specteren. Op deze uitzonderlijke dag wil ik mooier zijn dan duizend rozen, schoner ook dan zoete dromen, mysterieuzer dan een oosterse prinses en nog prachtiger dan het kostbaarste juweel.
Ik zal de bruid van mijn bruid zijn, haar onbeperkte feestgerecht, de honing op haar tong, het kriebelen van geile hese woordjes in haar oor - ik wil haar eeuwige geliefde zijn!
Voor de spiegel stift ik mijn lippen in Venetiaans rood, de tint die mijn lief mij graag ziet dragen. Ik poeder mijn neus en wangen nog een keer. Met mijn hoofd schuin om het resultaat beter te kunnen zien vang ik in de schittering van mijn gespiegelde ogen een glimp op van het meisje met de krullen. Helemaal onverwacht komt het niet, ik heb haar beeltenis vaker gezien in de afgelopen maanden. Maar telkens als zij verschijnt word ik bevestigd in mijn huidige bestaan en in de juistheid van de keuzes die ik ooit heb moeten maken.
Mijn bruidsjurk ruist en zwiert mee met elke beweging. De kapster is bijna net zo zenuwachtig als ik zelf ben en verzucht om de paar minuten dat zij niet vaak zó'n beeldschoon bruidje heeft mogen kappen. Ik weet best dat zij overdrijft, toch hoor ik het haar graag zeggen, al sta ik te popelen om het te vernemen uit de mond van mijn liefdesvrouw.
Op straat gaat een gejuich op. Vier keer klinkt het schorre geluid van een toeter. De kapster snelt naar het raam, en roept ‘daar is ze, daar is ze!’
Waardig schrijd ik naar de trap, maar als ik mijn verloofde beneden mij in de gang zie staan, sierlijk als een hinde in haar prinsenpakje - een zwart fluwelen broek, witte blouse met wijde mouwen en roesjes, met daar overheen een driekwart lange jas - graai ik mijn rokken bij elkaar en suis langs de leuning naar beneden, recht in haar armen landend. Zij overlaadt mij met kussen, fluistert ‘o, neukdiertje van me, je maakt me zo gelukkig’, en laat mij de geur opsnuiven van het grote boeket roze rozen dat zij voor mij mee heeft gebracht.
Tussen de mensen door die in hun handen klappen en gelukwensen roepen draagt zij mij naar de scooter die nonchalant midden op de rijbaan geparkeerd staat.
‘Aan helmen doen we niet vandaag,’ zegt zij stoer. Ze steekt de sleutel in het contact en verrast me door niet meteen te starten, maar eerst een couplet van de k.d.lang song Save Me voor mij te zingen: