met name in het boek Genesis treffen we overigens tussen hoofdstuk- en versnummer geen punt, maar een komma aan, wellicht een aanwijzing dat de zetter aanvankelijk nog wat heeft geëxperimenteerd met het systeem van verwijzen. Bij verwijzingen naar meerdelige bijbelboeken (bv. 1 Sam., 2 Cor.) staat in de Lutherse bijbel in de regel geen punt achter het deelnummer, anders dan in de Statenvertaling. Dit is uit het origineel overgenomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Koppelstreepjes en afbreektekensIn de Lutherse bijbelvertaling ziet het Fraktur-afbreekteken, waarmee woorden aan het eind van de regel worden afgebroken, er enigszins uit als een =-teken: twee liggende schuine streepjes boven elkaar. Dit teken is door ons in de transcriptie niet weergegeven. Het koppelteken ziet eruit als een enkel liggend streepje, is daarentegen in de editie overgenomen. Het koppelteken komt erg vaak voor in de Lutherse bijbel, o.m. in telwoorden (ses-en-sestigh), samenstellingen van substantieven als Griecken-lant, Menschen-kint, merch-stucken), gelede bijwoorden (daer-en-boven) en voornaamwoorden (u-lieden) en scheidbaar samengestelde werkwoorden (af-delen, op-gaen, vrucht-dragen). Een bijzonder geval is de drieledige samenstelling brand-offer-altaer, die in de Lutherse bijbelvertaling meestal wordt geschreven met een afbreekteken tussen brand en offer, en een koppelteken tussen offer en altaer: brand=offer-altaer (zie bv. Exodus 30:28, 31:9 en 40:29). Omdat het afbreekteken hier een andere functie heeft, is het in de transcriptie weergegeven als een liggend streepje: brand-offer-altaer. Deze oplossing is ook gevolgd bij het woord morgens-brand-offer in Leviticus 9:17. In 1 Samuel 25:28 staat twee keer aan het eind van een regel het woord en, gevolgd door een afbreekstreepje. Waarschijnlijk was de breviatuur eñ bedoeld (ende). Er is besloten ook deze zetfout niet te verbeteren, zodat in de transcriptie ennam en entwee te lezen staat. Psalm 11:4 heeft in het woord HEE-REN een koppelstreepje, terwijl een afbreekstreepje is bedoeld. Ook deze zetfout is getrouw de diplomatische opzet van de editie uit het origineel overgenomen. In het romein heeft de zetter aan het einde van een regel geen verschil gemaakt tussen een koppelstreepje en een afbreekstreepje; in gevallen die voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn, hebben wij de weergave met of zonder koppelstreepje laten afhangen van de meestgebruikte spelling van het bewuste woord als het niet aan het einde van een regel staat. Anders gezegd: wanneer er twijfel bestond of zo’n streepje een afbreekteken of een koppelstreepje was, is op basis van analoge gevallen de knoop doorgehakt. Zo is in de dagen van de week, die in de kanttekeningen van het Nieuwe Testament veelvuldig aan het eind van de regel worden afgebroken, het streepje als koppelstreepje opgevat, omdat deze dagen elders, met name in het Register der Epistelen ende Euangelien, vrijwel altijd met een koppelstreepje staan genoteerd: Son-dagh, maen-dagh, dings-dagh. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LeesproblemenWanneer de legger leesproblemen opleverde doordat bijvoorbeeld letters zijn afgesleten, door inktvlekken, gaatjes of vouwen in het papier of door afgescheurde stukjes van de bladzijde (zie bv. folio 34 en 36 van de profeet Jeremia), is de bewuste passage nagekeken in een ander exemplaar van dezelfde editie, aanwezig in de bibliotheek van het NBG, en in een exemplaar in privé-bezit. Als bleek dat er sprake was van een individueel-mechanische afwijking van de legger (bijvoorbeeld een vlekje of ‘gerezen wit’), dan werd deze afwijking in de uitgave genegeerd. Wanneer er in de legger sprake was van een afgesleten letter of niet-gepakte inkt, kon op grond van het andere exemplaar uitgemaakt worden welke letter er had gestaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ZetfoutenZetfouten zijn, als gezegd, niet gecorrigeerd. Zo is de afkorting Muc. (in een noot bij Matteüs 20:16-17) ongewijzigd overgenomen, hoewel het aannemelijk is dat het een zetfout is voor Luc. (Lucas). Wanneer een letter in het zetsel ontbrak, dan is die door ons niet toegevoegd, maar overgenomen als spatie, exact conform het origineel. Zo staat in het Register van de voornaemste Hooft-artijckelen der Christelijcke Leere onder het lemma Den Woorde Godts: Gal. ,10. In deze verwijzing is voor de komma is vermoedelijk de hoofdstukaanduiding 3 weggevallen, maar dit cijfer is ook in de andere door ons geraadpleegde exemplaren niet zichtbaar en is door ons daarom niet aangevuld. Nog meer voorbeelden: in de inleiding van het vierde hoofdstuk van het boek Josua vinden we het woord da ckteeckens, waarin vermoedelijk de n is weggelaten; in de inleiding van het zevende hoofdstuk van 2 Samuel staat ijnen, bedoeld is waarschijnlijk sijnen; in een kanttekening bij Psalm 49:11 staat Jsal. 72,22, waar kennelijk is bedoeld: Psal. 73,22. Uit dit laatste voorbeeld komt tevens naar voren dat ook evident foute verwijzingen in de kanttekeningen niet door ons zijn verbeterd. Omgekeerde letters zijn overgenomen zoals zij er staan: dus wanneer in de tekst is gezet Godt vau u (Deuternomium 10:12), waarbij de u van vau een n is die de zetter per ongeluk op zijn kop heeft gezet, dan is dit overgenomen als vau. In twijfelgevallen is de voorkeur gegeven aan de voor de hand liggende lezing. Omgekeerd gezette letters die geen andere interpretatie toelaten, hebben wij als een normale letter overgenomen. Een voorbeeld is het woord On-aerdige in glos a bij 2 Tessalonicenzen 3:2, waarin de a op z’n kop staat. Zetfouten in de versnummering en in de cijfers of letters van noten zijn in de tekst niet gecorrigeerd, maar wel is een correctie aangebracht in de onderliggende xml-structuur, zodat vers- en nootnummers altijd zijn gekoppeld aan de juiste tekstinhoud. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KanttekeningenDe Lutherse bijbel heeft weliswaar niet zoveel randwerk als de Statenvertaling, maar wie de Lutherse bijbel doorbladert of de scans op www.bijbelsdigitaal.nl bekijkt , raakt toch onder de indruk van de vele kanttekeningen, die een veelheid aan functies vervullen, bv.:
Tot zover de voornaamste inhoudelijke categorieën van kanttekeningen. Formeel gezien kunnen er drie typen verklarende kanttekeningen worden onderscheiden: losse noten, symboolnoten en letternoten. De losse noten staan direct naast de betreffende broodtekst. Maar door ruimtegebrek in de marge konden in de Lutherse bijbel niet alle kantekeningen direct naast het bijbehorende bijbelvers worden geplaatst. In veel gevallen moest de kanttekening wat hoger of wat lager worden gezet. Om het verband tussen het vers en de kanttekening toch duidelijk te maken, is er hierbij gebruik gemaakt van symbolen als *, † en ‡. Deze worden in het vers geplaatst bij het betreffende woord en in de marge aan het begin van de kanttekening herhaald. Als er heel veel symboolnoten op een pagina staan, wordt er nog gebruik gemaakt van andere symbolen: een enkele slash of Frakturkomma, een dubbele slash, een enkele of dubbele ‘backslash’. De letternoten houden meestal een verklaring of een uitleg in, en kunnen daarom als glossen worden gekarakteriseerd. De verwijsletter naar de noot staat in het vers zelf altijd voor het bijbehorende woord. In de marge wordt de letter herhaald, gevolgd door het woord uit de bijbel, gevolgd door een haakje sluiten, waarna de eigenlijke verklaring volgt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PericopenEen bijzonder type symboolnoot, dat vooral voorkomt in het Nieuwe Testament, is een tekentje dat eruit ziet als een langgerekt vruchtje of een eikeltje. In de Lutherse bijbel zelf wordt het in het Register van alle de Boecken des Ouden ende Nieuwen Testaments als ‘aker-tekentjen’ aangeduid (aker is een ander woord voor eikel). Er bestaat een variant die naar rechts wijst en een variant die naar links wijst: de bijbelpassage die tussen deze twee tekens staat, de zgn. pericoop, placht op een bepaalde zon- of feestdag van het kerkelijk jaar tijdens de dienst te worden gelezen en verklaard. In de marge van de bijbeltekst wordt het ‘eikeltje-openen’ herhaald, gevolgd door de betreffende zon- of feestdag. Het ‘eikeltje-sluiten’ neemt een heel enkele keer de vorm aan van een asterisk (vgl. Handelingen 6:15), zoals we die ook kennen uit de Delftse bijbel en de Leuvense bijbel. Een opsomming van alle met eikeltjes gemarkeerde pericopen is te vinden in het voorwerk van de Lutherse bijbel, in het Register der Epistelen ende Euangelien, die het gantsche jaer door op de Son dagen voorgelesen ende verklaert worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijzingen naar de Hebreeuwse en Griekse hoofdstuknummeringIn Eenige aen-merckingen voor den Christelijcken lezer wordt de aandacht gevestigd op een merkwaardig verschijnsel: “dat in D.M.L. Bibel de verskens niet altoos en eyndigen met des Capittels eynde; maer somtijts, om seker insichte, diep in ’t volgende Cap. in-loopen: waer door het onder anderen komt, dat in twee Boecke des Ouden Testaments een geheel cap. meer is, dan in andere Bibels.” De indeling in hoofdstukken die Luther in zijn bijbel hanteerde, week enigszins af van de later gebruikelijk geworden manier van indelen. In de Lutherse bijbelvertaling is gekozen voor een compromis: men hield vast aan de hoofdstukindeling van Luther, maar gaf door de versnummering en door aantekeningen in de marge de andere nummering van de hoofdstukken aan. Een voorbeeld is hoofdstuk 31 van Genesis. In de Lutherse bijbelvertaling loopt dit hoofdstuk van vers 1-55. Direct daarna volgen vers 1 en 2. Dan volgen de titel en de inleiding van hoofdstuk 32, dat vervolgens begint met vers 3. De eerste twee verzen van hoofdstuk 32 staan dus gerangschikt onder hoofdstuk 31, maar aan de versnummering is wel te zien waar ze thuishoren. Om de lezer te helpen bij de omgang met dit systeem, staan er in de marge vaak verwijzingen naar de andere hoofdstuknummering. Dit zien we bv. in hoofdstuk 5 en 6 van Exodus. Hoofdstuk 5 loopt tot vers 23, direct gevolgd door vers 1 van hoofdstuk 6. De titel en de inleiding van hoofdstuk 6 staan tussen vers 1 en 2 in. Maar naast vers 1 staat in de marge: Cap. 6 Ebr., hetgeen betekent: volgens de Hebreeuwse hoofdstuknummering begint hoofdstuk 6 bij dit vers. Ook in het Nieuwe Testament komen dergelijke verwijzingen voor, alleen wordt hier met de afkorting Gr. verwezen naar de Griekse hoofdstuknummering. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KernspreukenDoor de hele tekst heen staan drukkershandjes, die naar links of naar rechts wijzen. Met dit ‘hand-tekentjen’, zoals het in het Register van alle de Boecken des Ouden ende Nieuwen Testaments van de Lutherse bijbelvertaling wordt genoemd, wees men letterlijk naar belangrijke passages: “Het hand-tekentjen (...) is gestelt, waer eenige uytmuntende ende aenmerckens-waerdige spreucken zijn.” Aldus wordt het gebruik van dit symbool toegelicht in Eenige aen-merckingen voor den Christelijcken Leser. Deze ‘kernspreuken’ – de Lutherse bijbelvertaling van 1648 bevat er maar liefst 1595 – worden door Hövelmann als volgt gedefinieerd: “diejenigen Bibelstellen, die im Druck in besonderer Weise hervorgehoben oder entsprechend bezeichnet sind.” (Hartmut Hövelmann: Kernstellen der Lutherbibel, Eine Anleitung zum Schriftverständnis. Bielefeld 1989, p. 6) Het markeren van bijbelspreuken is een traditie die door Martin Luther zelf is ingeluid en die tot op de dag van vandaag in de Lutherse bijbels wordt voortgezet. Luther is ermee begonnen in 1529. In de loop der tijd werd het aantal kernspreuken voortdurend uitgebreid. Luthers bijbelvertaling van 1539 bevatte 232 gemarkeerde kernspreuken, maar in 1545 was het aantal al gestegen tot 725. De bijbels die na Luthers dood verschenen, werden voortdurend gerevideerd, hierbij was ook het bestand aan kernspreuken voortdurend aan uitbreiding en wijziging onderhevig. Hövelmann heeft het kernspreukenbestand van een aantal Duitse bijbeluitgaven aan een nader onderzoek onderworpen. Door kernspreuken te inventariseren, kunnen verwantschapsrelaties tussen verschillende drukken in kaart worden gebracht. Ook vertelt het specifieke bestand van gemarkeerde spreuken iets over de manier waarop in een bepaalde tijd met de Bijbel is omgegaan en welke theologische accenten er werden gelegd. Zo is het opvallend dat gedurende de Dertigjarige Oorlog voor het eerst verzen uit de Klaagliederen als kernspreuken worden gemarkeerd. Kennelijk werden toon en inhoud van dit boek in deze moeilijke tijd als actueel of bijzonder troostrijk ervaren. Het kernspreukenbestand van de Lutherse bijbelvertaling van 1648 is tot dusver niet bij dit onderzoek betrokken. Nu de digitale editie is verschenen, wordt dit soort onderzoek gemakkelijker uitvoerbaar. Hier volgen enkele preliminaire observaties. Op het eerste gezicht komt de Nederlandse bijbel in de keus van de kernspreuken met geen enkele van de door Hövelmann bestudeerde Duitse Lutherbijbels exact overeen. Afgaande op Hövelmann kan de Frankfurtse bijbel van 1560/1561 van invloed zijn geweest, een uitgave waarvan werd aangenomen dat hij terugging op de betrouwbare editie letzter Hand van 1545. Met name het typografische middel van de handjes, de ”Hendlin” en enkele concrete Kernstellen suggereren een directe of indirecte invloed. Maar er zijn ook parallellen met andere Lutherbijbels aan te wijzen. De Polanus-bijbel (Basel 1603) heeft met de Nederlandse Lutherbijbel als bijzonderheid gemeen dat een aantal opschriften in het Nieuwe Testament zijn gemarkeerd. Dit detail kan toeval zijn, maar kan misschien ook wijzen op een gereformeerde of humanistische invloed. Ook de Lüneburgse editie van 1620 vertoont een aantal frappante overeenkomsten, waaronder een aantal kernspreuken in de Klaagliederen. Het lijkt erop dat Visscher en de zijnen meerdere Duitse edities van Luther hebben geraadpleegd en in de keuze van de kernspreuken een eigen koers zijn gevaren. Op een eclectisch gebruik van verschillende edities wijst wellicht ook een kanttekening bij 1 Timoteüs 3:15: “In sommige exemplaren en staet het woort, Godt, niet.” Nader onderzoek kan hier wellicht uitsluitsel brengen. In de lopende tekst is het naar rechts wijzende handje het begin van de passage, het ‘handje-openen’; het naar links wijzende handje is het einde van de passage, dus het ‘handje-sluiten’. Aan het begin van de aldus gemarkeerde passage staat in de kantlijn ter hoogte van het handje-openen in de meeste gevallen nóg een handje, als extra markering in de marge. Dit wijst steevast naar rechts als het links van de kolom staat en naar links als het rechts van de kolom staat. Af en toe ontbreekt het handje in de marge. Als bijlage 2 is een lijst van de 1591 kernspreuken in de Lutherse bijbelvertaling opgenomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ligaturen en breviaturenLigaturen zijn in de digitale versie uitgeschreven. Zo is de ligatuur æ in Lucæ overgenomen als ae (Lucae), en de ligatuur van c en t (ct met een rondje boven de c) is weergegeven met ct: Actorum. Een veel voorkomende ligatuur is het ampersand-teken &, oorspronkelijk een versmelting van de letters e en t. Als de ampersand los voorkomt (dit is met name in Latijnse noten het geval), is deze als & weergegeven. In het woordje &c., dat in de kanttekeningen vaak voorkomt, ook in de Fraktur-variant, is de ampersand cursief opgelost: etc. Breviaturen zijn cursief opgelost. De meest voorkomende breviaturen zijn:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AfkortingenAfkortingen als ‘Ezech.’ of cap. of c., zijn exact overgenomen uit het origineel. In de Lutherse bijbelvertaling bevindt zich aan het einde van het voorwerk en direct voor Genesis een Register van alle de Boecken des Ouden ende Nieuwen Testaments, waarin van ieder bijbelboek een of meer afkortingen worden vermeld. Dit overzicht is echter niet volledig. Daarom hebben wij zelf onderstaande aanvullende lijst samengesteld. Veel bijbelboeken hebben meerdere afkortingen, de zetters konden aldus letters uit de afkortingen weglaten, als dat beter uitkwam op de regel. De onderstaande afkortingen betreffen vooral namen van bijbelboeken, die vaak voorkomen in de kanttekeningen en de registers. Hierin gebruikte men, anders dan in de bijbeltekst zelf, de Latijnse naam van de bijbelboeken. Deze Latijnse naam staat meestal in de tweede naamval, omdat het Latijnse woord liber (boek) ervoor werd gedacht. Latijnse namen zijn bijvoorbeeld: Iudicum voor Liber Iudicum (Richteren), Regum voor Liber Regum (Koningen), Actorum voor Liber Actorum Apostolorum (Handelingen der Apostelen). In onderstaande lijst zijn waar nodig de gebruikelijke Nederlandse namen in de moderne spelling tussen haakjes toegevoegd ter verklaring. De bijbelboeken worden in opsommingen van verwijzingen in principe geciteerd in de volgorde waarin ze voorkomen in de Bijbel.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaarten en geografische beschrijvingenDe Lutherse bijbelvertaling bevat vijf kaarten. Op de achterkant van de kaarten staan geografische beschrijvingen afgedrukt. De teksten van de geografische beschrijvingen zijn in de editie opgenomen. Hieronder volgt een korte beschrijving van de kaarten:
1) In het boek Genesis, tussen folio 1v en 2r, is bijgebonden:
DE GELEGENTHEYT VAN ’t PARADYS ENDE ’t LANDT CANAAN MITSGADERS De EERST BEWOONDe LANDEN DER PATRIARCHEN. Uyt de H. SCHRIFTURE, EN Verscheyden Auctoren by een Gestelt door Jacob Savry.
Boven staan in vier kaders afbeeldingen uit Genesis 3:6 (zondeval), 11:31 (vertrek uit Ur), 13:8-9 (scheiding van Abraham en Lot) en 3:24 (verdrijving uit het paradijs). Op de kaart staan de woestijnreis en de reis van Jakob uit Ur naar Kanaän getekend. Ook de toren van Babel en de profeet Jona met de vis die hem zal verzwelgen, zijn zichtbaar. In het midden bevindt zich een kompasroos, het noorden is boven. Rechtsonder is de kaart genummerd: 1. Hier bevindt zich ook een kader met twee schaalstokken. Op de versozijde staat afgedrukt een Verklaringe over de Geographische Beschryvinge des PARADYS, Midtgaders de ghelegentheydt der Landen daer ontrent: als mede een kort verhael ende aenvvysinghe der perigrinatie van Adam af tot op Iacob toe.
2) In het boek Numeri, tussen folio 73v en 74r, is bijgebonden:
PERIGRINATIE ofte Veertichiarige Reyse, Der Kinderen Israels uyt Egipten, door de Roodezee; mitsgaders de Woestyne tot in ’t beloofde Landt Canaan, met grote vlijt uyt verscheyden Auctoren by een gestelt, uyt de H. Schrift gecorigeert, ende in ’t licht gegeven door Jacob Savry in ’t Iaer 1647.
Rechtsboven staat in een cartouche een schaalstok afgebeeld. Daarnaast een kompasroos, W.N.W. is boven. De woestijnreis is ingetekend, duidelijk zichtbaar is bv. de doortocht door de Rode Zee. Rechtsonder in twee kaders zeven afbeeldingen van tempelgerei, een priester en de opstelling van het leger. Hierboven Mozes met de twee stenen tafelen der wet. Linksonder een Afbeeldinge des Sickels, soo van d’een als van d’ander syde. Op de versozijde staat afgedrukt Een korte verklaringhe der Geographische Beschryvinghe, mitsgaders den tocht der Israëliten, uyt Egypten, in’t Landt van Belofte.
3) In het boek Nehemia, tussen folio 205v en 206r, is bijgebonden:
DE HEYLIGE EN WYTVERMAERDE STADT IERUSALEM; EERST GENAEMT SALEM Genesis 14 vers 18.
Het oosten is boven. Linksonder in een kader, geflankeerd door drie engelen en het wapen van Jeruzalem: VERCLARINGE DER CYFER-GETALEN. Hieronder staat: Dese kaerte wert gestelt voor het 3. Cap. Nahemia by Iacob Savry Excudyt Anno 1648. Rechtsonder diverse voorstellingen, daaronder Salomon tot Coningh gesalft. Op den Bergh Ginon 1.Reg.1. Op de versozijde staat afgedrukt een BESCHRYVINGE Van JERUSALEM.
4) Aan het begin van het Nieuwe Testament, tussen folio1r en 2r, is bijgebonden:
Geographische beschrijvinge van T’BELOOFDE-LANDT CANAAN, dorwandelt van onsen Heere ende Salichmaker IESU CHRISTO neffens syne APOSTELEN van nieus gecorigeert ende seer verbetert door Iacob Savery Ao. 1648.
Rechtsonder een cartouche met de titel, omgeven door voorwerpen als kruis, doornenkroon, spons, hamer, spijkers, ladder, speer, nijptang, dobbelsteen. Linksonder een cartouche met twee schaalstokken en een windroos. Linksboven een afbeelding van de kruisoprichting, rechts geflankeerd door een vrouw met kind en baby. Op de versozijde staat afgedrukt een Geographische Beschryvinghe des JOODSCHEN LANDTS, door-vvandelt van onsen Salighmaecker den Heere Iesu Christo.
5) In het boek Handelingen, tussen folio 56v en 57r, is bijgebonden:
Geographische beschryvinghe, VAN DE WANDELING DER APOSTELEN, ende de Reysen PAULI Mitsgaders de Landen en de Rijcken daer sij het Evangelium Eerst hebben vercondicht. Met vliet op nieus gecorigeert door Iacob Savry. Ao. 1648.
Boven de titel staat: Dese Kaerte wert gestelt voor de Handelingen der Apostelen. Boven vier en onder vijf inzetten met afbeeldingen uit het leven van Paulus. De reis van Paulus naar Rome is aangegeven, diverse plaatsen zijn genummerd 1-64. Rechtsonder staat het nummer 5. Op de versozijde staat afgedrukt een Verklaringe over de Gheoghraphysche af-beeldinghe der Landtschappen, by den Apostelen ende hare af-ghesonden Broederen bevaren en door-wandelt.
De kaarten zijn gegraveerd door Jacob Savry (of Jacobus Savery), die in 1617 in Amsterdam werd geboren. Hij was een leerling van zijn vader Salomon Savery, uitgever en graveur, en vervaardigde ook de illustraties bij Het bloedigh Tooneel of Martelaersspiegel van T.J. van Barght (1660) en bij De Werken van Flavius Josephus (1665). Waarschijnlijk is hij in 1666 overleden. De vijf kaarten zijn nauwkeurige kopieën van kaarten van Claes Iansz. Visscher, die op zijn beurt gebruik had gemaakt van kaarten van Van Deutecum. Deze kaarten komen in tal van bijbels voor die tussen 1642 en 1657 zijn uitgegeven. De koperplaten van Savry zijn omstreeks 1715 nog eens gebruikt door Isaäc van der Putte voor het drukken van zijn bijbelkaarten, die eveneens waren bedoeld om te worden bijgebonden in bijbels. Meer informatie over de kaarten van de Lutherse bijbelvertaling is te vinden in: Wilco C. Poortman en Joost Augusteijn: Kaarten in Bijbels (16e-18e eeuw). Zoetermeer 1995. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage 1: editorische ingrepenRegister der Historien, ende verklaringe der vreemde namen Misael, die Godts is wiert in den gloeyenden (…): de n in den is romein i.p.v. gotisch. Cursief weergegeven. Phanuel, ofte Pnuel, Godts aen-schouwer, 1 Par. 4,4. c. 9,25. Luc. 2,36.: dit lemma staat ingesprongen alsof het bij het vorige woord (Phalti) hoort. Weergegeven als nieuw lemma.
Numeri: 8:4: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 4 geplaatst. 10:21: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 21 geplaatst.
Job 5:3: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 3 geplaatst. 24:5: ontbrekende letter b van letternoot in vers 5 geplaatst. 24:6: ontbrekend †-symbool van noot in vers 6 geplaatst.
Psalmen 25:6: ontbrekend †-symbool in glos geplaatst. 29:11: ontbrekende letter a van letternoot in vers 11 geplaatst. 39:3: ontbrekende letter b van letternoot in vers 3 geplaatst. 75:4: ontbrekende letter b van letternoot in vers 4 geplaatst.
Spreuken 29:13: nootsymbool in tekst / wijkt af van nootsymbool \ in de marge. Gekozen is voor het nootsymbool in de tekst. 24:13: ontbrekende letter f van letternoot in vers 13 geplaatst. 28:2: in asterisknoot afbreekstreepje weergegeven als bedoelde komma om te vermijden dat in de transcriptie het versnummer 520 komt te staan.
Prediker 12:13: in de kanttekening staat Prov. 3r7, waarbij de r een vreemd teken is. Dit weergegeven als komma, omdat 3,7 bedoeld is.
Jesaja 40:6: ontbrekende c van letternoot in vers 6 geplaatst. 41:8: ontbrekende asterisk in de marge geplaatst bij verwijzingen naar 2.Par. 20,7. en Iac. 2,23.
Jeremia 8:1 (direct na 7:32): ontbrekende asterisk in de marge geplaatst bij de verwijzing naar de Hebreeuwse nummering VIII c.E.
Hosea 12:12: ontbrekend †-symbool in de marge geplaatst voor verwijzing naar Gen. 29.20, 27, 30
Wijsheid 12:15: ontbrekende letter b van letternoot in vers 15 geplaatst.
Matteüs 1:21: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 21 geplaatst. 3:4: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 4 geplaatst. 8:23: †-symbool: in de marge staat bij de noot een asterisk. Weergegeven als †. 9:21: ontbrekend /-symbool van noot die verwijst naar Matteüs. 14:36 in vers 21 geplaatst. 10:23: ontbrekend \-symbool van noot die o.m. verwijst naar Matteüs 2:13 in vers 23 geplaatst. 11:5: het Euangelium: ontbrekend lidwoord het aangevuld uit andere exemplaren. 21:45: ontbrekend †-symbool van symboolnoot in vers 45 geplaatst.
Marcus 1:8: ontbrekend †-symbool in de marge geplaatst bij verwijzing naar Act. 1,5. cap. 11,16. cap. 19,4. 3:20: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 20 geplaatst. 5:22: los handje in marge ter markering van kernspreuk niet weergegeven. 8:24: de letternoot waarnaar in het vers met a wordt verwezen, begint abusievelijk met de letter b. Weergegeven als a om verwarring met de volgende noot b te vorkomen. 10:30: ontbrekende letter b in de letternoot aangevuld. 14:7: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 7 geplaatst. 14:32: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 32 geplaatst.
Lucas 4: 23: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 23 geplaatst. 6: 47: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 47 geplaatst. 10: 28: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 28 geplaatst. 13: 34: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 34 geplaatst. 18: 18: ontbrekend -symbool van symboolnoot in vers 18 geplaatst. 22:66: vers 66 heeft twee asterisk-noten, maar zelf slechts één asterisksymbool. De twee noten zijn als één noot verwerkt.
Johannes 3:1: akerteken ontbreekt. De betreffende noot bij dit vers geplaatst. 13:19: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 19 geplaatst. 18:14: ‡-symbool in marge twee regels hoger geplaatst.
Voorrede Romeinen folio 72v, alinea, die begint met SOnde: de slash bij ‘kop der Slange’ komt niet overeen met de backslash van de bijbehorende symboolnoot ‘Slangen-kop etc.’. Verwerkt als backslash. folio 73r, alinea die begint met IN’t 2.: ontbrekend ‡-symbool van symboolnoot in tekst geplaatst. folio 73r, alinea die begint met IN’t 4.: ontbrekend ‡-symbool van symboolnoot in tekst geplaatst.
Romeinen 8:34, noot: vervormde letter als p weergegeven 12:18: ontbrekende asterisk in de marge geplaatst bij verwijzing naar Hebr. 12:14.
1 Korintiërs 12:10 en 13: in het vers staat het nootsymbool /, in de noten zelf het symbool \. Weergegeven als backslash.
2 Korintiërs 3:7: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 7 geplaatst.
Galaten 2:8: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 8 geplaatst. 6:6: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 6 geplaatst.
Efeziërs 3:15: ontbrekende letter b van letternoot in vers 15 geplaatst. 3:21: ontbrekende asterisk van symboolnoot in vers 21 geplaatst.
Kolossenzen 2:20: ontbrekende asterisk geplaatst in de marge bij verwijzing naar Rom 7:6 en Gal 2:19.
1 Timoteüs 2:7: ontbrekend ‡-symbool van symboolnoot in vers 7 geplaatst. 5:22: in het vers symbool-slash van symboolnoot als backslash weergegeven. 6:7: in het vers symbool-backslash van symboolnoot als slash weergegeven.
1 Petrus 4:11: in het vers dubbele slash-symbolen van symboolnoot als dubbele backslash weergegeven.
Voorrede Openbaring folio 123v, alinea die begint met IN’t 7. ende 8.: slash-symbool in marge bij noot ‘Origenes’ weergegeven als dubbele slash, zoals in de tekst.
Openbaring 20:8: ontbrekende letter b van letternoot in vers 8 geplaatst. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage 2: kernspreuken van de Lutherse bijbelvertalingDe hoofdstukaanduiding in de lijst van kernspreuken geschiedt volgens de Hebreeuwse/Griekse nummering, die in de marge staat aangegeven als deze afwijkt van de hoofdstuknummering van de Lutherse bijbelvertaling zelf. In veel gevallen is niet het hele vers, maar slechts een gedeelte van het genoemde vers onderdeel van een kernspreuk. + na een versnummer wil zeggen: het openingshandje ontbreekt * na een versnummer wil zeggen: het afsluitende handje ontbreekt
|
|