Aan de oevers van de Rotte tussen slib en overschot
hoor ik ritmes van gebitten,
roffelen gipsen tanden droef.
Zij drijven aan de randen van de aderen des landen.
Daar vergaderen de wijven, spannen bogen
oefenen hun lijven aan een eindeloos herkauwen.
Plichtsgetrouwe eeuwen beklijven hun betoog,
vastgelopen op de klippen.
't Grauwe stijve koor van klagen wast hier
trots behaaglijke lasten, in de blauw-gespoelde
stroom van dagen, hopend op een mededogend’ schipper
De vraag om wat waardering spekt de natte droom.
Rivieren zelfrespect larderen stramme spieren
reeds vermarmerd door de tijd.
Hun warme brits verslijtend - iedereen voor gek.
De oude bokken maken herrie, ‘bijna drieën!’ slaat de klok,
‘tiet veur komme!’ kijft de sherry, ‘drijft de motte uit de sokkel’
Dadelijk wordt hier beklonken wie de
deinende kap'tein zal zijn.
Reeds beschonken klinken liederen en ratelen verbolgen kiezen, niets
meer valt hier te verliezen, zinken zal de volgende.
Zachtjes zeuren furieuzen dat 't menens is.
Hun flikkerende vuren wachten serieus.
Zo sikkeneuriën sirenes van wel achtentachtig jaar!
vorige pagina: monumentaal kunstwerk/ staal en hamerslaglakken / 250 x 450 x 700 cm / winkelcentrum Dieren links: Sirene / purschuim, staal, kunstofcoating / 900 x 1300 cm
rechts: De verbeelding van een bewogen historie / brons, granitobeton, hout! 120 x 250 x 310 cm / markt Zaltbommel